>>>  Laatst gewijzigd: 6 januari 2024   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Volgt

Voorkant Houterman 'Wij zijn ons lichaam - Wat sport en beweging ons vertellen over menselijk gedrag' Aldo HOUTERMAN
Wij zijn ons lichaam - Wat sport en beweging ons vertellen over menselijk gedrag
Amsterdam: Ambo|Anthos, 2019, 396 blzn. (epub)
ISBN-13: 978 90 2634 9737

(7) Inleiding - Meer aandacht voor ons lichaam?

"Terwijl het brein sinds de jaren zestig vaak werd beschouwd als een informatieverwerkende machine, zoals een computer, zien we de laatste jaren de aandacht verschuiven naar de rol van het lichaam en de omgeving in het kennisproces. Als ik een herinnering probeer op te schrijven, maak ik niet alleen gebruik van mijn ‘interne’ brein, maar zijn het ook mijn handen en vaak ook mijn telefoon-met-internet die het cognitieve proces ondersteunen. Dit is een voorbeeld van ‘belichaamde cognitie’, een stroming die ook buiten de cognitiewetenschap populairder wordt. Hierbinnen is kennis niet iets wat het concrete gedrag van mens of dier stuurt, maar is kennis synoniem geworden voor hoe een lichaam omgaat met de taak waarvoor het is gesteld. Het cognitieve proces van een tennisser, bijvoorbeeld, zit niet alleen in het brein, maar ook in de dynamiek tussen zijn lichaam, het racket en de bal." [mijn nadruk] (12)

[Dat zou tijd worden. Maar is dat echt al zo doorgedrongen tot de wetenschappers? Het is zorgwekkend wanneer dat niet zo is. Weer een hoop onderzoek door mensen met een plank voor hun kop.]

"Zowel in de maatschappij als in de wetenschap zien we de aandacht voor het lichaam toenemen. Kennelijk zien we onszelf steeds minder als een denkende geest of een denkend brein, maar eerder als een bewegend en voelend lichaam. Toch valt het te betwijfelen of het lichaam nou werkelijk zo serieus wordt genomen. De opkomst van de MRI-scan en de groeiende populariteit van de hersenwetenschap neigen er namelijk naar om het levende, voelende en bewegende lichaam te beperken tot ons brein. Volgens deze trend zij we juist meer ons hoofd geworden." [mijn nadruk] (13)

"In zijn bestseller Wij zijn ons brein schrijft Dick Swaab dat ‘onze mogelijkheden, onze beperkingen en ons karakter’ door de hersenen worden ‘bepaald’.(...) ‘Alles wat we doen, denken en laten, gebeurt met onze hersenen,’ schrijft Swaab. Hiermee maakt hij goed duidelijk wat in de neurowetenschap meestal stilzwijgend wordt aangenomen, namelijk dat de rest van het lichaam instrumenteel is aan ons brein. Het neurowetenschappelijke mensbeeld is tegen wil en dank sterk dualistisch; het levende lichaam waarbinnen het brein zich heeft ontwikkeld blijft ondergeschikt." [mijn nadruk] (14)

"De gedachte dat het lichaam ‘een lege huls’ is vinden we ook op andere terreinen terug. Bekende films, zoals The Matrix en Ghost in the Shell, spelen met het idee dat het brein bevrijd moet worden van de beperkingen van het lichaam. Nederlandse en Amerikaanse wetenschappers doen onderzoek naar een ‘digitale kopie’ van het brein, vanuit de wens onze gedachten na onze dood te laten voortleven. (...) Ook de techmiljonairs in Silicon Valley zijn beïnvloed door het dualistisch denken. De ceo’s Mark Zuckerberg (Facebook) en Elon Musk (Tesla) zijn vooral geïnteresseerd in hoe de hersenactiviteit van gezonde mensen kan worden verbeterd. Zij steken honderden miljoenen dollars in manieren waarop het brein direct kan communiceren met de computer. Bij de snelle overdracht van informatie staat ons lichaam alleen maar in de weg. (...) In het wereldwijd veelgelezen Homo Deus van Yuval Harari is ons lichaam slechts een voertuig dat onze genen transporteert naar de volgende generatie." [mijn nadruk] (15)

[Precies. Maar wat is nu de dominante trend? Houterman formuleert een aantal vragen.]

