>>>  Laatst gewijzigd: 28 september 2022   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Elma Drayer werkte voorheen bij Vrij Nederland en Trouw en is tegenwoordig columniste bij De Volkskrant. .

Ik vind dit een buitengewoon boeiend boek. Eindelijk eens een auteur die het karakter heeft om vanzelfsprekendheden van mensen uitgebreid ter discussie te stellen. Haar benadering bevalt me uitstekend, zie een soort van geloofsbelijdenis op p. 9.

Hoofdstuk 1 gaat bijvoorbeeld over de zelfgenoegzaamheid van zo veel vrouwen. Vandaar die prachtige titel van het boek: Verwende prinsesjes. Hoofdstuk 2 bekritiseert het eeuwige gezeur over '(keuze)vrijheid' zonder ook eens stil te staan bij je verantwoordelijkheid voor anderen. Haar kritiek op de religie in hoofdstuk 4 (en dus op de islam, de hoofddoek etc.) deel ik helemaal. Wonderlijk dat iemand die dat soort zaken bekritiseert meteen in de hoek gezet wordt van 'rechts' (alsof iemand nog weet wat 'links' en 'rechts' inhouden in de wereld van de ideologie).

Hoofdstuk 3 over het glazen plafond vind ik dan weer minder. Ik begrijp wel wat ze wil zeggen, maar ze suggereert toch ook wel erg dat het prima is om in de context van werk mannelijk gedrag / eigenschappen (bv. bluffen) over te nemen. Dan zeg je toch wel een heleboel en laat je iets bestaan wat vanuit een helicopterstandpunt niet zo geweldig is. Ook in het laatste hoofdstuk vind ik dat Drayer soms wat doorslaat.

Desondanks: prachtig boek, goed geschreven, kritisch.

Voorkant Drayer 'Verwende prinsesjes - Portret van de Nederlandse vrouw' Elma DRAYER
Verwende prinsesjes - Portret van de Nederlandse vrouw
Amsterdam: De Bezige Bij, 2010, 261 blzn. (epub)
ISBN-13: 978 90 2346 6666

(4) Inleiding

"Regelmatig overvalt me het besef dat mijn leven volkomen anders was verlopen als ik dertig jaar eerder was geboren. Of als mijn wieg niet in Nederland, maar elders had gestaan. Dan waren mijn voortplantingsorganen de belangrijkste determinant geweest – zoals ze dat voor mijn moeder waren, zoals dat voor pakweg tweederde van de vrouwen in dit universum nog steeds het geval is." [mijn nadruk] (7)

"De kwestie is: waarom willen we dat niet? Hoe komt het dat zovelen mijner seksegenoten in Nederland hun zegeningen niet tellen? Waarom nemen ze hun beroepsleven zo weinig serieus? Waarom kiezen ze – zelfs na een kostbare academische studie – met een stalen gezicht voor het thuisblijfmoederschap? En waarom klagen ze, als ze wel buitenshuis werken, gedurig over de dubbele belasting? Waarom weigeren ze de dubbele rijkdom te zien?
Dit boek tracht zes sprookjes te ontrafelen die hedendaagse vrouwen in mijn ogen parten spelen. Sommige houden alleen zijzelf voor waar, van andere denken ook mannen dat er wat in zit."(7)

"Ben ik feministe? Jazeker. En nog van klassieke snit ook. Het huidige feminisme – met zijn voortdurende nadruk op de verschillen tussen de seksen – bevalt me eerlijk gezegd heel matig.
Ik geloof bijvoorbeeld niet in de superioriteit van het vrouwelijk wezen. Velen prijzen zich gelukkig omdat wij van nature empathischer, intuïtiever en zachtaardiger zouden zijn. Dat vind ik, met alle respect, baarlijke nonsens.
Evenmin geloof ik in de verachtelijkheid van het mannelijk wezen. Ik kijk niet neer op wat ‘masculiene’ eigenschappen heten: hard werken, daadkracht, oplossingsgerichtheid, vreugde scheppen in invloed en macht. Zelfs ben ik het impopulaire standpunt toegedaan dat wij daar op gezette tijden veel van kunnen opsteken.
Ik geloof trouwens ook niet in slachtofferschap. Seksegenoten die leven binnen patriarchale culturen – ook in ons land – hebben alle, werkelijk alle reden om zich te beklagen. Wij niet. Wij zijn allang geen zielige vrouwtjes meer, onderworpen aan sluwe machtsstructuren.
Hartstochtelijk daarentegen geloof ik in het individu. Ik geloof dat elk mens geboren wordt met mogelijkheden en talenten die het biologische feit van een Y- of X-chromosoom verre overstijgen. Er bestaat niet zoiets als een vrouwelijke of mannelijke essentie, op grond waarvan de wereldbevolking twee fundamenteel verschillende mensensoorten kent. Wij komen niet, zoals de moderne psychologie ons wil wijsmaken, van twee planeten. Wij komen van die ene planeet: de aarde." [mijn nadruk] (9)

[Een geloofsbelijdenis dus. Helder. Ik ben benieuwd naar de uitwerking.]

(10) 1 - Het sprookje van de perfecte moeder

"Begin 2007 was het weer zover. NRC Handelsblad liet een handvol hoogopgeleide vrouwen aan het woord die hadden gekozen voor het fulltime moederschap."(10)

"Waarom willen wij eigenlijk zo graag horen dat ‘de combinatie’ ondoenlijk is? Waarom is dit het enige westerse land waar kinderopvang de associatie oproept met ‘dumpen’? En waarom is uitgerekend in Nederland de gedachte zo virulent dat een goede moeder zélf voor haar kinderen dient te zorgen – is het niet voltijds, dan toch zo veel mogelijk?" [mijn nadruk] (13)

"Eind 2006 verscheen het boek Wie wil er nog moeder worden? van Christien Brinkgreve en hoogleraar voortplantingskunde Egbert te Velde. Ooit was de sociologe het feministisch gedachtegoed zeer toegedaan. Maar al in 1988 wees ze in haar oratie ‘De belasting van de bevrijding’ op de nadelen van ‘alles moeten’. In een interview met de Volkskrant klaagde ze een paar jaar later uitvoerig over de vermoeienissen van haar eigen werkend moederschap."(13)

"Belangrijkste tegenargument: de evolutie. In de struggle for life hebben mannen en vrouwen andere eigenschappen ontwikkeld. Volgens Te Velde hield het feminisme te weinig rekening met deze ‘diepgewortelde’ verschillen die ‘uit een ver verleden’ stammen."(14)

[Ah, opnieuw het 'van nature' - argument. Onderzoek met andere resultaten wordt genegeerd door de media zoals gewoonlijk. Ja, stel je toch voor dat vrouwen die combinatie leuk en inspirerend vinden.]

