>>>  Laatst gewijzigd: 30 juni 2022   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

De mythe van Sisyfus is Camus' eerste uitgebreide essay met filosofische ambities. Het verscheen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het maakte indertijd met die dagelijkse ellende op de achtergrond grote indruk.

Lang geleden heb ik ooit de Nederlandse vertaling gelezen. Nu las ik het essay in het Frans met de Engelse vertaling van O'Brien uit 1955 ernaast ter controle. De 'Preface' van Camus zelf in die vertaling zegt trouwens interessante dingen, zie de samenvatting.

Voor de rest ben ik niet erg onder de indruk van het boek. Het zit nog te veel vast in de oude filosofische abstracties: 'een wereld met of zonder god', 'de zin van het leven', en zo meer. Dat laatste zinnetje bevat alleen al twee woorden die totaal vaag zijn en waarmee je alle kanten uit kunt.

Camus gebruikt vaak het woord 'tout' in al zijn vatiaties, het is een bijzonder generaliserend taalgebruik, er worden de hele tijd beweringen gedaan over mensen en zaken in het algemeen. Dat stoort me. Het zijn abstracties die je zo naast je neer kunt leggen: nee hoor, absurditeit is geen passie en zeker niet de meest verscheurende van alle passies. Welles, nietes. Welles, nietes. De vraag is dus steeds waarop die beweringen gebaseerd worden. Maar het lijken niet meer dan persoonlijke inschattingen van Camus. En niet de beste ook nog.

De tekst zit ook vol met vaagheden over kennisverwerving, wetenschap, en zo verder. Dit is niet de manier waarop we onszelf of de werkelijkheid om ons heen leren kennen. Deze insteek is solipsistisch en cartesiaans, iemand zit op een afstandje over dingen na te denken in plaats van zichzelf in samenhang te zien met de mensen en de samenleving om hem heen. Het gaat stiekem uit van een bepaald idee van absoluutheid en zekerheid en zegt dan dat 'de waarheid' niet bestaat. Maar die heeft nooit bestaan, 'waarheid' heeft niet te maken met zekerheid. Met andere woorden: we kunnen wel degelijk onszelf en de wereld om ons heen kennen, zij het altijd met een mate van onzekerheid, we kunnen ons altijd vergissen. Dat maakt het leven niet per se absurd of onleefbaar of 'niet waard om geleefd te worden'.

Ik ben totaal niet onder de indruk van Le mythe de Sisyphe. Ik vind het maar een hoop geklets.

Camus 'Le mythe de Sisyphe' Albert CAMUS
Le mythe de Sisyphe [Oeuvres complètes, Vol I 1931-1944, p. 217-322, incl. bijlagen]
Parijs: Gallimard, Bibliothèque de la Pléiade, 2006

Preface [door Camus zelf in de Engelse vertaling van O'Brien van 1955]

"For me "The Myth of Sisyphus" marks the beginning of an idea which I was to pursue in The Rebel. It attempts to resolve the problem of suicide, as The Rebel attempts to resolve that of murder, in both cases without the aid of eternal values which, temporarily perhaps, are absent or distorted in contemporary Europe. The fundamental subject of "The Myth of Sisyphus" is this: it is legitimate and necessary to wonder whether life has a meaning; therefore it is legitimate to meet the problem of suicide face to face. The answer, underlying and appearing through the paradoxes which cover it, is this: even if one does not believe in God, suicide is not legitimate. Written fifteen years ago, in 1940, amid the French and European disaster, this book declares that even within the limits of nihilism it is possible to find the means to proceed beyond nihilism. In all the books I have written since, I have attempted to pursue this direction. Although "The Myth of Sisyphus" poses mortal problems, it sums itself up for me as a lucid invitation to live and to create, in the very midst of the desert." [mijn nadruk] (v)

LE MYTHE DE SISYPHE

De opmerking vooraf zegt dat het hier gaat over een gevoel van absurditeit dat leeft en niet over een filosofie van het absurde. Bovendien geeft Camus al meteen aan dat het hier niet gaat om de conclusie dat alles absurd is. Het absurde is hier juist een startpunt.

"Mais il est utile de noter, en même temps, que l'absurde, pris jusqu'ici comme conclusion, est considéré dans cet essai comme un point de départ."(219)

(221) Un raisonnement absurde

(221) L'absurde et le suicide

Het meest fundamentele probleem van de filosofie is de zelfdoding, omdat het daarbij gaat om de vraag of het leven waard is om geleefd te worden of niet, omdat het daarbij gaat om de zin van het leven. De rest is bijzaak.

[Dat Camus hierna zegt dat je niet zou willen sterven voor een wetenschappelijke waarheid - voorbeeld Galilei - of een andere opvatting lijkt me ingaan tegen de feiten. En kun je zo maar zeggen dat het er niet toe doet of de zon om de aarde draait of andersom? Dat is nogal een waardeoordeel. Mensen hebben zich voor minder op de brandstapel laten zetten. En wat is de 'zin van het leven'? Wat is dat voor vaags abstracts? Je kunt die vraag 'of het leven waard is om geleefd te worden' niet eens in algemene zin stellen. Iemand kan zichzelf die vraag stellen, dat wel. Dus, nee, ik denk niet dat zelfdoding het meest fundamentele probleem van de filosofie is. Maar het kan wel het meest fundamentele probleem van een individueel mens zijn in een bepaalde situatie.]