"Deze vragen zal ik proberen te beantwoorden door de recente aandacht voor het lichaam te analyseren. Bekende voorbeelden uit de sport en lichaamsbeweging zal ik verbinden met wetenschappelijke en filosofische ideeën over het menselijk lichaam. Aan de hand daarvan zal ik betogen dat ons lichaam veel complexer is dan we in veel theorievorming over menselijk gedrag tegenkomen."(20)

"Hiertegenover pleit ik voor een fenomenologische benadering van het sportende lichaam. Deze probeert recht te doen aan en open te staan voor verschillende perspectieven op of dimensies van het complexe lichamelijk bestaan. Ik zal beargumenteren dat we niet ons brein zijn, maar ons hele lichaam. We voelen, leren, hebben contact met de wereld en met elkaar, werken, hebben plezier en pijn, denken na, omdat we lichamelijk zijn. Ons hele lichaam draagt wat wij meemaken en beleven, en niet een centrale controleur. Het menselijk lichaam is niet passief, maar luistert, verheugt zich ergens op, is opgewonden, stelt zich iets voor, is angstig, heeft lief, verandert en vertrekt weer." [mijn nadruk] (22)

[Waarom zoveel aandacht voor het sportende lichaam? De conclusie erna geldt voor het lichaam in zijn algemeenheid. Waarom weer grijpen naar andere filosofen?]

"Husserls nuancering werpt vandaag de dag de vraag op in hoeverre we ons lichaam (Leib) herkennen in objectieve, wetenschappelijke data over het lichaam, zoals het DNA, een hersenscan of een hartslag- of wattagemeter. Zonder de wetenschap over het lichaam (Körper) als irrelevant te beschouwen, besteedt de fenomenologie aandacht aan de ‘geleefde ervaring’; aan het lichaam dat zelf voelt, denkt en beweegt. De geleefde ervaring is dus geen subjectieve, gebrekkige interpretatie van een reeds functionerend objectief lichaam. Het is een wezenlijk onderdeel van de lichamelijkheid zelf. Het kan wijzen op de variaties van het lichaam en fundamentele vragen stellen bij een dominante theorie erover. Husserls nuancering zie ik als een eerste aansporing om verschillende dimensies van het lichamelijk bestaan te belichten en om recht te doen aan de complexiteit van het menselijk lichaam.
(...) De denkers die me hiervoor inspireerden kenmerken zich door hun continue vraag naar het lichaam. Bij hen is het lichaam niet ondergeschikt aan de ziel, de rede, het onderbewuste, de taal of de maatschappelijke positie. Zij zien in de fenomenologie een filosofie van het lichaam, een filosofie waarin steeds expliciet op verschillende concepties van het menselijk lichaam wordt gereflecteerd.
Wat de filosofen in dit boek met elkaar gemeen hebben is een interesse in hoe het menselijk lichaam wordt benaderd in verschillende domeinen, niet alleen de filosofie, maar ook de anatomie en biologie en zelfs computerwetenschap, en daarnaast de geschiedenis, kunst en literatuur, en soms ook hedendaagse lichaamspraktijken zoals sport en dans, waarin de ‘geleefde ervaring’ van het eigen lichaam aan bod komt. Het uitgangspunt hierbij is dat niet zozeer het denken, de cognitie of het intellect, maar het waarnemen, voelen en bewegen, als activiteiten met het hele lichaam, als venster fungeren op wie we zijn en wat we doen." [mijn nadruk] (24-25)

(30) I - Wat betekent het om te bewegen?

"Wat laat sport zien over de betekenis van beweging voor het menselijk bestaan? En wat zegt beweging over de bouw van ons lichaam?"(33)

[Ik begrijp dat Houtermanzelf een achtergrond heeft die het begrijpelijk maakt dat hij vanuit de sport vertrekt om dingen over het lichaam en over het gedrag duidelijk te maken. Ik zie dat zelf niet zo, maar goed.]