"Met andere woorden: als het bericht voortdurend luidt dat de combinatie eigenlijk ondoenlijk is, ga je vanzelf denken dat dat klopt. En inderdaad, keer op keer blijkt hoezeer de Nederlandse vrouw zich die overtuiging heeft eigen gemaakt."(19)

"In oktober 2007 vierde maandblad Opzij zijn 35-jarig bestaan. Uit de enquête die het ter gelegenheid daarvan hield bleek dat de Nederlandse vrouw erg tevreden was met zichzelf. Gemiddeld gaf ze haar bestaan het cijfer 7,9. Wat maakte haar zo blij? Dat ze niet hechtte aan financiële onafhankelijkheid, van zichzelf heus geen carrière hoefde na te streven, en desgevraagd nóg minder buitenshuis wilde werken dan ze nu al deed. Haar belangrijkste levensdoel bleek te liggen in ‘hobby’s, ontspanning en vriendinnen’. De reacties waren van een grote triomfantelijkheid. Zie je wel, ze willen niet! Dus kan dat gezeur nu eens afgelopen zijn?" [mijn nadruk] (20)

"Ruim veertig jaar na Joke Kool-Smits befaamde essay ‘Het onbehagen bij de vrouw’ is er maar één conclusie mogelijk: dat onbehagen is geheel verdwenen. Niet omdat het paradijs zou zijn aangebroken, maar omdat vrouwen er de schouders over ophalen. Ze willen een rustig bestaan, zonder al te zware verantwoordelijkheden, ver weg van die enge grotemensenwereld." [mijn nadruk] (22)

[Maar van hun echtgenoten verwachten ze wel dat ...?? ]

"Waar komt toch de oer-Hollandse gedachte vandaan dat een beetje moeder eigenlijk vierentwintig uur per dag beschikbaar dient te zijn? Daartoe moet de blik gewend naar het verleden. Ooit moet deze opvatting zich stevig hebben genesteld in het nationale bewustzijn. Maar wanneer en hoe? En vooral: waarom?" [mijn nadruk] (26)

"Hoe het ook zij, in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog was meer dan negentig procent van de getrouwde vrouwen voltijds huisvrouw. Eindelijk was het eeuwenoude ideaal haalbaar voor alle bevolkingsgroepen – dankzij de stijgende welvaart, en vooral dankzij het kostwinnersmodel, een unieke constructie waarbij het salaris van de man genoeg moest zijn om het hele gezin te onderhouden. Ook de arbeider kon nu met gepaste trots zeggen dat zijn vrouw ‘niet hoefde te werken’. Het belastingstelsel, winkeltijden, schooltijden – alles was afgestemd op de thuisblijfmoeder. Professionele opvang was tot ver in de twintigste eeuw uitsluitend beschikbaar voor kinderen uit ‘ontwrichte’ gezinnen. En nog in 1965 had 83 procent van de Nederlanders principiële bezwaren tegen buitenshuis werkende moeders." [mijn nadruk] (34)

"De moeders hadden naar de lagere school gemogen, met een beetje geluk een paar jaar mogen doorleren, en dat was dat. De dochters konden elke opleiding volgen die ze wensten, vrijwel alle beroepsgroepen heetten hen welkom, en zelfs zwangerschap was geen reden meer voor ontslag. Er was niets dat hen tegenhield, de wereld lag bij wijze van spreken aan hun voeten. Ze hoefden alleen nog maar over de drempel te stappen.
Maar dat deden ze niet. Bij hun volle verstand kozen ze, net als hun moeders, voor een bestaan dat zich hoofdzakelijk afspeelt achter de voordeur." [mijn nadruk] (45)

"De feiten vertellen een ander verhaal. Zelfs als kinderopvang geheel gratis zou zijn, constateerde het Sociaal en Cultureel Planbureau enkele jaren geleden, en zelfs als mannen uren zouden inleveren ten behoeve van ‘zorgtaken’, dan nog zou maar vijf procent van de vrouwen méér willen werken dan het schamele beetje dat ze nu doen. In oktober 2009 kwam het scp in het rapport Deeltijd (g)een probleem tot dezelfde conclusie. Nederlandse vrouwen vinden het in overgrote meerderheid ‘zo wel best’."(47)

"De stagnatie, kortom, valt niet op het conto te schrijven van patriarchale machten, noch van gebrekkige regelingen. Zeker zou het helpen als ook mannen het vanzelfsprekender vonden dat vrouwen hun eigen brood verdienden. En als de zogeheten ‘randvoorwaarden’ gunstiger waren. Als kinderopvang niet langer een privébekommernis was, maar net zo’n gewone, maatschappelijke voorziening als het onderwijs. En als dat onderwijs zelf niet langer volledig afgestemd zou zijn op de altijd beschikbare moeder – met onwaarschijnlijk korte schooldagen en adv-vrij om de haverklap. Het zou het arbeidsleven aanzienlijk vergemakkelijken.
Maar zelfs als dat zou gebeuren, dan nog zit het belangrijkste obstakel elders: in de hoofden van de Nederlandse vrouwen zelf. Zij zijn het die zichzelf binnenhouden.
" [mijn nadruk] (48)

"In Frankrijk, België en de Scandinavische landen is professionele kinderopvang inmiddels volstrekt vanzelfsprekend. (Zelfs in Duitsland zijn de opvattingen aan het schuiven, notabene dankzij een christen-democratische minister met zeven kinderen. Je bent geen Rabenmutter meer als je werkt.) En voor zover mij bekend zijn Franse, Belgische of Scandinavische kindertjes in doorsnee niet neurotischer, verwaarloosder, onverzorgder, dommer of lastiger dan die van ons. Toch blijft Nederland ervan overtuigd dat moeders hun kinderen tekortdoen als zij er niet zelf bovenop zitten."(50)

"Hoe onwaarschijnlijk hoog de rol van de Nederlandse moeder wordt ingeschat, blijkt ook uit de manier waarop echtscheidingen verliepen – althans tot voor kort. Tot ver in de jaren negentig kreeg zij met grote vanzelfsprekendheid de voogdij over de kinderen toegewezen, waarna de vader aan haar welwillendheid was overgeleverd. Frustreerde de moeder de omgang, dan stond hij machteloos."(52)

[Ik vind het een prachtige kritiek. Goed geschreven ook. ]

(57) 2 - Het sprookje van de keuzevrijheid

"Anders dan in vergelijkbare buitenlanden is in Nederland het feministische concept van de ‘economische zelfstandigheid’ nooit werkelijk aangeslagen. Dat wil zeggen: feitelijk is het al sinds 1990 overheidsbeleid (‘Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid’). Maar in de praktijk domineert tot op de dag van vandaag de opvatting dat vrouwen alleen buitenshuis hoeven te werken als ze daar zelf nut en noodzaak van inzien. Doen ze dat toevallig niet, dan hebben wij daar alle begrip voor. Zeker als ze zijn veroordeeld tot de lopende band of de kassa.
Hoe komt het toch dat wij zo denken? Preciezer: waarom menen wij dat ‘keuzevrijheid’ het hoogste goed is van het emancipatiestreven?
" [mijn nadruk] (59)

Weergave van het bijstandsmoedersdebat (over een sollicitatieplicht voor bijstandsmoeders).

"De lievelingsredenering die tegenstanders van de sollicitatieplicht gebruiken, vooral binnen linkse partijen en vakbonden, gaat ongeveer als volgt. Goed opgeleide vrouwen hebben makkelijk praten. Zij brengen hun arbeidsuren door met afwisselend werk zonder prikklok, op een verwarmd kantoor tegen een alleraardigst salaris. Laagopgeleide vrouwen kennen deze privileges niet. En dus is thuisblijven voor hen veel prettiger en bevredigender dan hun dagen slijten achter de kassa, aan de lopende band of met het verzorgen van andermans kinderen."(69)

"Tot op de dag van vandaag is dit sentiment binnen linkse partijen en vakbonden blijven sluimeren. Buitenshuis werken zien zij diep in hun hart als een liefhebberij van vrouwen uit de betere klassen."(71)

"Door deze en andere ervaringen kon ik eindelijk beamen wat Marga Bruyn-Hundt – zelf overigens actief lid van de PvdA – me al in 1995 wilde duidelijk maken: de manier waarop Nederland zijn bijstandsmoeders ontziet, is niet barmhartig of sociaal, maar uitgesproken onbarmhartig en onsociaal.
Anno 2010 hebben haar argumenten nog niets aan geldigheid verloren. De achterstandspositie waarin bijstandsmoeders verkeren, bezorgt hun kinderen een slechte start. Volgens armoedeonderzoekers leeft een kwart tot eenderde van de minima in ellendige omstandigheden, vanwege schulden en vanwege ‘het onvermogen om met weinig geld om te gaan’. Die opeenstapeling van problemen zorgt ervoor dat ook hun kinderen ‘sociaal geïsoleerd’ raken. Bovendien blijkt het voorbeeld dat de bijstandsouder geeft – een volwassene die niet wil, hoeft niet te werken voor zijn boterham – behoorlijk besmettelijk. Kinderen van bijstandsouders belanden niet zelden later ook zelf weer in een uitkering. Zo wordt sociaal-economische achterstand van generatie op generatie doorgegeven.
" [mijn nadruk] (72)

