>>>  Laatst gewijzigd: 2 december 2020   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Incididunt nisi non nisi incididunt velit cillum magna commodo proident officia enim.

Voorkant Plato Verzameld Werk PLATO
Laches (Verzameld Werk, deel 1, editie Xaveer de Win)
Antwerpen / Baarn: Nederlandsche Boekhandel / Ambo, 1978;
ISBN 90 2890 3380 (DNB) / 90 2630 4242 (Ambo)

In het boek Laches vragen Lysimachus en Melesias aan Nicias en Laches hen te adviseren wat betreft de opvoeding van hun respectievelijke zonen Aristides en Thucydides. Het gaat in de kern om de vraag: hoe bereik je dat mensen "de hoogst mogelijke volmaaktheid bereiken"? welke studies of bezigheden dragen daar het best toe bij? ook het vechten in volle wapenuitrusting?(418). Socrates die ook in dit gezelschap verkeerd wordt er bij betrokken (van hem wordt verderop gezegd, p.430, dat hij er in discussies op uit is dat mensen uitleg geven en zich verantwoorden).

Eerst mag Nicias zijn mening geven. Die vindt het vak 'vechten in volle wapenuitrusting' heel goed voor jongeren: het maakt ze lichamelijk sterker en gezonder, ze leren tactiek en strategie, ze verwerven zelfvertrouwen en zullen in elke strijd indruk maken. Laches geeft als antwoord dat dat in de praktijk nogal tegenvalt: omdat iedereen zichzelf zo traint is het geen voordeel meer in de strijd, er is dan ook nog geen enkele bekende beoefenaar van dit vak geweest die zich onderscheidde tijdens oorlogen. Hij vindt dat het hier vaak gaat om mensen met een hoopo pretenties die ze niet kunnen waarmaken. Socrates wordt gevraagd scheidsrechter te spelen en deze tegengestelde meningen zelf te onderzoeken. Maar Socrates gelooft niet in het principe van 'de meeste stemmen gelden':

"Wil een zaak juist beoordeeld worden, dan moet ze immers beoordeeld worden op grond van kennis, en niet op grond van een groter stemmentaantal, nietwaar?"(425)

"En, met één woord, telkens als men iets onderzoekt met het oog op iets, loopt de beraadslaging over datgene met het oog waarop men het onderzoek doet, en niet over datgene wat men zoekt met het oog op iets anders."(427).

[Interessant punt, die doel-middel-verschuiving die Socrates noemt. Met andere woorden: wil je weten hoe je mensen deugdzaam maakt, dan moet je het niet gaan hebben over allerlei middelen waarmee je die deugd zou kunnen bereiken, maar dan moet je het hebben over de deugd zelf, wat die eigenlijk is, dus over het doel dat je nastreeft.]

Het concrete misverstand is dat het in de discussie zou moeten gaan over die deugdzaamheid / verzorging van de ziel zelf, terwijl ze tot nu toe over een middel ging om die te bereiken. Die keuze wordt dan ook gemaakt. Maar wie heeft de kwalificaties om daarover advies te geven?

"Wat dus te onderzoeken valt, is dit: is iemand onder ons bevoegd aangaande verzorging van de ziel? Is hij bij machte die verzorging op de gewenste manier te verwezenlijken, en heeft hij daarvoor goede leermeesters gehad?"(427)

Socrates zegt dat hij zelf geen leermeesters gehad heeft die hem daartoe kwalificeren en evenmin al in de gelegenheid is geweest die deskundigheid zelf te ontwikkelen. Hij legt de kwestie voor aan Nicias en Laches: hebben zij leermeesters gehad die hun kunnen kwalificeren of kunnen zij bewijzen dat ze met hun kunst al anderen van middelmatige tot hoogstaande persoonlijkheden hebben helpen vormen? Ze geven hem toestemming hen op die punten te ondervragen.

Er moet gezocht worden naar hoe de deugd de zielen van de kinderen in de opvoeding kan vervolmaken. Daartoe moeten we weten wat de deugd eigenlijk is (433). Maar Socrates wil simpel beginnen door eerst vast te stellen wat de dapperheid - als onderdeel van de deugd - eigenlijk is. Laches noemt een voorbeeld, maar Socrates verontschuldigt zich: dat antwoord deugt niet, omdat hij zelf de verkeerde vraag stelde. Het gaat er hem niet om particuliere voorbeelden van dapperheid te noemen: noodzakelijk is het om aan te geven "wat identiek is in al deze verschillende gevallen" (436), eventueel als omschrijving te beginnen met "het vermogen om...". Als alternatieve antwoorden duiken op:

De gegeven antwoorden zijn niet bevredigend, en zoals in de Charmides is er geen uiteindelijk antwoord. En ook hier constateert Socrates dat hij door die stand van zaken net zo in verlegenheid is gebracht als Laches en Nicias en onmogelijk leermeester van de zonen van Lysimachus en Melesias kan worden.