>>>  Laatst gewijzigd: 26 november 2020   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Incididunt nisi non nisi incididunt velit cillum magna commodo proident officia enim.

Cassette Freud 'Studienausgabe' Sigmund FREUD
(1890a) Psychische Behandlung (Seelenbehandlung) in: Studienausgabe, Herausgegeben von Alexander Mitscherlich, Angela Richards, James Strachey - Ergänzungsband - Behandlungstechnik, p.13-25
Frankfurt am Main: Fischer Taschenbuch Verlag, 1982
ISBN 35 9627 3110

De 'Editorische Vorbemerkung' geeft een overzicht van hoe Freud tegen hypnose heeft aangekeken in de jaren 1886-1896.

De definitie van 'psychische behandeling' is

"Het behandelen van psychische en somatische verstoringen met middelen die allereerst en direct op de psyche van mensen inwerken."(17)

Zo'n middel is vooral het woord, zegt Freud.

[Zo zie je dat hij al vroeg het talige van de therapeutische communicatie benadrukt, hoewel het woordje 'vooral' wel wat te raden laat.]

Vervolgens gaat Freud na waarom de medici van zijn tijd zo helemaal niets aan psychische behandeling doen. Dat heeft volgens hem te maken met de afhankelijkheid van de medische wetenschap van wat eerst natuurfilosofie en later natuurwetenschappen heet. Die afhankelijkheid heeft geleid tot ontzettend veel kennis over het menselijk lichaam, over ziekten, en dergelijke. Gevolg: medici houden zich uitsluitend met het lichamelijke bezig en laten het psychische aan filosofen over óf reduceren het tot somatische oorzaken en invloeden. De andere kant, de invloed van het psychische op het lichamelijke werd simpelweg niet gezien.

Zo werden dromen, maar ook geestesziekten via het lichaam benaderd. Totdat duidelijk werd dat een aantal somatische symptomen (bv. chronische hoofdpijn) niet veroorzaakt werd door slechte hersenen / zenuwen (men kon bij autopsie achteraf namelijk nooit iets vinden), maar door psychische factoren zoals zorgen, opwinding, angst. Men sprak van nervositeit, neurasthenie, hysterie (nog altijd somatische termen trouwens). Ook bij echte psychische ziekten bleken de zaken zo te kunnen liggen. P.21 geeft voorbeelden van de invloed van 'gemoedsbewegingen' en affecten. Ook het denken kan lichamelijke processen beïnvloeden (22), gekoppeld aan willen en aandacht, aan verwachtingen en groepsemoties (24).

Gelovige of angstige verwachting koppelt Freud weer aan de invloed die een arts kan hebben: een patiënt geneest sneller wanneer hij een arts vertrouwt. In die zin doet elke arts aan psychische behandeling, bij oude volkeren meer dan nu.

[De persoon van de arts is dus het tweede middel in de psychische behandeling, zou je kunnen zeggen.]

Freud zegt vervolgens:

"Woorden zijn tenslotte het het belangrijkste middel / medium voor de invloed die de ene mens op een ander mens wil uitoefenen." (26).

[O ja? De persoon van de arts is dus zijn woordenvloed, zijn woorden wekken vertrouwen, en dergelijke? Kom nou. Toch vind Freud de persoon van de arts zo belangrijk dat hij de vrije keuze van een arts door patiënten verdedigt, juist met het oog op de psychische beïnvloeding.(27) Nou, als het allemaal om de woorden van een arts draaide zou dat niet zo veel uitmaken.]

Een arts, vervolgt Freud, staan bepaalde middelen niet ter beschikking zoals het oproepen van sterke affecten (dat is meestal aan het lot voorbehouden), of het aangaan van relaties die gepaard gaan met tedere gevoelens (is vanwege de "Lebensbedeutung dieser Seelenlagen").

[Dat laatste is wel een erg zwak argument; dat zou er juist ook vóór kunnen pleiten. Mij bevalt het respect voor de patiënt dat er uitspreekt. Ik denk dat over die middelen vandaag de dag heel verschillend gedacht wordt. Hoewel men in grote lijnen wel op het spoor blijft dat Freud hier aangeeft.]

Wat kan dan wél?

[Op p.30 nog wat in verband met bewijsbaarheid. Wat nu als de patiënt de suggesties gewoon speelt, hoe kun je controleren dat hij werkelijk volgt en gehoorzaamt? Freud's reactie is zoiets als: het hele gedrag is op zo'n moment werkelijk zo dat iemand bijvoorbeeld slangen lijkt te zien. Verder komt hij niet. Het is meer een intuïtie: dit kán niet meer gespeeld zijn. Ik begrijp wat hij bedoelt, vanuit het idee 'controleerbaarheid' van kennis is dit denk ik een heel belangrijk aspect van elke interpretatie van iemands gedrag. Maar: sommige simulanten zijn verdomd goede toneelspelers. En van de andere kant: niet iedere hulpverlener heeft een goede intuïtie.]