>>>  Laatst gewijzigd: 9 december 2020   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Incididunt nisi non nisi incididunt velit cillum magna commodo proident officia enim.

Leenhouwers 'Albert Camus - Inleiding tot zijn 'levensfilosofie'' Piet LEENHOUWERS
Albert Camus - Inleiding tot zijn 'levensfilosofie'
Lier: Van In, 1967, 164 blzn.

[Het boekje bevat opvallend veel type- en spelfouten en andere slordigheden, zelfs al ga ik uit van de populaire spelling van indertijd. Ik neem het allemaal maar gewoon over.]

"Opvallend groot is zijn belangstelling voor de sport; in al zijn werken zal de interesse voor de lichamelijkheid en de lichamelijkheidsbeleving een sterk accent krijgen."(9)

[Ja, maar natuurlijk niet alleen in relatie tot sport. Ik vermoed vooral in relatie tot erotiek en seksualiteit. Groot is zijn bewondering voor de lichamelijke schoonheid. zegt R. Bakker in zijn Albert Camus op p.9 en dat klinkt bijvoorbeeld al heel anders.]

Over het Théâtre du Travail schrijft Leenhouwers:

"Na enige tijd kreeg men onenigheid over het kriterium, dat aangelegd moest worden bij de keuze van de stukken: moet de norm de sociale gedachte, de 'boodschap' zijn, of de literaire kwaliteit? Camus was voorstander van het tweede standpunt; hij won het pleit en werd daardoor de leider van 'Le théatre de l'équipe."(11)

[Waarom zou dat nu toch een tegenstelling moeten zijn? Vreemd.]

"Camus was algerijn van geboorte, maar van de andere kant te sterk verwant ook weer met Frankrijk en de franse kultuur, dat hij niet zonder meer partij gekozen heeft voor de algerijnse vrijheidsgedachte."(14)

"Wat Camus steeds meer - ook in deze politieke aangelegenheid - is gaan interesseren, is de mens en niet een of ander politiek ideaal."(15)

"Zijn literair werk wil 'getuigen' en wel van een bepaalde visie op de mens."(16)

"De vaderfiguur telt practisch niet mee; als hij ter sprake gebracht wordt, dan is het ook nog in negatieve zin!"(20)

"In het algemeen komen de vertegenwoordigers van het 'recht' er bij Camus niet onverdeeld gunstig af."(20)

"... het gewone burgermansggeluk verveelt en benauwt de mens, terwijl het geluk in de eenheid met de natuur de mens vrij maakt."(27)

""We zouden hem dan ook kunnen typeren als een 'vitalist', d.w.z. als een denker (of denkend schrijver), voor wie het 'leven' de allesoverheersende waarde is, zodat vandaaruit ook alles verder beoordeeld moet worden.(...) Neemt men echter het 'leven' zelf als dé waarde en meent men daarin zijn persoonlijke realisatie te kunnen vinden, dan verdwijnt de behoefte (of die is er niet eens geweest!), om uit te zien en te verlangen naar 'iets anders'; het leven zelf heeft iets goddelijks voor hem, zodat hij God nergens anders wil en kan ontmoeten; buiten het leven is er niets, dat voor de mens waarde en betekenis kan hebben."(33-34)

[Het leven heeft dan niet iets goddelijks, het leven is dan gewoon leven zonder religieuze heilsverwachtingen.]

"Vanaf het begin gaat Camus (zonder diepere rechtvaardiging te geven) uit van de feitelijke absurditeit van het leven; m.a.w. hij stelt eigenlijk heel de kwestie niet objectief, laat niet de mogelijkheid open van een positieve uitslag, van een begrijpelijkheid van wereld en leven. Waarom niet?"(43)

Er is het gevoel van absurditeit en het begrip absurditeit.

"dit gevoel heeft een dubbel aspect: het wegvallen van het vertrouwde en de ervaring van de vervreemding."(49)

[Niets zo vaag als dat gepraat over het absurde. De zoveelste smoes om geen normatieve stelling in te hoeven nemen.]