>>>  Laatst gewijzigd: 17 februari 2024   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Wouters doet veel onderzoek naar de ontwikkeling van waarden en normen rond lijfelijkheid en seksualiteit in Nederland en daarbuiten.

Dit boek doet aan de hand van de bespreking van allerlei, vooral Nederlandse, onderzoeken door anderen verslag van de ontwikkelingen op dat punt tussen 1880 en nu, ontwikkelingen van een strenge naar een lossere moraal voor jongeren.

De historische lijn in het boek is soms moeilijk te volgen, omdat er geregeld heen en weer wordt gesprongen en er soms herhaald wordt wat elders al gezegd werd of uitvoerig over iets uitgeweid wordt wat minder relevant is. Het doet wat afbreuk aan de inhoudelijke kwaliteit van het boek, vind ik. Een stevige redactie had dit boek overzichtelijker en een stuk dunner kunnen maken. De inhoudelijke boodschap zou daarmee beter overkomen.

Voorkant Wouters 'De jeugd van tegenwoordig - Emancipatie van liefde en lust sinds 1880' Cas WOUTERS
De jeugd van tegenwoordig - Emancipatie van liefde en lust sinds 1880
Amsterdam: Athenaeum - Polak & Van Gennep, 2012, 390 blzn;
ISBN-13: 978 90 2536 9651

Wouters' historische visie op de ontwikkeling van waarden en normen ten aanzien van lijfelijkheid en seksualiteit is in lijn met Elias, Ariès, Van Ussel. In de 18e en 19e eeuw vinden we - in ieder geval bij de bourgeoisie - in toenemende mate formalisering van omgangsvormen, disciplinering van gedrag om reputatieschade te voorkomen, weghouden van emoties, afstraffen van nieuwsgierigheid bij kinderen (ze moesten niet zo veel vragen), toenemende eisen aan de zelfregulering door kinderen en tieners in combinatie met een romantisering van de band tussen ouders en kinderen, tussen mannen en vrouwen en van het (patriarchale) gezinsleven:

"In de negentiende eeuw liep de ambivalentie van volwassenen tegenover kinderen steeds hoger op, meestal zonder dat de betrokkenen dat beseften of erkenden: in al die verhoudingen werd het gevaarlijke (het slechte) en het vertederende (het goede) steeds rigoureuzer uit elkaar gehouden: het een of het ander. Die strengheid gold ook de seksuele nieuwsgierigheid en de lijfelijkheid van kinderen en tieners. De strijd tegen het gevaar en de idealisering van de kinderlijke onschuld (die 'dus' beschermd moest worden), gebood ontkenning en uitbanning van hun lijfelijkheid en seksualiteit."(25-26)

Na de 19e eeuw werd die benadering heel geleidelijk wat losser: een informalisering kwam op gang die zich verspreidde van de bovenlaag van de samenleving naar de onderlagen. De omgang tussen ouders en kinderen werd weer wat lijfelijker (knuffelen en liefkozen), de opvoeding werd minder gedaan via straffen en meer via liefdevolle overtuiging. Men zocht naar een balans tussen een te vrije opvoeding en een te autoritaire opvoeding, met soms weer meer accent op het laatste en soms weer meer op het eerste. De jaren 1980 vormen een voorbeeld van een periode van wat weer meer strengheid en minder vrijheid. We moeten bedenken dat die informalisering maar heel langzaam verliep. Nog in de vijftiger jaren werd zelfs het dansen van de jeugd door veel ouderen als iets obsceens gezien.

"Gedurende de hele twintigste eeuw brak er telkens opnieuw morele paniek uit als jongeren en vrouwen er in slaagden zich verder aan de macht en het toezicht van respectievelijk ouderen en mannen te onttrekken. In de jaren vijftig deed zich een dergelijke paniekgolf voor rond de 'ongrijpbare jeugd'. Alleen al de term 'ongrijpbaar' geeft aan dat ouderen dachten hun greep op de jongeren te hebben verloren. De veranderingen in de machtsbalans en in de balans van de controles voltrokken zich ook in die jaren in dezelfde richting als in de jaren twintig en dertig - emancipatie van jongeren, vrouwen, lagere sociale klassen en lagere emoties - en de angsten die deze emancipatiegolven opwekten, balden zich opnieuw samen rond de jeugd. Weer namen ze de vorm aan van vrees voor toenemende bandeloosheid onder de opgroeiende jeugd, vooral de 'massajeugd', de 'ongrijpbaren' en de 'nozems' op wie jazz en rock'n roll een verwoestende uitwerking zouden hebben."(68-69)

"De overgang van jongere naar volwassene verliep in de hogere sociale klassen voornamelijk via vormelijke partijtjes en in de lagere via de kermis en de straat. Dat waren de belangrijkste plaatsen voor de erotische, seksuele en romantische toenaderingen van jongens en meisjes."(74)

Maar nog in de zestiger jaren was de afstand tussen jongeren en volwassen enorm, wat zich bijvoorbeeld uitte in een totaal gebrek aan seksuele voorlichting, zoals Van Ussel in zijn onderzoeken goed liet zien. Ook voorbehoedmiddelen werden de jeugd in die tijd nog onthouden. De voortschrijdende informalisering en intimisering sinds het einde van de 19e eeuw verliep dus echt heel langzaam.

