>>>  Laatst gewijzigd: 6 december 2020   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Incididunt nisi non nisi incididunt velit cillum magna commodo proident officia enim.

Voorkant Habermas' Theorie des kommunikativen Handelns Jürgen HABERMAS
Theorie des kommunikativen Handelns. Band II: Zur Kritik der funktionalistischen Vernunft
Frankfurt/Main: Suhrkamp, 1981-1; 1985-3

(7) V. Der Paradigmenwechsel bei Mead und Durkheim: Von der Zwecktätigkeit zum kommunikativen Handeln

Nu dus weg van de Duitse bewustzijnsfilosofische traditie naar twee andere grondleggers van de sociologie G.H.Mead (1863-1931) en E.Durkheim (1858-1917).

"Beide entwickeln Grundbegriffe, in denen sich Webers Theorie der Rationalisierung aufnehmen und aus der Aporetik der Bewußtseinsphilosophie befreien läßt."(9)

Opvallend trouwens dat klassiekers uit het begin van deze eeuw als Weber en deze sociologen nog zo'n grote rol spelen in H's analyses.

(11) V.1 Zur kommunikationstheoretischen Grundlegung der Sozialwissenschaften

Begin van deze eeuw werd de bewustzijnsfilosofische benadering van twee kanten aangevallen: vanuit de analytische taalfilosofie en vanuit de psychologische gedragstheorie, die beide een gemeenschappelijke wortel hebben in het pragmatisme van Ch.S.Peirce. Nu zijn beide richtingen vervallen in uitwerkingen die dogmatisch en eenzijdig zijn en vele problemen laten liggen (logisch positivisme en behaviorisme). Het is juist Mead die het paradigma overschrijdende vermogen van beide richtingen op geheel eigen wijze boven water weet te halen door beide richtingen in zijn communicatietheorie als het ware te verenigen.

Hij bedrijft sociale psychologie maar stelt in zijn "sociaal behaviorisme" de interactie tussen mensen centraal en niet het gedrag van een individu dat op prikkels reageert zoals het klassiek behaviorisme was gaan doen. Ook vervalt hij niet in het objectivisme van het klassiek behaviorisme dat zich wil beperken tot waarneembare gedragsreacties:

"Der in einer sozialen Handlung verkörperte Sinn ist gegenüber dem Aspekt des Verhaltens etwas nicht-Äußerliches; gleichwohl ist er als etwas in symbolischen Äußerungen Objektiviertes öffentlich zugänglich, ist nicht wie Bewußtseinsphänomene bloß innerlich."(13/14)

En daarmee komt de tweede lijn naar voren: hij heeft grote aandacht voor de rol van de taal in het handelen.

"Seine Kommunikationstheorie beschränkt sich freilich nicht auf Akte der Verständigung, sie bezieht sich auf kommunikatives Handeln: Mead interessiert sich für sprachliche und sprachförmige Symbole nur insoweit, wie sie Interaktionen, Verhaltensweisen und Handlungen mehrerer Individuen vermitteln."(14)

En dat is dan vooral weer gericht op socialisatie en sociale integratie van die individuen.

(15) V.1.1 Die Fragestellung der Meadschen Kommunikationstheorie

Mead's beginpunt is de interactie tussen dieren die via gebaren verloopt ("Gesten vermittelter Interaktion" -17) en met vaste gedragspatronen (voeden, paren, aanvallen) verbonden zijn. Van daaruit ontwikkelt zich bij mensen de fase van via symbolen verlopende interactie ("symbolisch vermittelter Interaktion" -17 e.v.), waarbij een taal van signalen (simpele symbolen, zoals enkele woorden, die een vaste maar tegelijkertijd contextafhankelijke betekenis hebben) de handelingen en interacties van meerdere mensen coördineert. Uiteindelijk ontstaat daaruit dan de "propositional ausdifferenzierte Rede" waarvan hier verder geen sprake is. Vanuit de interactie tussen dieren ontwikkelt zich ook de fase van het normgereguleerde handelen.

Waarbij ik dan begrijp dat de vaste gedragspatronen van dieren zich bij mensen vertalen in (even vaste?) sociale rollen. H bespreekt dat pas later, maar het klinkt me niet lekker in de oren.

Wat is nu het probleem voor Mead? De overgang van gebaren naar symbolen, van gedragsreacties van dieren op elkaar naar communicatieve interpersonale betrekkingen waarbij men de betekenis van de symbolen op de juiste wijze begrijpt. Hij gebruikt voor het verklaren van die overgang het begrip "taking the attitude of the other"("Einstellungsübernahme" -21) dat staat voor de internalisering dan wel verinnerlijking van objectieve betekenisstructuren. Hij moet daarbij bewustzijnstheoretische opvattingen vermijden, en het is niet geheel ondubbelzinnig dat hij dat met zijn over de constitutie van het zelf doet.