(33) 1 - De keeper en de kikker

"Zelfs levende organismen met geen enkele zenuw, zoals planten en sponzen, zijn in staat om te bewegen. Het vermogen tot beweging of zelfbeweging gaat dus historisch vooraf aan het bezit van een brein en laat zien dat beweging niet afhankelijk is van een brein."(48)

"Deze scans suggereren dat de gemeten hersenactiviteit niet gelijk opgaat, maar juist omgekeerd evenredig is aan de vaardigheid van experts. Hiermee laten ze iets belangrijks zien, namelijk dat een talentvolle muzikant of voetballer voor een eenvoudige beweging niet meer, maar juist minder besturing nodig heeft vanuit het brein. De studies weerspreken hiermee de gedachte dat lichaamsbewegingen volledig worden uitgevoerd en gecontroleerd door het brein." [mijn nadruk] (50)

"Als er dus iets is wat we kunnen concluderen over het zenuwstelsel, is het wel de plasticiteit ervan. Het brein is niet de standvastige commandeur van beweging, maar beweegt zelf ook mee en verandert van ‘vaste’ verbindingen door beweging met het hele lichaam." [mijn nadruk] (54)

(55) 2 - Wat leert Merleau-Ponty ons over Tom Dumoulin?

"Wat Merleau-Ponty in zijn filosofie expliciet probeert te maken, is het ‘geleefde lichaam’ (corps vécu) en het onontkoombare belang ervan voor het menselijk bestaan. In de loop van de Tweede Wereldoorlog schrijft hij twee boeken en een reeks artikelen over het lichamelijk in-de-wereld-zijn. Achteraf geeft dit te denken over de relatie tussen het lichamelijk bestaan en het geweld dat lichamen op massale schaal wordt aangedaan in de loopgraven, de gaskamers en door de atoombom."(59)

"Merleau-Ponty’s hoofdwerk, Fenomenologie van de waarneming, vlak na zijn militaire ervaringen geschreven, staat bol van de casussen van soldaten met verminkte lichamen. Hieruit concludeert hij dat beschadiging van het lichaam ook het denken, voelen en waarnemen verandert. De mens kan zijn bewustzijn of autonomie verliezen door beschadiging van zijn of haar lichaam. Lichamelijk-in-de-wereld-zijn is kwetsbaar, broos en moet niet gecontroleerd, maar beschermd worden, lijkt de impliciete boodschap van het boek te zijn. Wat leert Merleau-Ponty ons over sport en beweging?" [mijn nadruk] (61)

"Uit de studies naar Schneider concluderen Gelb en Goldstein dat er twee soorten beweging zijn. Je neus snuiten, krabben waar je jeuk hebt en je koffer pakken zijn bewegingen die gericht zijn op de direct aanwezige wereld. Gelb en Goldstein noemen dit de ‘concrete beweging’: in deze beweging gebruiken we ons lichaam of lichaamsdelen om iets te bewerkstelligen. Dit verschilt van het aanwijzen van het lichaam zelf; dit is niet taakgericht en dus een ‘abstracte beweging’, aldus Gelb en Goldstein. Bij de abstracte beweging is het lichaam niet alleen de drager van de beweging, maar ook het doel zelf."(68)

"Wat ons lichaam doet heeft betekenis, en andersom heeft deze betekenis weer een lichaam nodig. Onze lichaamsbewegingen zijn geen blinde automatismen, maar tegelijkertijd vergen ze geen volledige overdenking. Er is sprake van een bijna stilzwijgende anticipatie van het lichaam ten opzichte van de situatie: de snelheid van de bal, het effect en de hoek die de bal maakt ten opzichte van de baan."(80)

[Ik kom in die beschrijvingen van sporters het woord 'patroonherkenning' nog niet tegen?]

