>>>  Laatst gewijzigd: 26 november 2020   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Incididunt nisi non nisi incididunt velit cillum magna commodo proident officia enim.

Cassette Freud 'Studienausgabe' Sigmund FREUD
(1896c) Zur Ätiologie der Hysterie in: Studienausgabe, Herausgegeben von Alexander Mitscherlich, Angela Richards, James Strachey - Band 6 - Hysterie und Angst, p.51-81.
Frankfurt am Main: Fischer Taschenbuch Verlag, 1982
ISBN 35 9627 3064

Psychotherapie hanteert de weg van de "anamnestische Forschung"(53), dat is in het vorige stuk (1895d) duidelijk gebleken. Het terughalen van herinneringen wordt door de patiënten vervalst, zoals ook al bleek, en Freud stelt dan iets wat - later in de Traumdeutung - interessant kan zijn:

"Wir halten darum bei solcher anamnestischer Forschung an den Vorsatze fest, den Glauben der Kranken nicht ohne eingehende kritische Prüfung zu dem unserigen zu machen ...."(53)

Het is daarom wenselijk wat onafhankelijker te zijn van de aanwijzigingen van de patiënten (53). Hij meent nu dat er zo'n methode is waarbij men inderdaad - los van de patiënten - de oorzaken van een hysterie kan opsporen, een methode die dus anders is dan de anamnestische (54).

[Vreemde stelling. De gelijkenis die volgt lijkt juist een verdediging van die anamnestische methode, al gaat de archeoloog in dit geval dus niet alleen maar af op wat de inwoners over de ruïnes zeggen. Misschien wil Freud voor zijn gehoor alleen maar benadrukken dat hij wel degelijk objectief te werk gaat, anders kan ik me deze kronkel niet voorstellen. Freud koppelt, denk ik 'anamnestisch' aan de methode waarmee je de oppervlaktelaag voor je krijgt, terwijl het etiket 'psychoanalytisch' dan gebruikt wordt voor de methode via welke men doorstoot naar de dieper liggende objectieve oorzaken van de hysterie. De eerste is inderdaad puur afhankelijk van de reacties van de patiënt, terwijl de tweede zich daarvan juist weer bevrijdt en op zoek gaat naar objectieve gegevenheden die de patiënt niet eens kent. Zo zal het wel liggen.]

Traumatische scenes moeten dus opgespoord worden die ten eerste bepalend genoeg zijn voor de symptomen en ten tweede genoeg traumatische kracht hadden. Vaak verbergt zich achter een traumatische scene een fundamenteler scene in de herinneringsketen, waarvan de verwoording (het afreageren) pas genezing brengt.

"Wohin gelangen wir, wenn wir den Ketten assoziierter Erinnerungen folgen, welche die Analyse uns aufdeckt? Wie weit reichen sie? Haben sie irgendwo ein natürliches Ende? Führen sie uns etwa zu Erlebnissen, die irgendwie gleichartig sind, dem Inhalte oder der Lebenszeit nach, so daß wir in diesen überall gleichartigen Faktoren die gesuchte Ätiologie der Hysterie erblicken könnten?"(59)

Infantile Sexualszenen

Die keten voert altijd naar het gebied van het seksuele beleven.

"Das wichtigste Ergebnis aber, auf welches man bei solcher konsequenten Verfolgung der Analyse stößt, ist dieses: Von welchem Fall und von welchem Symptom immer man seinen Ausgang genommen hat, endlich gelangt man unfehlbar auf das Gebiet des sexuellen Erlebens. Hiemit wäre also zuerst eine ätiologische Bedingung hysterischer Symptome aufgedeckt."(60)

Freud verdedigt zich hier bij voorbaat en zegt door de feiten in die richting gedwongen te zijn (61). Genoemde seksuele belevingen liggen vaak in de puberteit (61, preciezer op 62:)

"Wenn es ebensowohl schwere wie geringfügige Erlebnisse, ebensowohl Erfahrungen an eigenen Leib wie visuellen Eindrücke und durch das Gehör empfangene Mitteilungen sind, die sich als die letzten Traumen der Hysterie erkennen lassen, so kann man etwa die Deutung versuchen, die Hysterischen seien besonders geartete Menschenkinder - wahrscheinlich infolge erblicher Veranlagung oder degeneratiever Verkümmerung - bei denen die Scheu vor der Sexualität, die im Pubertätsalter normalerweise eine gewisse Rolle spielt, ins Pathologische gesteigert und dauerend festgehalten wird; gewissermaßen Personen, die den Anforderungen der Sexualität psychisch nicht Genüge leisten können. Man vernachlässigt bei dieser Aufstellung allerdings die Hysterie der Manner ..."(62)