"De overtuiging dat bijstandsmoeders per definitie zielig zijn en dat je ze daarom per definitie met rust moet laten, leidt in de praktijk tot levenslange afhankelijkheid. En daar is niemand bij gebaat – zijzelf niet, hun kinderen niet, de samenleving niet. Juist door deze vrouwen te benaderen als de volwassenen die ze zijn, en ze niet bij voorbaat af te schrijven, help je ze het allermeest.
Jarenlang vond ik zo’n redenering te rechts voor woorden. Nu is het in mijn ogen eerder onbegrijpelijk dat links dit weigert in te zien." [mijn nadruk] (74)

"In dit verband zou je je met recht en reden kunnen afvragen waarom we in Nederland de algemene leerplicht handhaven. De samenleving investeert – terecht – ruimhartig in de toekomst van beide seksen. Meisjes zijn inmiddels even goed opgeleid als jongens, presteren beter, vormen op dit moment zelfs de meerderheid in de collegebanken. Maar zodra het ernst wordt, haken ze af. Hun arbeidsethos is, als het erop aankomt, van een verbluffende nuffigheid.
Waarom zou de gemeenschap moeten opdraaien voor dit prinsesjesgedrag? Zeker bij hoogopgeleide vrouwen die ervoor kiezen om thuis te zitten zou er alles voor te zeggen zijn hen de studiekosten te laten terugbetalen." [mijn nadruk] (79)

"De idee-fixe dat werken een activiteit is waarvan je je zo snel mogelijk moet zien te verlossen, werkt door tot op de dag van vandaag. De Atlas of European Values (2005) stelt vast dat Nederland behoort tot de landen waar arbeid ‘niet belangrijk’ en vrije tijd ‘zeer belangrijk’ wordt bevonden. In 1986, blijkt uit ander vergelijkend onderzoek, werkten Nederlanders gemiddeld nog 34 uur per week; in 2006 was dat geslonken tot krap dertig uur. Duitsers werken gemiddeld 35,5, Belgen 36,7 en Britten 37 uur per week. Op jaarbasis besteden Nederlanders op dit moment 1300 uur aan betaalde arbeid. Amerikanen halen gemiddeld 1800 uur." [mijn nadruk] (83)

"En niet voor niets is ‘keuzevrijheid’ het heiligste begrip uit het Nederlandse vrouwenwoordenboek. Er kan de laatste jaren bijna geen nota, boek, opiniestuk of hoofdredactioneel commentaar over emancipatie verschijnen of de term duikt op – en steevast zonder argumentatie." [mijn nadruk] (84)

[O ja, en vandaag de dag nog meer. Ook het woord 'vrijheid' op zich is zeer populair. En vooral ook zonder de ermee verbonden gedachte 'verantwoordelijkheid'. Met andere woorden: mensen willen overal vrij in zijn en niks moeten, maar ze willen die vrijheid zonder dat ze ergens verantwoordelijk voor gesteld kunnen worden. Wel de lusten, niet de lasten. Drayer geef een hele lijst voorbeelden die haar stelling onderbouwen.]

"Wekenlang was Stellinga niet uit de media weg te slaan. De argumentatie waarvan ze zich bediende, had dan ook de charme van de cirkelredenering. Vrouwen willen niet. Waarom niet? Omdat ze niet willen. Maar nergens in al die praatprogramma’s hoefde ze haar centrale stelling te verantwoorden. Nergens hoefde ze uit te leggen waarom juist vrouwen een beroep mogen doen op zoiets als ‘keuzevrijheid’. En vooral: waarom mannen dat voorrecht niet wordt gegund." [mijn nadruk] (87)

"Emancipatie betekent niet alleen nieuwe lusten, maar ook nieuwe lasten, niet alleen nieuwe rechten, maar ook nieuwe plichten – eerst en vooral die om de eigen boterham te verdienen. Elders in de westerse wereld is dat besef redelijk soepel doorgedrongen. Nederlandse vrouwen daarentegen, helemaal als ze hoogopgeleid zijn, vinden zichzelf zo bijzonder dat ze uitsluitend een baantje willen als dat ‘leuk’ is, en als ze zich erin kunnen ‘ontplooien’." [mijn nadruk] (88)

[Dat bedoel ik. ]

"Dat valt me des te zwaarder omdat dit dedain voor betaalde arbeid niet wordt getolereerd van de andere sekse. Want de jure mag er in Nederland geen arbeidsplicht bestaan, de facto is die er natuurlijk wel – althans voor die andere helft van de volwassen bevolking. Ook voor laagopgeleide mannen is thuiszitten wellicht leuker en bevredigender dan glazen wassen of steigers bouwen. Toch zal geen weldenkend mens beweren dat ze daarom best op kosten van de gemeenschap de arbeidsmarkt mogen mijden. Geen sociale dienst of uwv zal het door de vingers zien als een vader zegt nu eenmaal liever thuis te zitten bij zijn kinderen. Of het goedkeuren dat een man meldt alleen een deeltijdbaantje te aanvaarden omdat hij moet sleutelen aan zijn persoonlijke groei en ontwikkeling. Alleen wie vermogend genoeg is, kan zijn dagen straffeloos doorbrengen in ledigheid. De rest van de mannelijke bevolking wordt geacht zelf zijn inkomen bij elkaar te scharrelen. En terecht.
In een volwassen samenleving zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat alle deelnemers (m/v) voor zichzelf zorgen – tenzij ze daartoe door ziekte of ouderdom beslist niet in staat zijn. Een baan zoeken waarmee je jezelf kunt onderhouden is niet meer dan fatsoenlijk tegenover de gemeenschap. Hoezo accepteren wij dat gezonde burgers wel profiteren van belastinggeld, maar daar zelf geen cent aan hoeven bijdragen, alleen omdat ze in het bezit zijn van een vagina?" [mijn nadruk] (89-90)

"Zo hebben alle vrouwen die tijdens hun huwelijk niet of nauwelijks werkten, na een echtscheiding recht op ‘een uitkering tot levensonderhoud’ van hun ex. Twaalf jaar lang. (Is hij daartoe niet in staat, dan krijgt ze bijstand.)
Dat een vader kinderalimentatie betaalt, moet vanzelf spreken. Maar waarom zou hij nog jarenlang zijn voormalige vrouw moeten onderhouden – zeker als zij goed opgeleid is? Welnu, de redenering gaat meestal als volgt: de man in kwestie kon alleen buitenshuis werken omdat zijn vrouw binnenshuis alles voor hem regelde. En dus heeft zij recht op een deel van zijn salaris. De rechtbank neemt dat argument vrijwel altijd over.
Dat zulke vrouwen zélf verkozen om weinig of niet buiten de deur te werken, speelt blijkbaar geen enkele rol. Zelden ook zal een rechter zeggen: helaas mevrouw, de omstandigheden zijn veranderd, de (hoofd)kostwinner is verdwenen, nu moet u uw eigen boterham zien te verdienen. Integendeel. Haar afhankelijkheid wordt nog eens met twaalf lange jaren verlengd, waardoor haar kansen op een redelijke, en redelijk betaalde baan alleen maar zullen slinken.
Op die manier bevestigt de Nederlandse wet vrouwen wederom in de waan dat zij prinsesjes zijn, op aarde om vertroeteld te worden.
" [mijn nadruk] (91)