"Het is opvallend hoeveel aanhang de oude moraal in deze overgangsfase nog had en hoe vanzelfsprekend de bijbehorende geboden en verboden nog waren. Ook blijkt dat de veranderingen in de gedragscodes en de moraal vooral werden gedragen door mensen uit de hogere sociale klassen en verder meer door mannen en stedelingen dan door vrouwen en plattelanders."(92)

[Ik zie even niet wat de toenemende intimisering en vertrouwelijkheid te maken heeft met de 'toenemende weerzin tegen incest en misbruik' die Wouters constateert op p. 109. Het wordt ook niet verder toegelicht, althans de uitleg op p. 112-113 vind ik niet erg overtuigend. Wouters' taalgebruik laat al zien dat hij er zelf ook over aarzelt. Ik denk eigenlijk dat die toenemende weerzin tegen 'misbruik' en alle hetzes die je daarbij kunt tegenkomen simpelweg laten zien dat het met die intimisering tussen ouders en kinderen, tussen ouderen en kinderen, nogal tegenvalt. De ideologie over het onschuldige en 'gevaarlijke' kind is nog lang niet verdwenen, integendeel: is weer helemaal terug van weggeweest, en de meeste volwassenen weten nog steeds niet om te gaan met de lijfelijkheid en nieuwsgierigheid van kinderen. Neem daarbij nog de conservatieve invloed vanuit de Verenigde Staten en ineens zieet alles er bij dit aspect helemaal niet zo progressief meer uit.]

De zeventiger jaren laten een toenemende kennis van seksualiteit en een groeiende permissiviteit zien: je mocht al seks hebben voor het huwelijk, masturberen mocht, er werd steeds vroeger gevrijd, er was wat meer seksuele voorlichting van ouders naar hun kinderen toe, dat soort dingen. Maar er bleef een groot verschil in ervaring tussen jongens en meisjes:

"Jos Frenken heeft dit treffend samengevat in de regel 'Waar jongens meer van seks houden dan van meisjes, houden meisjes meer van jongens dan van seks.'."(127)

Wouters stelt dat dat niets te maken heeft met biologische aanleg, maar voortkomt uit machtsverschillen tussen de seksen. Meisjes hebben behoefte aan communicatie, vertrouwen iemand wanneer ze gelijkwaardig met iemand 'kunnen praten', wanneer ze een 'vaste relatie' met een jongen hebben. In Europa is die ontwikkeling naar gelijkwaardige relaties veel gemakkelijker en vaker terug te vinden dan in de Verenigde Staten bijvoorbeeld (zie p. 168).

De bespreking van allerlei onderzoeken uit de 1980er, 1990er 2000er jaren haalt er nieuwe thema's bij zoals seksueel geweld en misbruik, internetseks, sexting, 'breezerseks', de multiculturele samenleving met zijn variatie aan opvattingen over seks, en zo meer.

[Het stuk over de immigratie van allochtonen, hier heel politiek correct 'nieuwe Nederlanders' genoemd, illustreert wat ik altijd heb lopen roepen: dat die immigratie van allochtonen ook een immigratie is van andere, vaak conservatieve, waarden en normen. Natuurlijk moet dat wel botsen.]

"Eenmaal in Nederland werden nieuwe Nederlanders geconfronteerd met omgangsvormen die doordrongen waren van de emancipatie- en informaliseringsprocessen van meer dan een eeuw. De nieuwe Nederlanders moesten dus als het ware een tijdsprong maken. Zo'n sprong is moeilijker voor mannen en jongens omdat die voor hen machtsverlies betekende en voor meisjes machtswinst."(236)

Het laatste decennium is er veel te doen over seksualisering en de pornificatie van de samenleving. Er zijn mensen die zich verzetten tegen de alleen maar negatieve gevoelswaarde die aan het woord 'seksualisering' wordt meegegeven, veelal onder conservatieve invloed van de Verenigde Staten. Uiteraard kun je ook een positieve invulling geven aan seksualisering.

[Wat voor Wouters blijkbaar aanleiding is om ineens een resumé van het boek neer te zetten op de pagina's 267-270 met het accent op seksualisering. Daarna volgt een ellenlang overzicht van de anti-pornobeweging door de tijden heen. Waarom? Wie is er hoe dan ook geïnteresseerd in wat Amerikanen in het algemeen op het vlak van waarden en normen rond lijfelijkheid en seksualiteit naar voren brengen? Dat is alleen maar conservatief, reactionair, en zo verder, onder invloed van de christelijke religies en de commercialisering die daar nog steeds de dienst uitmaken. Zolang die commercialisering en de religie niet bestreden worden loopt daar alles op een voorspelbare manier fout. Logisch dat veel Amerikaanse feministes daar boos over worden. Het heeft ook een relatie met de dating-aanpak in de VS en die werkt Wouters ook nog uit in een hoofdstuk. Tot slot volgen de conclusies.]