Zelfdoding werd tot nu toe alleen besproken als een sociaal fenomeen. Hier wordt het besproken als een individuele denken dat ondermijnt.

"On ne peut souhaiter de mot plus exact. Commencer à penser, c'est commencer d'être miné."(222)

[Dit soort zinnen mogen dan pakkend zijn, ze beweren in feite alleen maar iets onzinnigs omdat ze enorm generaliseren. Alsof je met denken alleen maar jezelf kunt ondermijnen. Je kunt er ook jezelf mee opbouwen, verbeteren, en zo verder.]

"C'est seulement avouer que cela «ne vaut pas la peine». Vivre, naturellement, n'est jamais facile. On continue à faire les gestes que l'existence commande, pour beaucoup de raisons dont la première est l'habitude. Mourir volontairement suppose qu'on a reconnu, même instinctivement, le caractère dérisoire de cette habitude, l'absence de toute raison profonde de vivre, le caractère insensé de cette agitation quotidienne et l'inutilité de la souffrance."(223)

" ...dans un univers soudain privé d'illusions et de lumières, l'homme se sent un étranger. Cet exil est sans recours puisqu'il est privé des souvenirs d'une patrie perdue ou de l'espoir d'une terre promise. Ce divorce entre l'homme et sa vie, l'acteur et son décor, c'est proprement le sentiment de l'absurdité. (...) Le sujet de cet essai est précisément ce rapport entre l'absurde et le suicide, la mesure exacte dans laquelle le suicide est une solution à l'absurde." [mijn nadruk] (223)

[Het is opvallend dat Camus hier over DE mens praat, dat taalgebruik is dus generaliserend, essentialistisch. Er valt altijd een hoop af te dingen op dat soort beweringen.]

(226) Les murs absurdes

"Les grands sentiments promènent avec eux leur univers, splendide ou misérable. Ils éclairent de leur passion un monde exclusif où ils retrouvent leur climat. Il y a un univers de la jalousie, de l'ambition, de l'égoïsme ou de la générosité. Un univers, c'est-à-dire une métaphysique et une attitude d'esprit." [mijn nadruk] (226)

"Le sentiment de l'absurdité au détour de n'importe quelle rue peut frapper à la face de n'importe quel homme. Tel quel, dans sa nudité désolante, dans sa lumière sans rayonnement, il est insaisissable. Mais cette difficulté même mérite réflexion." [mijn nadruk] (226)

[Voorbeelden van vaag abstract gepraat. En wat dat gevoel van absurditeit is 'dat iemand op elke hoek van de straat in het gezicht kan slaan' wordt niet - meteen - uitgelegd. Niet fraai. Wat wordt er eigenlijk gezegd? Wat wordt er allemaal beweerd?]

"La méthode définie ici confesse le sentiment que toute vraie connaissance, est impossible. Seules les apparences peuvent se dénombrer et le climat se faire sentir."(227)

[Het gaat hier niet om 'ware kennis', maar om een sfeertekening op basis van allerlei indrukken, zegt Camus. Dat lijkt me een schijntegenstelling en een goede smoes om van alles te kunnen beweren zonder je daarover te verantwoorden. ]

Noot p. 228

"Mais non pas au sens propre. Il ne s'agit pas d'une définition, il s'agit d'une énumération des sentiments qui peuvent comporter de l'absurde. L'énumération achevée, on n'a cependant pas épuisé l'absurde."

[Camus wil dus geen definitie geven, maar beschrijft voorbeelden van gevoelens die dat absurde illustreren. Dat is die sfeertekening.]

Het gevoel van absurditeit ontstaat toevallig. Bijvoorbeeld wanneer je opeens van een afstandje 'met vermoeide verbazing' zit te kijken naar de routinehandelingen die je dag na dag, week na week, maand na maand uitvoert.

"Un jour seulement, le «pourquoi» s'élève et tout commence dans cette lassitude teintée d'étonnement."(228)

Het is een soort van bewustwording, een vorm van verlichting, waarna je op een gegeven moment voor de keuze staat om al of niet terug te keren in die onbewuste staat. Het brengt een gevoel van weerzin met zich mee, weerzin tegenover de toekomst bijvoorbeeld. Je vervreemdt van de wereld om je heen, van de mensen om je heen. Je ervaart een gevoel van walging 'zoals een hedendaags auteur het noemt' [Een verwijzing naar de roman La Nausée van Sartre.], een besef van dood en vergankelijkheid.

"Au bout de l'éveil vient, avec le temps, la conséquence: suicide ou rétablissement."(228)

"Si l'on est assuré de ces faits, que faut-il conclure, jusqu'où aller pour ne rien éluder? Faudra-t-il mourir volontairement, ou espérer malgré tout?"(230)

[Dat lijkt me op zijn zachst gezegd overdreven. Alsof er geen andere manieren zijn om met dat gevoel van vervreemding om te gaan. Ik begrijp ook niet dat dat gevoel zo negatief gewaardeerd wordt. Het kan je aan het denken zetten en maken dat je grootste dingen gaat doen of bijvoorbeeld fantastische besluiten gaat nemen waarover je je hele leven tevreden zult voelen, en zo verder.]

