>>>  Laatst gewijzigd: 2 december 2020   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Incididunt nisi non nisi incididunt velit cillum magna commodo proident officia enim.

Voorkant Plato Verzameld Werk PLATO
De Grote Hippias (Verzameld Werk, deel 1, editie Xaveer de Win)
Antwerpen / Baarn: Nederlandsche Boekhandel / Ambo, 1978;
ISBN 90 2890 3380 (DNB) / 90 2630 4242 (Ambo)

In het boek De Grote Hippias wordt Hippias in alle opzichten als een rasechte sofist neergezet, zo eentje die opschept over zijn geleerdheid en zijn kunde gebruikt om zowel privé als in staatszaken hopen geld te verdienen, iemamnd die alleen maar op zijn eigen voordeel uit is en dat nog heel normaal vindt ook. Socrates vleit hem, praat met hem mee, lokt hem uit de tent, en Hippias antwoordt op een manier waarvan de arrogantie afdruipt. Zijn pretentie is dat hij de jeugd beter maakt op het stuk van de deugd (al wordt dit punt nu niet verder besproken, zoals ook het probleem van de goede wetten nu niet verder wordt aangepakt), en Socrates laat subtiel zien dat het met de geleerdheid van de sofist wat betreft het schone lelijk tegen valt in heel de rest van deze dialoog (vanaf 563).

Het besproken probleem betreft weer de vraag wat het schone op zichzelf nu eigenlijk is. De rechtvaardigheid maakt iemands handelingen rechtvaardig, de geleerdheid maakt iemand geleerd, en zo maakt het schone de mooie dingen mooi. Maar wat is dat schone op zichzelf? Socrates benadrukt het verschil: de vraag is niet 'Wat is schoon?', maar 'Wat is het schone?'. De sofist komt er slecht vanaf, omdat hij - zoals ook in voorgaande dialogen het geval was - blijft hangen in particuliere gevallen die schoon genoemd worden, maar niet kan zeggen wat het (absoluut) schone op zichzelf is.

Een bezwaar dat Plato hier aanduidt is, dat je weliswaar verschillende particularia schoon kunt noemen, maar dat verschillende mensen dezelfde zaken mooi dan wel lelijk noemen al naar gelang hun perspectief of vergelijking: een kookpot kan mooi zijn, maar wordt lelijk genoemd door iemand die denkt aan de schoonheid van een mooi meisje, en een mooi meisje is lelijk wanneer we haar vergelijken met de schoonheid van de goden. (567). Zo'n kookpot of dat meisje zijn dan tegelijkertijd mooi en lelijk. Dit relativisme kan niet, er wordt gezocht naar het "absoluut schone"(1/568), beschreven vanuit de gedachte "wat werkelijk schoon is wordt geacht altijd en voor iedereen schoon te zijn"(575-6). En - zo wordt ook benadrukt op 575 - niet alleen maar schoon te schijnen.

In het verdere onderzoek worden verschillende kenmerken wel bekeken (het schone is wat nuttig is of bruikbaar, of voordelig, het is wat vreugde verschaft aan gezicht en gehoor, wat aangenaam is en zo meer), maar geen van de karakteriseringen wordt geaccepteerd. Zoals zo vaak blijkt weer: uiteindelijk wordt niet gezegd wat het absoluut schone op zichzelf is.

[Nog een leuk citaat over seks, wat denk ik heel veel zegt over Plato zelf:]

"En wat de minnehandel betreft, zal iedereen er wel voor uitkomen dat het het hoogste genot is; maar men zal erbij voegen dat, als men minnehandel bedrijft, men hem zo moet bedrijven dat niemand het ziet, want het summum van de lelijkheid is het, daarbij gezien te worden. "(583)