[Freud gaat hier wel heel gemakkelijk van bepaalde normatieve vooronderstellingen uit. Als een kind getraumatiseerd raakt doordat het zijn ouders seks ziet hebben, is er sociaal gezien al sprake van een bepaalde normatieve context die seks verborgen en onbespreekbaar houdt. En ook de verlegenheid die in de puberteit 'min of meer' (hoe vaag!) normaal zou zijn is iets van een normatieve context. Bovendien lijkt hij - gezien de opmerking over mannelijke hysterie - op dat punt met name vrouwen te bedoelen die blijkbaar tere zieltjes hebben.]

Als je dooranalyseert lijken de traumatische ervaringen in de puberteit teruggevoerd te moeten worden op seksuele gebeurtenissen in de vroege kindheid (63). Inderdaad betreft het dan seksuele ervaringen aan het eigen lijf:

"Diese infantilen Erlebnisse sind wiederum sexuellen Inhalts, aber weit gleichförmigerer Art als die letztgefundenen Pubertätsszenen; es handelt sich bei ihnen nicht mehr um die Erweckung des sexuellen Themas durch einen beliebigen Sinneseindruck, sonder um sexuellen Erfahrungen am eigenen Leib, um geschlechtlichen Verkehr (im weiteren Sinne). Sie gestehen mir zu, daß die Bedeutsamkeit solcher Szenen keiner weiteren Begründung bedarf ... ()
Ich stelle also die Behauptung auf, zugrunde jedes Falles von Hysterie befinden sich - durch die analytische Arbeit reproduzierbar, trotz des Dezennien umfassenden Zeitintervalles - ein oder mehrere Erlebnisse von vorzeitiger sexueller Erfahrung, die der frühesten Jugend angehören."(64)

[Ook hier weer vooronderstellingen. De betekenis van die seksuele ervaringen op die leeftijd had hij juist wel moeten uitleggen. Dan zou hij gedwongen zijn geweest om eens naar de normatieve context te kijken. Hij legt de nadruk op de seksuele ervaringen en niet op de angstervaringen die ontstaan door dwang en geweld en autoritaire verhoudingen. Ook zegt hij niets over de gevolgen van gebrek aan openheid over seks, waardoor kinderen niets weten. En zo verder.]

Freud moet - om het scepticisme hierover tegemoet te komen - opmerkingen maken over hoe hij nu zeker weet dat die "infantile Sexualszenen" echt zijn (65).

"... ob es denn nicht sehr wohl möglich sei, daß entweder der Arzt solche Szenen als angebliche Erinnerung dem gefälligen Kranken aufdrängt oder daß der Kranke ihm absichtliche Erfindungen und freie Phantasien vorträgt, die jener für echt annimmt."(65)

[Dat is de kernkwestie die 120 jaar later nog steeds actueel is bij allerlei rechtszaken over misbruik. Opvallend is dat eindeloos veel psychotherapeuten blijkbaar geen vraagtekens zetten bij wat een cliënt allemaal vertelt op basis van herinneringen. Doodeng ... Freud stelt in ieder geval de vraag.]

Bewijs voor zijn stelling op p.65-67. Zoals in 1890a (Erg.b. 30) en in 1895d (Erg.b. 87ev) grijpt Freud naar het 'Benehmen', 'Verhalten' van de zieke tijdens het reproduceren van al die pijnlijke herinneringen: het wordt eerst niet herinnerd, later wel maar dan met grote verontrusting, weerstanden, 'Sensationen', en zelfs na de genezing gaat de ontkenning nog door (65 en 66). Voor Freud is dat "absolut Beweiskräftig (66)".

Maar dringt de arts die herinneringen niet op? Freud meent dat het hem nog nooit gelukt is dergelijke zaken via suggestie op te dringen, zodanig dat ook alle eerder beschreven reacties naar voren kwamen. [Ook dit argument berust dus op het 'Verhalten' van patiënten.] Andere argumenten die Freud geeft: patiënten geven onafhankelijk van elkaar vrij uniform allerlei details weer; ze beschrijven zaken die ze op basis van hun levenservaring nog niet zouden moeten kennen; theoretisch passen die scenes in de verklaring van de neurose; therapeutisch leidt vaak juist de bespreking van dit soort scenes tot genezing (65-67); soms bevestigen andere familieleden de beschreven gebeurtenissen.

[Hier is Freud dus wat uitvoeriger met argumenten.]