"Het wordt hoog tijd dat we ook de minder sympathieke keerzijde van de emancipatiegedachte onder ogen zien: een algemene arbeidsplicht. En nee, dat betekent niet dat iedereen (m/v) fulltime buitenshuis moet werken. Het betekent dat iedere volwassene (m/v) genoeg verdient om zichzelf in leven te houden. Simpelweg, omdat zoiets hoort bij het grotemensenbestaan." [mijn nadruk] (92)

[Ik ben het helemaal met haar eens. Eindelijk eens een vrouw die andere vrouwen niet standaard en als vanzelfsprekend de hand boven het hoofd houdt. Je kunt ook te solidair zijn ... ]

"Van alle bezwaren die zijn in te brengen tegen de huidige arbeidscultuur in Nederland is de belangrijkste wel dat zo de ‘gescheiden sferen’ in stand blijven. Het is geen nieuws dat seksesegregatie in talloze niet-westerse landen verplicht is – dikwijls op godsdienstige gronden.(...) Elders snakken onze zusters naar de vrijheid die zomaar aan onze voeten ligt. Het maakt het des te onbegrijpelijker dat Nederlandse vrouwen de seksescheiding intact laten. Geheel vrijwillig."(95)

(95) 3 - Het sprookje van het diversiteitsbeleid

Over vrouwen in topposities en het zogenaamde 'glazen plafond'. Voorbeeld: Angela Merkel.

"Zo logenstrafte zij talloze opvattingen over vrouwen in het algemeen en topvrouwen in het bijzonder. Waarom lukte haar wel wat zovelen van haar seksegenoten niet was gelukt? Hoe kon het dat juist zij het vermaledijde glazen plafond trotseerde? Merkel moest iets hebben begrepen wat andere vrouwen doorgaans niet begrijpen. Maar wat?"(99)

"En de jongste trend is om het glazen plafond geheel naar het rijk der fabelen te verwijzen. ‘Het is verzonnen om vrouwen aan te praten dat ze de ambitie moeten hebben om “hogerop” te komen,’ aldus een bezoekster van de Volkskrant-site in hetzelfde jaar. Brede instemming was haar deel.
Elsevier-journaliste Marike Stellinga is de luidruchtigste vertolker van dit standpunt. ‘In Nederland,’ schreef ze in haar boek De mythe van het glazen plafond (2009), ‘kiezen vrouwen er in alle vrijheid voor hun leven zo in te richten als ze willen. Het resultaat: veel deeltijdbanen en weinig topvrouwen. Waarom zijn vrouwen geen topvrouw? Omdat ze het niet willen zijn.’ In haar ogen waren alle zorgen daaromtrent ‘bemoeizuchtig’ en ‘vrouwonvriendelijk’. ‘Van mij hoeven vrouwen niet naar de top,’ deelde ze genereus mee. ‘Ik ben voor vrijheid, ook als dat betekent dat veel vrouwen hun leven voornamelijk poetsend en moederend doorbrengen.’
Deze boodschap – laat die vrouwen toch met rust! – klinkt verrassend vertrouwd." [mijn nadruk] (102)

"Maar hoezeer die prinsesjescultuur in Nederland ook domineert, zelfs hier lopen anno 2010 vrouwen rond die menen dat het leven méér te bieden moet hebben dan ‘poetsen en moederen’. Die géén hekel hebben aan hard werken, die wél verlangen naar invloed en macht – en die desondanks niet ver komen.
Het glazen plafond bestáát, zoals de cijfers tot vervelens toe aantonen.
Dat het hoogontwikkelde, uiterst welvarende Nederland in het laatste jaarlijkse Global Gender Gap Report zakte naar de elfde plaats, is dan ook grotendeels daaraan te wijten. Op de toegang van vrouwen tot onderwijs en gezondheidszorg scoren wij uitzonderlijk hoog, op het vrouwelijke aandeel in topposities uitzonderlijk laag. Liefst zeventig landen – waaronder Ghana, Bolivia en Brazilië – doen het beter." [mijn nadruk] (105)

"Meisjesstudenten doen het opvallend goed, zijn inmiddels in de meerderheid (rond 1995 was de achterstand volledig ingehaald) en ook het aantal vrouwelijke promovendi steeg de laatste jaren explosief (nu 42 procent). Toch is daar in de hoogste schalen nog steeds weinig van te merken: als ergens de theorie van de ‘pijplijn’ niet klopt, dan in de academische wereld."(110)

"Het uitstekend gedocumenteerde onderzoek naar de academische wereld laat zien hoe complex het fenomeen in elkaar steekt. Dat de ene helft van de bevolking nog steeds zelden doordringt tot de macht, is het gevolg van een haast labyrintisch krachtenspel, niet van één gemakkelijk aan te wijzen boosdoener. De mannen, de ‘randvoorwaarden’, de beeldvorming – ze spelen allemaal een rol, en ze werken bovendien op elkaar in.
Te weinig oog is er naar mijn smaak voor een andere factor: hoezeer vrouwen ook zélf bijdragen aan de ondoordringbaarheid van het glazen plafond.
" [mijn nadruk] (114)

"En allemáál beseften ze pas achteraf dat het aan de top steeds minder gaat om de inhoud. Dat het daar draait om winnen en status – zaken waarop de meeste vrouwen neerkijken."(118)

"Dit alles is meer dan waar. Maar pas als vrouwen zelf de codes van de macht leren ontcijferen, de inhoud minder heilig verklaren, het spel doorzien én er plezier aan beleven – pas dan zal het evenredig paradijs heel eventueel kunnen aanbreken."(121)

[Hm, daar ben ik het niet mee eens. Dat betekent dat je het in die posities alleen redt als je het spelletje speelt zoals mannen dat doen. Is het vooruitgang als we inhoud minder belangrijk vinden? Als je anderen mensen afzeikt? Als je je laat corrumperen door macht? Als je weet te bluffen? Lijkt me niet. Maar je moet in een machtspositie wel weten wat je wilt en niet over je heen laten lopen, natuurlijk.]

"Kant [Agnes Kant, SP - GdG], kortom, tuimelde in de klassieke vrouwenvalkuil: te braaf, te serieus, te weinig bluf. En zou er één mannelijke fractieleider denkbaar zijn die zich wekelijks door zijn voorganger de les zou laten lezen? Welnee. Een man begrijpt dat je zoiets nooit moet laten gebeuren. Hij zou onmiddellijk duidelijk maken wie er nú de baas is."(122)

"Vrouwen die het wél redden, kennen het al te goed bewaarde geheim. (...) Maar, zei ze [een vrouwelijke topambtenaar - GdG] erbij, je moet nooit proberen om mee te doen.‘Ik vind: learn to think like a man, without acting like one. Ik blijf de inhoud van mijn werk ontzettend belangrijk vinden. En ik blijf veel tijd inruimen voor mijn medewerkers. Maar je moet niet verwachten dat je daarvoor erg gewaardeerd wordt. Daar scoor je niet mee, dat vinden mannen soft. En ondertussen zorg ik dat ik óók scoor met mijn gewone werk. Anders kan ik het vergeten.’"(124)

[Dat bedoel ik. ]

"In Nederland is dit advies, zacht gezegd, nooit aangeslagen. Daarvoor is de stroming die mannelijke waarden per definitie verdacht, en vrouwelijke per definitie verheven vindt, te virulent." [mijn nadruk] (125)

Vele voorbeelden daarvan.