"Merleau-Ponty noemt de hierboven besproken verbindingen tussen lichaam en ruimte ‘intentionele draden’. Onze ‘verkleefdheid’ met de dingen om ons heen gaat vooraf aan onze kennis van de wereld, en levert het materiaal voor wat we bewust meemaken en voelen. Zie het als een spinnenweb: de spin vangt zijn prooi omdat hij een web heeft uitstaan. Ook wij vangen iets van de wereld op juist omdat ons lichaam met de wereld verbonden is. Bij ons is het echter een web dat zelf ook steeds voortbeweegt. Sommige draden blijven intact, andere draden gaan kapot en veranderen van plaats, zodat het hele web ook marcheert. Merleau-Ponty kantelt hiermee het lichaam als het ware: beweging wordt niet verticaal, dus door het hoofd gestuurd, maar primair horizontaal, door de omgeving."(83)

"Lichaamsbeweging creëert lijnen, gaten, zones van aantrekking en afstoting in het voetbalveld. Bewegen is geen gevolg van het nadenken van de sporter, maar in de beweging denkt de sporter na. De voetballer neemt waar door zich naar een pas ontsloten ruimte toe te wenden en de drukte te ontwijken. Daarmee is de situatie waar de sporter zich in begeeft altijd een open situatie: de voetballer ervaart vrijheid doordat hij precies voelt wat hij gaat doen zonder dat zijn tegenstander het weet."(85)

(85) 3 - Welk lichaam wordt er herontdekt?

"Het is namelijk nogal een hardnekkig idee dat we denken met ons hoofd en dat ons lichaam er slechts is om ons hoofd te dragen."(89)

"Een recente denker die naast Merleau-Ponty het lichaam en beweging centraal stelt in haar oeuvre is Maxine Sheets-Johnstone (1930). Zij is naast filosoof ook dansleraar. In continue dialoog met de verklarende modellen uit de hedendaagse westerse cognitiewetenschap, evolutionaire biologie en philosophy of mind benadrukt zij het belang van de verwondering die nodig is om het lichamelijk bestaan te begrijpen." [mijn nadruk] (97)

"Sheets-Johnstone maakt het punt dat de scheiding tussen lichaam en geest sinds de opkomst van de neurowetenschap steeds meer is vervangen door het dualisme tussen lichaam en brein. Typisch hieraan is dat het brein als slimme, controlerende instantie wordt gezien, terwijl de rest van het lichaam onderdanig en vervangbaar is. Volgens Sheets-Johnstone is niet het brein, maar beweging ‘the most basic aspect of being a body’." [mijn nadruk] (99)

(111) II - De vloeibare omgeving van het lichaam

(114) 4 - Controle en de kunst van het veldspel

Bespreking van de roman met die naam van Chad Harbach.

"De Amerikaanse psycholoog James J. Gibson (1904-1979) was een scherpe criticus van centrale controle met het brein.(...) Volgens Gibson is waarneming een activiteit met het hele lichaam, een lichaam dat zelf weer ‘supported by the ground’ is. Waarnemen doen we door te bewegen: met ons hele lichaam pikken we informatie op over de omgeving. Deze informatie wordt volgens Gibson niet geconstrueerd door het brein, maar is onmiddellijk beschikbaar voor ons lichaam."(119)

"Wat Gibson probeert te begrijpen, is hoe er tussen de bewegingen van de waarnemer en de bewegingen om hem heen overeenstemming kan bestaan."(121)

(132) 5 - Meedeinen met Moby Dick

Bespreking van de roman Moby Dick in dit kader.

"Wat Melville hier probeert te laten zien, is dat de neiging om achter alles een dieperliggende waarheid te zien samenhangt met de behoefte aan controle. Hierin zit ook een opvoedingstheorie verscholen: zolang je maar lang genoeg concentreert, bidt, studeert, oefent of traint, kom je erachter hoe de dingen werkelijk in elkaar zitten. Door zo goed mogelijk ons best te doen, vinden we houvast in al het beweeglijke, tijdelijke en glibberige."(136)

"Een tegenhanger van Kant vindt Ten Bos in Michel Serres, die als oud-marinier een scherp oog heeft voor de unieke eigenschappen van water. Serres beschrijft dat we de dingen graag vast, stabiel en benoembaar zien, net zoals punten, lijnen en vierkanten. Op zee is alles echter krom, gebogen, hol of bol — rechte lijnen bestaan slechts in het hoofd van de schipper."(142)