[Volgt een soort van kennistheoretisch stuk dat zegt dat de menselijke geest zichzelf niet kan begrijpen en ook de wereld om hem heen niet echt kan kennen. Totaal achterhaald denken.]

"De qui et de quoi en effet puis-je dire: «Je connais cela!» Ce cœur en moi, je puis l'éprouver et je juge qu'il existe. Ce monde, je puis le toucher et je juge encore qu'il existe. Là s'arrête toute ma science, le reste est construction. Car si j'essaie de saisir ce moi dont je m'assure, si j'essaie de le définir et de le résumer, il n'est plus qu'une eau qui coule entre mes doigts." [mijn nadruk] (232)

"Pour toujours, je serai étranger à moi-même."(232)

"L'intelligence aussi me dit donc à sa manière que ce monde est absurde. Son contraire qui est la raison aveugle a beau prétendre que tout est clair, J'attendais des preuves et je souhaitais qu'elle eût raison. Mais malgré tant de siècles prétentieux et par-dessus tant d'hommes éloquents et persuasifs, je sais que cela est faux." [mijn nadruk] (233)

"À partir du moment où elle est reconnue, l'absurdité est une passion, la plus déchirante de toutes. Mais savoir si l'on peut vivre avec ses passions, savoir si l'on peut accepter leur loi profonde qui est de brûler le coeur que dans le même temps elles exaltent, voilà toute la question." [mijn nadruk] (234)

[Hij zegt dan dat er altijd al mensen zijn geweest die de ratio aanvielen met irrationaliteit. Hij noemt Nietzsche, Kierkegaard, Heidegger, Jaspers, Scheler. Het lijkt er op dat hij vindt dat die mensen op hetzelfde spoor zaten als hij nu. Dat zou ik bijzonder jammer vinden.]

" ... toute une famille d'esprits, parents par leur nostalgie, opposés par leurs méthodes ou leurs buts, se sont acharnés à barrer la voie royale de la raison et à retrouver les droits chemins de la vérité. Je suppose ici ces pensées connues et vécues. Quelles que soient ou qu'aient été leurs ambitions, tous sont partis de cet univers indicible où règnent la contradiction, l'antinomie, l'angoisse ou l'impuissance. Et ce qui leur est commun, ce sont justement les thèmes qu'on a jusqu'ici décelés. Pour eux aussi, il faut bien dire que ce qui importe surtout, ce sont les conclusions qu'ils ont pu tirer de ces découvertes. Cela importe tant qu'il faudra les examiner à part. Mais pour le moment, il s'agit seulement de leurs découvertes et de leurs expériences initiales. Il s'agit seulement de constater leur concordance. S'il serait présomptueux de vouloir traiter de leurs philosophies, il est possible et suffisant en tout cas, de faire sentir le climat qui leur est commun." [mijn nadruk] (235)

[Hij werkt kort Heideggers 'Angst' uit. Geen woord van kritiek. Hij noemt Jaspers Niets en zo. Geen woord van kritiek. Hij noemt Chestov en Kierkegaard, zelfs Husserl. Geen woord van kritiek.]

"Comment ne pas sentir la parenté profonde de ces esprits! Comment ne pas voir qu'ils se regroupent autour d'un lieu privilégié et amer où l'espérance n'a plus de place? Je veux que tout me soit expliqué ou rien. Et la raison est impuissante devant ce cri du cœur. L'esprit éveillé par cette exigence cherche et ne trouve que contradictions et déraisonnements. Ce que je ne comprends pas est sans raison. Le monde est peuplé de ces irrationnels. A lui seul dont je ne comprends pas la signification unique, il n'est qu'un immense irrationnel. Pouvoir dire une seule fois: «cela est clair» et tout serait sauvé. Mais ces hommes à l'envi proclament que rien n'est clair, tout est chaos, que l'homme garde seulement sa clairvoyance et la connaissance précise des murs qui l'entourent.
Toutes ces expériences concordent et se recoupent. L'esprit arrivé aux confins doit porter un jugement et choisir ses conclusions. Là se place le suicide et la réponse." [mijn nadruk] (237-238)

[Zou Camus niet begrepen hebben hoe gevaarlijk het is om rationaliteit te vervangen door irrationaliteit? Zou hij niet de link gezien hebben tussen dat soort denken en het nationaalsocialisme waarmee hij direct te maken had toen hij dit boek schreef? Zou hij niet gezien hebben dat conservatieve mensen altijd alles doen om een rationele aanpak en wetenschappelijke beweringen onderuit te halen? Ik vind dit hele verhaal tot nu toe nogal naïef. Overigens klopt de weergave voor Husserl niet, die hoopte juist op een andere manier tot zekere kennis te komen.]

Bespreking van de eerder genoemde denkers. En nog meer zijpaden. En zo voort en zo verder.

[Wat een vaag verhaal, niet te geloven.]