"De Nijmeegse hoogleraar economie Esther-Mirjam Sent was dezelfde overtuiging toegedaan. ‘Mannelijke gedragskenmerken’ hebben volgens haar de financiële crisis aangezwengeld. ‘Machogedrag, overdreven risico’s nemen, de grenzen opzoeken, onrealistisch optimisme, veel geld willen verdienen.’ Daar had, zei ze in december 2009 tegen dagblad Trouw, een ‘vrouwelijke benadering’ tegenover moeten staan: ‘Zorgzaamheid, behoedzaamheid, vragen durven stellen, bescheidenheid, meer aandacht voor de lange termijn.’" [mijn nadruk] (129)

"Bovendien klinkt al die lof wel sympathiek, maar het betreft hier natuurlijk een oeroude mythe in een hedendaagse jas. Met exact hetzelfde argument zijn wij immers eeuwenlang klein gehouden. Omdat wij – vanwege ons vermogen tot baren – zoveel gevoeliger, intuïtiever en zorgzamer zouden zijn, konden wij ons heil beter binnenshuis zoeken. En nu moeten wij juist daarom alle kansen krijgen? Enig wantrouwen kan hier geen kwaad. De nadruk op wat ons zo bijzonder maakt, kan zich immers zomaar weer tegen ons keren." [mijn nadruk] (131)

"Het lyrisch gezemel over het vrouwelijk wezen zal ons geen stap vooruit helpen. En alle diversiteitsbeleid dat zich beroept op de overtuiging dat vrouwen zo uitzonderlijk zijn, is tot mislukken gedoemd."(133)

"In werkelijkheid, kan ik uit ervaring melden, zijn wij niet transparanter, empathischer, intuïtiever, zorgzamer, gevoeliger, socialer of risicomijdender dan mannen – althans niet per definitie. (Als we aardiger lijken, dan is dat omdat we ons nooit onaardigheid konden permitteren.) Wij zijn van huis uit niet beter of slechter. En we doen het van huis uit niet beter of slechter. Wij zijn, om sociologe Jolande Withuis te citeren, eigenlijk net mensen. Hooguit hebben wij extra hindernissen te nemen, die zich ook nog grotendeels in het eigen hoofd bevinden. Voor het overige zijn we heel wel in staat om topklusjes te klaren." [mijn nadruk] (134)

[Niet per definitie, er zijn geen essenties hier, ook ik vind: mannen en vrouwen zijn principieel allebei in staat om alle dingen goed te doen of slecht te doen. Maar in de praktijk is er wel aangeleerd gedrag dat bij vrouwen (nog) anders is dan bij mannen. Ik denk dat veel aangeleerd mannengedrag echt problematisch is en dat aangeleerd vrouwengedrag op veel punten beter is voor wie dan ook. Het is daarom naar mijn smaak niet zo geweldig als vrouwen mannengedrag gaan imiteren.]

(134) 4 - Het sprookje van de religieuze hoogachting

"Man en vrouw zijn niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. En ze vullen elkaar prachtig aan. Deze mantra uit mijn jeugd is tot op de dag van vandaag wijdverbreid, onder gelovigen van allerlei snit en signatuur. En nog altijd gaat die gepaard met roerende lofprijzingen aan het feminiene wezen.
Ik heb me daar van jongs af aan over verbaasd. Want als God Zijn vrouwelijke schepselen zo hoogacht, dan laat Hij dat op wel héél omslachtige wijze merken. Overal op aarde zijn zij het immers die in Zijn naam verstopt, verhuld, bedekt, vernederd, verminkt en nederig gehouden worden. Omdat wij zulke fijne wezens zijn, dienen wij een sluier te dragen, het altaar te mijden, geen ambten te begeren, en ook voor het overige in het openbaar onze mond te houden. Weliswaar heeft de Schepper ons begiftigd met hersenen, wij worden geacht die zo min mogelijk te gebruiken.
Houdt God eigenlijk wel van vrouwen?" [mijn nadruk] (137)

[Wat een prachtige alinea's!!]

"Over talloze theologische vraagstukken mogen jodendom, christendom en islam diepgaand van mening verschillen, over één kwestie heerst hartverwarmende eensgezindheid: de buitenwereld is het domein van de man, terwijl de binnenwereld aan de vrouw toekomt."(137)

"Maar wat zich hier bovenal openbaarde, was het schrijnend gebrek aan religieuze kennis bij de seculiere buitenwacht. Rechtzinnige gelovigen mogen graag beweren dat zij hun heilige geschriften letterlijk opvatten. Naar eigen zeggen nemen zij Bijbel of Koran ‘van kaft tot kaft’ serieus. Wat daarin staat komt immers rechtstreeks van de Allerhoogste. En zij, als oprechte gelovigen, mogen Hem niet tegenspreken.
Buitenstaanders hebben nogal eens de neiging om zo’n beroep op heilige geschriften uiterst serieus te nemen. Wij moeten, menen zij, de strenggelovigen daarin respecteren. Hoe achterhaald wijzelf hun opvattingen ook vinden, als die teksten voor hen zo veel betekenen, dan mogen wij daaraan niet tornen. Seculieren, kortom, nemen blindelings aan dat die orthodoxe claims kloppen. Geheel ten onrechte." [mijn nadruk] (146)

"In hun boek Does God Hate Women? (2009) beamen Ophelia Benson en Jeremy Stangroom dat Jezus alleen mannen aanwees. Hij koos ze, schrijven zij, waarschijnlijk óók alleen uit de categorie der Aramees sprekende Joden. En hij had een uitgesproken voorkeur voor eenvoudige lieden die niet veel van de wereld hadden gezien. Toch zal geen prelaat heden ten dage aanvoeren dat alleen Aramees sprekende vissers van Joodse komaf geschikt zijn voor het gewijde ambt. Waarom zou dan wél het geslachtsdeel der twaalven doorslaggevend moeten zijn?" [mijn nadruk] (148)

[Schitterend! ]

"Met andere woorden: steile gelovigen winkelen net zo selectief door Gods Woord als hun vrijzinniger tegenvoeters doen. Alleen komen zij er niet rond voor uit. Zij zijn evenzeer gevoelig voor de tijdgeest, en ook tot hen dringen nieuwe inzichten door – al is het met grote vertraging. Dat de aarde rond is, hoor je het Vaticaan zelden meer bestrijden. Toch was die bewering een paar eeuwen geleden nog genoeg voor levenslang huisarrest." [mijn nadruk] (150)

Over de islam, hoofddoeken, het integratiedebat.

"Publiciste Nahed Selim, zelf van Egyptische komaf, is in Nederland een van de weinige moslims die zich robuust uitspreken tegen de opmars der conservatieven."(156)

"Het voortdurende offensief via internet en moskee blijft niet zonder gevolgen. Collectief lijken moslima’s ervan overtuigd dat ze zich moeten houden aan een handige kledingtip uit de Koran, bedoeld voor de Arabische samenleving in de zevende eeuw. Niemand dwingt hen daartoe, zeggen ze. Zij kiezen er uit volle overtuiging voor. Een béétje moslima streeft er tegenwoordig naar haar haren te bedekken zodra ze de huwbare leeftijd bereikt. En zelfs dat is geen criterium meer. Ook premenstruele meisjes van acht, negen jaar zie je volledig verpakt en ingesnoerd over straat lopen en in klaslokalen zitten. Blijkbaar schept de Barmhartige, Edelmoedige en Alziende daar eveneens behagen in." [mijn nadruk] (159)

[Het cynisme hier is terecht, vind ik.]