"Lucretius geeft bij nader inzien een aanzet om de dingen om ons heen niet mechanistisch te zien als vaste, ondoordringbare, massieve objecten, maar als bewegende, vervormende, aanzwellende of meedeinende stromen. ‘Reologie (rhei = ‘stromen’) zou eigenlijk het belangrijkste wetenschappelijke paradigma moeten worden,’ aldus Ten Bos. ‘Water, dat is raken, maar niet grijpen. Of begrijpen. Hooguit horen, zien, proeven, ruiken en voelen.’"(148)

"De ongrijpbaarheid van de bal en de walvis, die ‘eenmaal onder water, razendsnel om zijn as draait en snel de tegenovergestelde richting uitzwemt’, is voor Ismael en Henry het symbool dat het menselijk bestaan niet te controleren is."(153)

(154) 6 - Een schip van vlees

"In de hierboven beschreven passages vinden we aanknopingspunten met de hedendaagse filosofie. Ten eerste is dat de extended mind, de theorie dat het nadenken zich ook afspeelt in processen buiten het hoofd. Ten tweede kunnen we stellen dat de menselijke ziel eerder gezocht moet worden in de aanraking of in de huid – een idee dat ook naar voren komt bij de hedendaagse Franse filosofen Jean-Luc Nancy en Michel Serres. Op de plaats van de ziel bij Michel Serres kom ik in hoofdstuk 10 terug."(163)

"Volgens Melville staat het lichaam niet in dienst van het hoofd, zoals bij Plato, maar is het eerder andersom."(165)

(186) III - Tussen andere lichamen

"Sloterdijk schrijft indringend over de techniek die in de twintigste eeuw monstrueus is geworden."(189)

"De vraag die ik daarom in dit deel opwerp is: wat laten het voetbalstadion en het wielerpeloton zien over mede-lichamelijkheid? Wat zeggen de bewegende lichamen om ons heen over ons eigen lichaam? En wat kunnen we vanuit Sloterdijks filosofie concluderen over de verhouding tussen sport en samenleving?"(190)

(190) 7 - Wat gebeurt er in het stadion?

Historisch verhaal over de ontwikkeling van sport, met name voetbal.

[Veel nutteloze informatie gezien het probleem onder behandeling, vind ik toch. De auteur laat zich nu te veel meeslepen door zijn enthousiasme voor sport. Net als Serres en Sloterdijk blijkbaar. En wie wil het nog over Heidegger hebben? ]

"Bij uitstek is het de geluidssfeer die maakt dat het bezoek aan een voetbalstadion een indrukwekkende gebeurtenis is. Je deint en neuriet vanzelf mee met de liederen die ten gehore worden gebracht, en er is weinig extra moeite nodig om mee te gaan zingen. Het geluid is al aanwezig, je hoeft het niet zelf te produceren."(225)

[Ik denk dat hier wat wordt overdreven in enthousiasme. Kom op zeg, de massa is levensgevaarlijk. Zo werd Hitler ook toegejuicht. Voetbal in de huidige vorm zou wettelijk verboden moeten worden.]

(227) 8 - Een collectieve filosofie van het fietsen

Nu een verhaal vanuit het wielrennen.

"Hoe populairder de Rode Fietsers werden, hoe meer kritiek er op het fietsen kwam. De fiets werd voortaan ook beschouwd als gevaarlijk en ondermijnend. De katholieke kerk, bijvoorbeeld, ontnam priesters het recht om te fietsen. Volgens de criminoloog Cesare Lambroso was de fiets de kortste weg naar de misdaad, want door de fiets zou men een hartstocht ontwikkelen om snel door het landschap te bewegen, wat weer zou leiden tot diefstal en oplichterij."(238)

[Leuke anekdotes in het dwepen met de fiets, maar leerzaam en inspirerend? Typsch dat ook hier de collectiviteit zo belangrijk gevonden wordt. ]

"Hoe groter het peloton, hoe makkelijker je kunt rijden. Terwijl je blik uitgaat naar het achterwiel van je voorganger, word je door de horde andere renners meegezogen. Deze collectieve emancipatie vertoont gelijkenissen met insecten, spreeuwen of wolven die in groepsverband rondtrekken."(242)