Een volgend punt betreft niet de echtheid, maar de frequentie in het voorkomen van dergelijke scenes. Freud behandelt allerlei tegenargumenten: het komt niet vaak voor; het komt zo vaak voor dat het geen betekenis heeft; er zijn mensen met dat soort ervaringen die niet gingen lijden onder een hysterie; terwijl seksueel misbruik vaker voorkomt bij de lagere klassen van de bevolking is daar juist minder sprake van hysterie.

Freud stelt allereerst: het komt vaker voor dan men denkt. Onafhankelijke bronnen lijken hem in zijn eigen praktijkervaringen te bevestigen. Eigen familie speelt duidelijk ook een rol, stelt Freud. Er is zowel sprake van seks tussen volwassenen en kinderen als tussen kinderen onderling (broers en zussen). Mannen spelen steeds de "aggresive Rolle"(69), al is het bij jongens zo dat ze eerder verleid werden door een vrouwelijke volwassene (een nanny, dienstmeid of zo).

[Dit is tegenstrijdig: mannen zijn blijkbaar lang niet altijd de initiator van seks met kinderen. Vrouwen ook. Bij kinderen zijn dan jongens vooral de initiator.]

Het tweede bezwaar is formeel niet geldig.

Het derde en vierde bezwaar. Natuurlijk hoeven die ervaringen niet in alle gevallen tot neuroses te leiden - er zijn nog meer factoren die daarin meespelen. Freud maakt bij dit punt een interessante opmerking (71): een belangrijke factor is het afweerstreven van het IK dat afhankelijk is van de totale morele en intellectuele vorming van mensen; dat verklaart waarom hysterie bij het gewone volk minder voorkomt, terwijl daar toch vaker bedoelde scenes zullen optreden.

[Dit is de eerste duidelijk sociaalpsychologische opmerking van Freud. Afweer komt minder voor bij het gewone volk dan bij de maatschappelijke bovenlaag, zegt hij. Je zou kunnen zeggen: die bovenlaag wil netjes en fatsoenlijk overkomen en daarom de schijn ophouden, terwijl het gewone volk niet de mogelijkheden heeft om dat te doen. Daarom worden bij het gewone volk seksuele ervaringen met wie dan ook normaler gevonden en gemakkelijker besproken dan bij de bovenlaag die er alles aan zal doen de seksuele ervaringen die er ook daar zijn te verdringen.]

Freud heeft nog een aantal opmerkingen [die ook vandaag de dag onderschreven worden]: (70) het zijn vooral meisjes die misbruikt worden; (70) volwassenen die seks met kinderen hebben gebruiken vaak geen geweld en kinderen gingen er vaak vrijwillig in mee; (80) sommige kinderen genieten van het seksuele contact, andere gaan er passief in mee; (73) de lichamelijke en ook de seksuele ontwikkeling lopen bij kinderen nogal verschillend, sommige kinderen zijn er veel vroeger bij dan andere, kunnen dus ook eerder problemen ervaren dan andere; (72) herinneringen aan seksuele ervaringen zijn vaak onbewust; (73) de herinnering aan kinderlijke seksuele ervaringen is vaak emotioneler sterker dan die ervaringen zelf:

"Wir sind ja in der Tat nicht daran gewöhnt, daß von einem Erinnerungsbild Kräfte ausgehen, welche dem realen Eindruck gefehlt haben."(73)

"... und man kann nicht umhin zu fragen, wie es zugeht, daß diese Erinnerung an ein seinerzeit harmloses Erlebnis posthum die abnorme Wirkung äußert, einen psychischen Vorgang wie das Abwehren zu einem pathologischen Resultat zu leiten, während sie selbst dabei unbewußt bleibt."(74)

Zo blijft Freud dus bij het idee dat ongelooflijk veel hysterische symptomen terug te voeren zijn op "infantile Sexualszenen"(74ev), ook al is dat niet altijd even duidelijk (76):

"Es kommt vor, daß die determinierende Kraft der Infantilszenen sich so sehr verbirgt, daß sie bei oberflächlicher Analyse übersehen werden muß."(76)

[Opvallend is dat Freud zijn materialistische positie nu verlaten lijkt te hebben - zie 65 en 76-77 - want hij demonstreert een duidelijk wantrouwen tegenover fysiologische verklaringen van hysterische symptomen en reacties - zoals het overmatig reageren op oorzaken die dat normaal niet zouden oproepen (77-78). En bovendien spreekt hij hier erg vaak over psychologie - 59b, 65b, 77, 79 - en voortaan ook van de "modifizierte Breuersche Methode" die dus de diepte ingaat met de analyse.]