"Zo mogelijk nog schriller klinken de apologieën van Anja Meulenbelt, ooit boegbeeld van het Nederlandse feminisme, nu senator voor de Socialistische Partij. Regelmatig richtte ze de laatste jaren haar gifpijlen op de seculiere Ayaan Hirsi Ali – principieel tegenstandster van de hoofddoek. Hoewel zelf opgegroeid in een islamitisch land, had deze ‘mediagenieke zwarte prinses’ er volgens de lelieblanke Meulenbelt helemaal niks van begrepen." [mijn nadruk] (161)

"Ook elders in de westerse wereld zijn er vrouwen die de hoofddoek op virtuoze wijze weten te duiden als een teken van vrijheid."(162)

"Curieus, die westerse ijver om aan het moslimse modedictaat tegemoet te komen. Waarom niet wat kloeker gezegd: u mag gerust uw ideetjes hebben over de scheiding der seksen, wij doen daar niet aan mee?
Het islamitische hoofddoekje is natuurlijk geen onschuldig ‘lapje stof’ – een argument dat zichzelf sowieso in de staart bijt. Als het echt zo onschuldig zou zijn, waarom het ding dan niet gewoon afgedaan? Dat gebeurt niet, omdat de islamitische hoofdbedekking voor veel méér staat.
Elke moslimhoofddoek, hoe vrijwillig of modieus ook omgeknoopt, verspreidt hetzelfde bericht: ik leg mijzelf als vrouw beperkingen op, omdat de mannen om mij heen worstelen met hun libido. Ik zing een toontje lager, omdat mannen een probleempje hebben met hun lusthuishouding. De islamitische hoofddoek beloont de diepe angst voor al wie een vagina bezit." [mijn nadruk] (164)

[Dat is ook mijn standpunt.]

"Bovendien betekent elke nieuwe moslimhoofddoek een stille overwinning voor de salafisten en hun diepe haat tegen het Westen – ook al houdt de draagster in kwestie nog zo vol dat zij slechts haar Schepper eer wil bewijzen. Waarom zou je dat in hemelsnaam toejuichen?"(165)

"Inderdaad, tolerantie voor lieden die zelf intolerantie propageren is nergens voor nodig. En lastig in te voeren kan zo’n boerkaban niet zijn: vermommingen als bivakmutsen of maskers zijn (buiten carnavalstijd) al uit den boze. Even verdedigbaar is een hoofddoektaboe voor vrouwen die bij overheidsinstanties werken. De staat dient neutraal te zijn, zoals de Leidse rechtsfilosoof Paul Cliteur in zijn boek The Secular Outlook (2010) overtuigend betoogt. Alleen een secularistische overheid kan immers de grote verschillen tussen de bevolkingsgroepen overkoepelen. En dus kan zij geen religieuze symbolen bij haar ambtenaren accepteren." [mijn nadruk] (169)

"Femke Halsema heeft gelijk: het enige wat erop zit is hopen dat moslima’s op een dag de hoofddoek uit eigener beweging taboe verklaren. Simpelweg, omdat ze beseffen in welke abjecte logica ze verstrikt zijn geraakt."(169)

"Als het om religieus geïnspireerd racisme gaat, kortom, dan zouden overheid en publieke opinie een streep trekken. Nu het om religieus geïnspireerd seksisme gaat, ligt de zaak blijkbaar héél anders. Dan moeten wij begrip opbrengen voor gelovigen die nog niet door de Verlichting heen zijn gegaan. Dan vindt spraakmakend Nederland dat je geen Prinzipienreiter mag zijn.
Maar waarom eigenlijk niet? Hierin openbaart zich immers een principekwestie van jewelste: de bereidheid dan wel weigering om mallotige opvattingen over het vrouwelijk wezen te honoreren. De bereidheid dan wel weigering om de mensenrechten te beschouwen als universeel en ononderhandelbaar.
Daar kunnen wij niet genoeg over door blijven zeuren." [mijn nadruk] (174)

(175) 5 - Het sprookje van Moeder Natuur

Over hoe mannen en vrouwen 'van nature' zijn. Veel voorbeelden van die opvattingen.

"De opvatting dat wij, moderne mensen, slechts een product zijn van natuurwetten – zie de primaten, zie onze oerouders, zie de hersenkwabben – groeide uit tot de nieuwe volkswijsheid. Blader nu een tijdschrift of krant door, zet de televisie aan, surf naar een website, en de evolutieweetjes over de seksen vliegen je om de oren."(186)

"Overtuigde aanhangers van dit concept, bien étonnés, zijn ook de neoconservatieve heren die zich beklagen over de ‘feminisering van de samenleving’ en de teloorgang van de masculiene waarden. Ook zij beroepen zich op natuurwetten die je niet straffeloos kunt negeren. Het feminisme, menen zij, zorgde ervoor dat mannen en vrouwen niet meer mogen zijn wie ze zijn.
Eind jaren negentig sloegen feministen als Fay Weldon, Susan Faludi en Rosalind Coward al alarm. We zijn te ver doorgeschoten, vonden zij, in ons verzet tegen de man. ‘Het valt niet mee een vrouw te zijn,’ zei Fay Weldon, ‘maar het moet in deze tijd nog veel erger zijn een man te wezen.’" [mijn nadruk] (190)

"De neoconservatieven weten dat wel. In 2006 verscheen Manliness, geschreven door de Amerikaanse filosoof Harvey C. Mansfield. Hij verlangt, net als Andreas Kinneging, naar een samenleving waarin de natuurlijke ordening weer regeert, waarin mannen weer volop man, en vrouwen volop vrouw mogen zijn. (Dat de Leidse hoogleraar de inleiding verzorgde bij de Nederlandse editie was uiteraard geen toeval.)"(191)

"Van oudsher kent het feminisme grofweg twee kampen. Het ene benadrukt de principiële gelijkheid: vrouwen zijn eigenlijk net mensen. Het andere zet juist de verschillen in het zonnetje: vrouwen zijn weliswaar mensen, maar het zijn heel andere mensen. Het kamp der gelijkheidsfeministen slinkt, dat der verschilfeministen groeit."(194)

"Steevast zeggen verschilfeministen daar vroom achteraan dat ongelijkheid geen ongelijkwaardigheid betekent. Maar in de praktijk vertonen zij de onbedwingbare neiging om de vrouwelijke soort superieur te verklaren. Wij zijn behalve fundamenteel andere, fundamenteel betere wezens.
Zeker in Nederland, prinsesjesland bij uitstek, viel de boodschap van de verschilfeministen in vruchtbare aarde. Het leidde tot een intrigerende paradox. In de grotemensenwereld spelen vrouwen zelden een rol van belang. Nog steeds verkiest de meerderheid een deeltijdbaantje, nog steeds zijn ze dun gezaaid op machtsposities. Maar één ding is na veertig jaar feminisme volop bereikt. ‘De vrouwelijke manier van doen of van zijn,’ schreef Beatrijs Ritsema in 2007 in HP/De Tijd, ‘is stilletjes aan de norm geworden.’
In hun gekrenktheid richten de neoconservatieven hun pijlen op het gelijkheidsfeminisme. Ze zien niet waar de ware boosdoener schuilt: in het verschilfeminisme. Juist de aanhangsters daarvan hebben er immers voor gezorgd dat ‘masculiene waarden’ impopulairder zijn dan ooit tevoren.
Als ik me niet vergis begon het midden jaren tachtig. Twee feministes van het eerste uur, Anja Meulenbelt en Marjo van Soest, publiceerden de interviewbundel Mannen, wat is er met jullie gebeurd?, die meteen een bestseller werd. (En Feministische Uitgeverij Sara tijdelijk uit de permanente financiële nood hielp.) Het duo meende dat het na vijftien jaar vrouwenbeweging tijd werd om te praten met mannen ‘over hun ervaringen, hun overwegingen, hun angsten en twijfels’." [mijn nadruk] (194)

"De doorsnee Nederlandse man redt het niet meer met wegduiken achter de krant, ooit zijn vaders sterke troef. Voorheen hoog gewaardeerde kwaliteiten als stoerheid en monomanie lijken in een verdachte reuk te staan. Een béétje hedendaagse man moet zorgzaam zijn voor z’n nageslacht, weet hebben van de witte en de bonte was, luisteren naar zijn intuïtie, zijn angsten en gevoelens openlijk etaleren. En als hij een probleem heeft, moet hij er vooral heel erg over praten.
Zijn vrouw heeft al die voortreffelijke eigenschappen zomaar in huis. Zij is de norm, hij de afwijking. Zij is in orde zoals ze is, hij moet heel veel aanleren of afleren. En lukt hem dat niet, dan moet hij in therapie of aan de pillen. Net zolang tot hij sprekend lijkt op het wezen dat zijzelf is."(198)

[Ik denk niet dat die behoefte aan 'gevoelige mannen' bij veel vrouwen speelt. Misschien middenklasse vrouwen of zo. Ik denk dat de meeste vrouwen vandaag de dag nog steeds die stoere man willen en dat er op dat punt juist weinig veranderd is. Dat vrouwen zelf ook niet erg willen veranderen lijkt me eveneens waar. En iedereen heeft tegenwoordig die smoes dat dat 'van nature' nu eenmaal zo is.]