[En met de massa's die achter dictatoren aanhollen ... :-( ]

"Kuddes hebben geen muur of grens, maar toch is er sprake van samenwerking en solidariteit tussen de leden. Deze coherentie wordt door Sloterdijk beschreven als een ‘broeikas’ of ‘intieme ruimte’, wat synoniemen zijn voor tussenmenselijke ‘sferen’. Pas vanuit zijn omringende sfeer is de mens te begrijpen, aldus Sloterdijk. En dit sluit mooi aan op de analyse van het wielerpeloton, waarbij het gedrag van de individuele renners pas begrepen kan worden in samenhang met wat de andere renners doen."(249)

"De fenomenologie van het fietsen laat zien dat, eenmaal in de trappers, er energieën gaan circuleren die men van tevoren niet had kunnen bevroeden. Als fietser maak je je los uit je achtergestelde positie en komt er een nieuwe wereld, een wereld-in-beweging, tot stand. Fietsen van A naar B is dus tegelijkertijd iets ontplooien en veranderen.
Ten slotte ligt er in het rijdende peloton een lichaamsbeeld besloten. Ons lichaam is niet gevormd volgens een origineel bouwplan, maar komt steeds tot stand door continue samenwerking. De verschillende onderdelen zijn antihiërarchisch georganiseerd, ze staan met elkaar in kruisverband. Het lichaam is een open systeem dat zichzelf vernieuwt door continue aanpassing." [mijn nadruk] (262)

[Veel woorden voor een wel heel zwakke conclusie. Dit is echt het slechtste hoofdstuk tot nu toe.]

(263) IV - Het lichaam ziet, voelt en luistert

Over röntgenfoto's.

"In dit laatste deel bespreek ik representaties van het lichaam in de beeldende kunst en de historische geneeskunde. Welk lichaam verdwijnt er onder de röntgenfoto? Wat is het lichaam anders dan een indrukwekkend bouwwerk van organen? De röntgenfoto laat ons het lichaam zien, maar wat maken de andere zintuigen duidelijk over ons lichamelijk in-de-wereld-zijn? Wat laat de schilderkunst zien van het menselijk lichaam? Hoe kunnen we in ons lichaam iets anders zien dan slechts onze eigen dood, waar Berthe Röntgen mee werd geconfronteerd?"(268)

(268) 9 - Naar welk lichaam kijken we?

"Met het opensnijden van het lichaam is Vesalius dus een belangrijke voorloper van de hedendaagse blik op het lichaam. Tegenwoordig maken we gebruik van self-tracking devices, diëten en voedingssupplementen, trainingsschema’s en zelfmedicatie om aan ons lichaam te sleutelen. De betekenis van ons lichaam lijkt daarmee ook te zijn gekanteld naar de objectzijde van het lichaam." [mijn nadruk] (271)

"Met Vesalius kantelde de betekenis van het lichaam. Door de systematische blootlegging was het menselijk lichaam geen relatie tot anderen meer, maar een eenzaam object. Hiermee nam de geneeskunde haar aanvang. De blootlegging wierp natuurlijk de vraag op naar de plaats van de ziel."(282)

[Nee, hiermee begon een bepaald soort geneeskunde.]

"In veel opzichten zijn Lamettries uitgangspunten vergelijkbaar met die van de hedendaagse neurowetenschap. Volgens Dick Swaab is het brein ‘een informatieverwerkende rationele biologische machine’ die niets anders doet dan opdrachten ontvangen, verwerken en verzenden naar de afvoerende zenuwen en organen. Het brein wordt door Swaab voorgesteld als een ‘commandocentrum’: een autonome machine die min of meer is afgesloten van de buitenwereld, en wordt omhuld en beschermd door de schedel." [mijn nadruk] (285)