"Al met al lijkt de opvatting te regeren dat er zoiets bestaat als een vrouwelijke dan wel mannelijke ‘essentie’, die diep verankerd ligt in onze natuur. Dat heeft ‘de wetenschap’ onweerlegbaar bewezen. Iets als cultuur speelt in het huidige mensbeeld een te verwaarlozen rol. Pikant genoeg denkt de wetenschap zélf inmiddels minder rigide over de kwestie ... " [mijn nadruk] (202)

[Nou ... Er zijn meer kritieken geschreven op dat soort denken / slechte wetenschap. Drayer geeft hiervan allerlei voorbeelden zoals Hrdy. Maar in grote lijnen bestaat dat foute evolutionaire denken nog overal en ook het conservatisme dat zich er op baseert. ]

"Elke poging, concludeerde filosofe Griet Vandermassen, om menselijk gedrag te verklaren uit alléén de natuur of alléén de cultuur is gedoemd tot falen. ‘We hoeven statusverschillen tussen de seksen dus niet zomaar te aanvaarden als “natuurlijk” en onvermijdelijk,’ schrijft ze. ‘Noch “biologie”, “evolutie”, “de samenleving” of “de omgeving” leiden rechtstreeks tot gedrag zonder tussenkomst van een immens lange en complexe ketting van andere oorzaken. Bij elke schakel van de ketting is interventie mogelijk die de finale uitkomst kan veranderen.’"(206)

"De macht van Moeder Natuur mag volgens velen immens zijn, voorlopig gaat Zij in Peshawar nog steeds héél anders te werk dan in Amsterdam. Het zijn nog altijd omgevingsfactoren – milieu, opvoeding, religie, cultuur, en niet te vergeten: het banale toeval – die karakter, aanleg en talenten frustreren of juist tot bloei laten komen." [mijn nadruk] (208)

"Het hedendaagse naturalisme is niet alleen onnozel, het leidt ook nog eens tot een armoedig scenario. Het zet mensen vast in hun voortplantingsorganen, reduceert ons tot zoogdieren, ziet ons niet als de individuen die we zijn – in alle spectaculaire variatie, ook binnen de eigen sekse.(208)"

"Terecht wees Badinter erop dat dit denken bovendien asymmetrisch is. Het bezit van ovaria wordt vele malen verstrekkender geacht dan dat van testes. De man wordt zelden gedefinieerd door zijn vermogen tot vaderschap. Hij wordt gedefinieerd door wat hij doet, in plaats van door wat hij is. Voor de vrouw geldt dit niet. Wie haar biologisch ‘verklaart’, doet dat steevast vanuit haar vermogen tot moederschap. Zo wordt zij geketend in wat ze is, niet in wat ze verkiest te zijn.
Maar ja, gelijkheidsfeministen hebben de tijdgeest nogal tegen. In haar boek Le conflit (2010) stelt Badinter enigszins gelaten vast dat het naturalisme in opmars is. Zelfs in Frankrijk, van oudsher allerminst preuts als het gaat om werkende moeders, wint volgens haar de overtuiging terrein dat zij gehoorzamer moeten luisteren naar wat Mère Nature hen influistert. De reacties op het boek waren furieus. Badinter werd weggezet als een elitaire archéo-féministe die niets van de moderne tijd had begrepen." [mijn nadruk] (209)

[Badinter is interessant. ]

"Zo’n klimaat stelt weinig gerust. Want de monotheïstische God mag al weinig op hebben met vrouwen, van Zijn opvolgster hebben wij zo mogelijk nog meer te vrezen."(212)

"Wij zijn geen bonobo’s, wij zijn mensen. Wij kunnen wilsbesluiten nemen. Vaardigheden kun je ontwikkelen – ook als je ze van nature te weinig in huis hebt, ook als je ze nauwelijks hebt geoefend. En soms kunnen vrouwen leren van masculien gedrag, soms kunnen mannen juist iets van ons opsteken." [mijn nadruk] (214)

[Dat is wat ik nu ook al decennia lang zag: mensen zijn geen dieren, zitten niet vast in instincten, kunnen handelen en veranderen.]

"Er is niks mis met echte mannen, er is niks mis met echte vrouwen. Sekseverschillen zijn reuze interessant. En voortplantingsorganen heel belangwekkend. Treurig wordt het pas als ze je lotsbestemming bepalen."(215)

[Dat is niet zo'n handige formulering. Als je het biologisch opvat, misschien, ja dan. Maar als je het opvat als gedrag en moraal en zo verder, dan is er een hele boel mis met echte mannen en vrouwen. Zoals Drayer ook uitgebreid duidelijk maakt. De kritiek op dat 'naturalisme' zou veel scherper kunnen dan in dit hoofdstuk gebeurt, vind ik. Maar ze wilde er geen wetenschapsfilosofie van maken, vermoed ik.]

(215) 6 - Het sprookje van de seksualisering

"Plotseling leek er een levensgroot probleem te bestaan dat om aanpak en maatregelen vroeg. Bijna niemand stelde de toch niet geheel onzinnige vraag of er feitelijk wel sprake was van ‘seksualisering van de samenleving’. Het was iets als een geopenbaarde waarheid, waarin wij gehoorzaam dienden te geloven.
Hoe kon het dat een onbewezen stelling in zo’n korte tijd zo’n hoge vlucht nam? Waarom wilden wij zo graag horen dat onze seksuele moraal in een vrije val was terechtgekomen? En dat speciaal de vrouwelijke helft van de bevolking hieronder bovenmatig leed?" [mijn nadruk] (218)

Ze geeft weer vele voorbeelden.

[Het cynisme daarbij is onmiskenbaar ;-) Een voorbeeld:]

"Toen werd het tijd voor een heus manifest. Onder het motto ‘Sex moet weer haute couture worden’ trokken Sunny Bergman, Stine Jensen, Myrthe Hilkens en enkele anderen ten strijde. ‘Wij willen afrekenen met het idee dat vrouwelijkheid enkel gedefinieerd wordt door schoonheid,’ schreven zij. ‘Normaal moet weer normaal worden, het extreme is niet de norm. Seksuele vrijheid staat niet gelijk aan totale grenzeloosheid en platheid.’
Zo’n tienduizend ondertekenaars betoonden in de maanden erna hun instemming met deze boodschap. ‘Dat verbaast me niet,’ zei hoogleraar psychologie Liesbeth Woertman later tegen Opzij. ‘Zelfs voor een deskundige als ik was het nog schokkend om te zien hoe vrouwen stelselmatig de boodschap krijgen dat hun uiterlijk niet deugt door bijvoorbeeld gefotoshopte gezichten in tijdschriften, reclames met extreem dunne vrouwen en bedenkelijke adviezen van cosmetisch chirurgen.’"(224)

"In november dat jaar verscheen van journaliste Myrthe Hilkens McSex. Ondertitel: ‘De pornoficatie van onze samenleving’. Het boek, verzekerde ze de lezer, was tot stand gekomen na ‘intensieve research’. Toch ging ook zij de belangrijkste vraag – of er eigenlijk wel sprake is van ‘seksualisering van de samenleving’ – geheel uit de weg."(226)