"Victor Lamme, besproken in hoofdstuk 1, neemt het stokje van hem over door alle beschouwingen over de menselijke ziel naar de schroothoop te verwijzen. Lammes aanstellingsrede als hoogleraar heeft als titel ‘Weg met de psychologie!’ – psyche betekent ‘ziel’. In een interview spreekt hij over de discussie over de vrije wil als ‘metafysisch-filosofisch geneuzel’ . We kunnen hier dezelfde lijn ontdekken die in het materialisme van Lamettrie al aanwezig is. Lichaamsbeweging is aan te wijzen in het lichaam of in het brein. De lichaamsbeweging krijgt hiermee een lokale verklaring. Alle andere verklaringen zijn daarmee uit de lucht." [mijn nadruk] (286)

[Ja, maar je hoeft als materialist dus niet te vervallen in de opvatting dat het lichaam er niet toe doet en het brein het allerbelangrijkste is. ]

"Heel duidelijk signaleert Van den Berg dus een schaduwzijde van technieken die het binnenste van ons lichaam zichtbaar maken. Met de klinische blik valt de ‘individuele persoon’ weg van het lichaam. Op een röntgenfoto herken je de ziekte, maar niet de zieke. En omdat je op een röntgenfoto alleen botten ziet, word je ook geconfronteerd met de dood in het lichaam. Er is een vreemdheid in ons lichaam getreden. Het levende lichaam is steeds meer een zielloos object geworden."(291)

[Het eerste, niet het laatste. Het is onnodig om over de ziel te praten. ]

"We zijn allen als een chirurg naar onszelf gaan kijken."(292)

["We"? Nee hoor, ik niet. Dit is een onzinnige generalisatie. En zelfs in de gezondheidszorg is er naast aandacht voor de ziekte vaak aandacht voor de persoon van de zieke. Te weinig en het zal nog even duren voordat dat normaal wordt en ook artsen hebben leren omdenken. Maar het omgekeerde is dus niet algemeen. ]

(300) 10 - Een netwerk van huid

"Een netwerk functioneert niet via lokale oorzaak-gevolgrelaties, zoals een machine, maar lokale veranderingen in het netwerk veranderen de vorm van het hele netwerk. Zo ook kunnen we het menselijk lichaam zien als een netwerk van verschillende punten die elkaar niet domineren, maar met elkaar communiceren. Elke minuscule celdeling die plaatsvindt verandert het lichaam, en daardoor komt het lichaam steeds opnieuw tot stand. Niet alleen het brein, maar het hele lichaam is bij Serres een netwerk van met elkaar communicerende cellen."(301)

"Uit Serres’ werk spreekt tenslotte een duidelijke afkeur van geweld, en een verlangen naar rust en harmonie.(...) Sport heeft volgens Serres een belangrijke functie, omdat die ons leert hoe we geweld kunnen voorkomen door gebruik te maken van het lichaam."(303)

[Jammer alleen dat sport is ingebed in een competitieve wereld en daardoor zo vaak tot geweld leidt. ]

"Het is een lichaam als decentraal netwerk waarin verschillende lagen over elkaar heen gedrapeerd zijn en waarbij niet het zien, maar het voelen, de aanraking, aan de basis ligt."(313)

(323) 11 - Hoe muzikaal is Homo Deus?

Over Harari, Dawkins en zo. En daartegenover weer Serres.

[Al dat gebabbel begint ergerlijk te worden.]

(359) Epiloog - Het lichaam is licht

"En dit is misschien wel de belangrijkste boodschap van het hardloopparcours dat op de stoep voor mijn huis staat aangegeven. Lichaamsbeweging maakt ons lichter. Met een bonkend hart, happend naar adem en in volle beweging gaan we voorbij aan het controlerende bewustzijn door het brein. Het lichaam is namelijk geen stabiel object meer, maar is een golf geworden: we zijn alweer op een andere plek zonder dat we er moeite voor hoeven te doen of dat we er moe van worden. Het lichte lichaam is jong, speels, en is nog steeds beschikbaar als je grijs bent en al een beetje krom loopt. Het lichaam is buigzaam. De plasticiteit van het brein is in werkelijkheid de plasticiteit van het hele lichaam."(365)

[Dat soort gebabbel dus. ]

Dankwoord

[Wat zegt zo'n dankwoord wel niet over iemand? Het is vast een heel aardige aangepaste man die zich thuis voelt temidden van anderen.]