"Hoofdrol in haar betoog speelde het Taskforce Report on the Sexualization of Girls uit 2007, samengesteld door de American Psychological Association (APA). Ook in genoemde overheidsnota’s dook dit onderzoek al telkens op. Dat was op zichzelf niet vreemd. Het rapport bevatte ronduit alarmerende conclusies. De seksualisering zou volgens de APA de oorzaak zijn van ‘mentale gezondheidsproblemen’ als eetstoornissen, een laag zelfvertrouwen en depressies bij jonge vrouwen. Bovendien zou ze ‘negatieve effecten’ hebben op hun cognitieve vermogens en op hun ‘gezonde seksuele ontwikkeling’."(230)

"Het rapport was, kort en goed, broddelwetenschap. Terecht schreef RIVM-psycholoog Casper Schoemaker in dagblad Trouw dat de auteurs ‘zeer selectief uit epidemiologisch onderzoek’ citeerden. De meeste onderzoekjes waren bovendien uitgevoerd in een laboratoriumsetting met studenten – ver weg van de echte mensenwereld. Ook de APA zelf erkende nota bene dat er méér gegevens noodzakelijk waren om harde uitspraken te kunnen doen. Die nuancering drong in de berichtgeving nauwelijks door. De wetenschap had gesproken, dus was het waar." [mijn nadruk] (231)

"Geen van deze onderzoeken toonde overtuigend aan dat de morele staat van de jeugd er zorgwekkender voor stond dan tien, vijftien, dertig jaar geleden. Nederland mocht dan massaal lijden onder seksualisering en pornoficatie, we waren in doorsnee uitermate braaf gebleven. Sterker nog: de generaties leken alleen maar braver te worden. Dus hoezo zedelijk verval?" [mijn nadruk] (232)

"En toen verscheen eindelijk, op 2 april 2009, het langverwachte onderzoek ‘naar de rol van seksualisering in het leven van jongeren’, waartoe minister Plasterk twee jaar eerder opdracht had gegeven. Liefst zes ‘deelstudies’ kreeg het parlement toegestuurd: een literatuurstudie, een ‘secundaire analyse op basis van bestaande data’, twee nieuwe ‘kwantitatieve’ en twee nieuwe ‘kwalitatieve’ studies. De conclusies van het eindrapport waren, hoewel verpakt in het allerwolligste beleidsmakersproza, glashelder. (...) Welbeschouwd viel uit de zes deelstudies maar één conclusie te trekken: niks aan de hand. Alle ophef over de ‘seksualisering van de samenleving’ was niet meer geweest dan een stevige hype.(...) De discrepantie tussen de bevindingen van de onderzoekers en de beleidsvoornemens van de minister viel niemand op. Voor dit geruststellende eindrapport was de aandacht in de media minimaal – net zoals eerder het nieuws ‘Breezerseks lijkt geen toenemend probleem’ in de kranten op pagina 6 was beland."(235)

"Schrijnend afwezig in alle berichtgeving over de zedelijke gevaren die de jeugd bedreigen was enig historisch besef. Die verontrusting staat immers in een lange traditie."(238)

"Mij verbaast het dat over dit soort incidenten nauwelijks deining ontstaat. Ook niet bij vrouwen als Sunny Bergman, Myrthe Hilkens en Stine Jensen, die zich zo druk maken over onze seksuele moraal. Sowieso verbaast het mij dat er in dit debat zo weinig belangstelling is voor de rol van de jongens. Waarom wordt toch zo exclusief op de meisjes ingezoomd? Waarom moet hen weerbaarheid worden bijgebracht?" [mijn nadruk] (242)

"Wat baat het als we de meisjes weerbaarheid aanleren, zolang de jongens blijven hangen in dit verwrongen vrouwbeeld?
Het gevaar schuilt natuurlijk niet in lingerieposters langs de openbare weg, noch in hitsige videoclips of websites. De overgrote meerderheid van de jongens consumeert die zonder spoorslags tot verkrachting over te gaan. Het gevaar schuilt in jongens die hun lusthuishouding niet op orde hebben. Die in elke kortgerokte vrouw een erotische invitatie zien. Die er geen boodschap aan hebben als een meisje protesteert tijdens de seks. Die menen dat voor vrouwen maar twee rollen openstaan: hoer of maagd."(244)

[Die eerste zin is het punt en superbelangrijk. Maar ik vind dat Drayer zich te gemakkelijk afmaakt van de beeldvorming in de media. Dat "verwrongen vrouwbeeld" bij mannen moet toch ergens vandaan komen, en dat komt niet alleen van de kant van religie en andere ideologieën waarin vrouwvijandigheid de hoofdrol speelt. Ook de media zitten immers vol met vrouwvijandigheid. Het gaat niet om een causale relatie tussen wat een tijdschrift laat zien en een verkrachting. Dat is immers nooit aan te tonen. Maar het gaat om foute beeldvorming, foute sfeertekening, foute beweringen. En dat is erg normatief, ja.]

"De obsessie met het gedrag van de meisjes – zoals uitgedragen door de vrouwen rond Beperkt houdbaar – is onheus. Hier ligt immers een oude mythe op de loer. Door zo ijverig op de meisjes in te zoomen onderschrijven zij stilzwijgend de idee dat vrouwen verantwoording dragen voor wat mannen uitspoken. Het is dezelfde ideologie als waarmee de islam het hoofddoekgebod rechtvaardigt." [mijn nadruk] (245)

"De laatste tijd zijn er bij mijn weten geen vlammende manifesten, verontruste opiniestukken of zorgelijke overheidsnota’s meer over het zedelijk verval verschenen. Dat andere favoriete thema daarentegen, het geseksualiseerde schoonheidsideaal, blijft smeulen – om bij tijd en wijle op te laaien."(251)

[Zo gaat dat met morele paniek.]

"Halverwege de jaren zeventig gold het dragen van een beha als hopeloos achterhaald. Mijn vriendinnen en ik liepen in t-shirts en bloesjes waar de tepels onbekommerd doorheen schemerden. Laatst bekeek mijn twintigjarige dochter foto’s uit die tijd. Ze kon haar gêne nauwelijks de baas. Zij op haar beurt scheert en waxt zichzelf waar ze maar kan. En al sinds haar vijftiende. Lichaamsbeharing vindt ze onsmakelijk en vooral: hopeloos achterhaald. Ik zie haar ontharingsijver hoofdschuddend aan. Maar is die een teken van toenemende seksualisering? Van een geperverteerde moraal? Welnee. Mijn dochter is een gehoorzaam kind van haar tijd. Net als ik dat was.
Het huidige schoonheidsideaal is anorectisch en gladgeschoren. Dat lijkt me niet heel veel maller dan de schoonheidsdictaten van vroeger. En al zeker niet verontrustender." [mijn nadruk] (253)

"Maar dat je minder in trek raakt op de versiermarkt hoeft niemand te verbazen. Het is het gevolg van een van de weinige biologische wetten die onverbiddelijk zijn. Rond je vijfendertigste begint de eitjesvoorraad te slinken: er valt weinig meer voort te planten, de herfst treedt in. En dus houden bouwvakkers als bij afspraak op met naar je te fluiten. Zo platvloers én zo simpel ligt het." [mijn nadruk] (253)

[Zoiets schreef ze al eerder in Hoofstuk 5. Ik zie de oorzakelijke relatie niet. Alsof vrouwen alleen aantrekkelijk zijn als ze zich kunnen voortplanten. Zo simpel ligt het dus juist niet. In grote lijnen is jonger gewoon aantrekkelijker dan ouder, vermoed ik. Maar er zijn genoeg mensen die ook op latere leeftijd aantrekkelijk zijn. En wat is dat 'aantrekkelijk zijn'?]