(23) V.1.2 Der Übergang von der subhumanen Gebärdensprache zur symbolisch vermittelten Interaktion: Einstellungsübernahme

Het gaat bijvoorbeeld om twee interactiedeelnemers A en B. Het "overnemen van de instelling van de ander" betekent dan dat A zich vóór zijn handelingen al realiseert hoe B zijn handeling zal interpreteren en er op zal reageren en dat A daarmee zijn eigen handeling ook als zodanig gaat interpreteren en er op dezelfde wijze op gaat reageren. A handelt op basis van verwachtingen t.a.v. B's interpretatie en reactie en stuurt daarmee zijn eigen handelen, zou je kunnen zeggen.

Ik vind het maar onduidelijk wat H hier zegt, geef het dan ook niet weer.

(30) V.1.3 Exkurs: Präzisierung von Meads Bedeutungstheorie mit Hilfe von Wittgensteins Konzept der Befolgung einer Regel

In feite geeft deze analyse van Wittgenstein weer wat H zelf al de hele tijd zegt. Op een of andere manier moeten mensen elkaar leren begrijpen. Dat betekent dat er conventies over de betekenis van (non)verbale uitdrukkingen moeten komen. Daarin moeten de regels naar voren komen waaraan de communicatie moet voldoen en die mensen als geldig accepteren, en op grond waarvan de communicatie tussen mensen door die mensen zelf beoordeeld en bekritiseerd kan worden als goed / fout, gelukt / mislukt, begrepen / onbegrepen. Intersubjectiviteit, wederzijdse kritiek en ja/nee-stellingnames ten aanzien van de uitingen van de ander zijn hierbij essentieel. Het gaat bij Mead dus eigenlijk om een genetische verklaring van het ontstaan van

"Verwendungsregel für Symbole, die Bedeutung konventionell festlegen und damit die Identität von Bedeutungen sichern."(39)

(39) V.1.4 Der Übergang von der symbolisch vermittelten zur normengeleiteten Interaktion (Rollenhandeln)

Mead maakt zoals gezegd de overgang naar normgereguleerd handelen. H vindt dat hij dat nogal snel en onkritisch doet.

"Für unsere konzeptuellen Überlegungen ist wichtig, daß Mead mit dem Begriff der symbolisch vermittelten Interaktion nur erklärt, wie Verständigung mittels identischer Bedeutungen möglich ist - und noch nicht, wie ein differenziertes Sprachsystem die älteren, artspezifisch angeborenen Verhaltensregulatoren zu ersetzen vermag."(40)

Daartoe moeten motivatie en gedragswijzen symbolisch doorgestructureerd worden via een veel verder uitgewerkt taalsysteem met een uitgewerkte grammatica, een grotere semantische inhoud en met propositionele mogelijkheden. Taal moet voor normgereguleerd handelen niet alleen een medium voor wederzijds begrip zijn ("Verständigungs"-gericht zijn), maar moet ook een middel zijn voor de coördinatie van handelingen en voor de vermaatschappelijking (socialisatie en sociale integratie) van het individu. Daarvoor is meer nodig dan een simpel signaalsysteem. Dat blijkt wel duidelijk uit het voorbeeld dat H dan uitwerkt: de normatieve dimensie van de gegeven uitspraak veronderstelt heel wat meer regels, betekenisconventies en begrip voor maatschappelijke verhoudingen.

(47) V.1.5 Der komplementäre Aufbau von sozialer und subjektiver Welt

Mead ziet een gelijktijdige ontwikkeling van individu en maatschappij, omdat kinderen hun eigen identiteit en subjectieve wereld ontwikkelen via het overnemen van sociale rollen en daarmee van de maatschappelijke wereld. De wereld van de dingen blijft onderbelicht. In het vervolg analyseert H Mead's ideeën over "the generalized other" en het leren volgen van normen door kinderen.

Bekend spul. Ik geef dat verder niet weer.

(69) V.2 Die Autorität des Heiligen und der normative Hintergrund kommunikativen Handelns

Uit die analyse blijkt o.a. dat Mead aan de maatschappij het primaat moet geven boven het individu. Hij verklaart niet hoe die normatief geïntegreerde maatschappij met haar instituten dan kon ontstaan uit de symbolisch interactie van mensen. Om die leemte te vullen neemt H weer eens een andere auteur, nl. Durkheim met zijn theorie over de religie.

Ik moet zeggen dat ik al die zijpaden niet altijd veel helderheid vind verschaffen. Waarom houdt H zich niet bij zijn eigen vraag en geeft hij er geen duidelijk en eigen antwoord op in plaats van steeds weer de suggesties van anderen te analyseren en te bekritiseren?

Ik merk dat ik helemaal niet geïnteresseerd ben in dit soort tamelijk wereldvreemde en theoretische constructies over hoe de maatschappij ontstaan is. Een analyse van hoe de samenleving is, een maatschappijkritiek in het hier en nu, het aandragen van een oplossing voor alle maatschappelijke problemen die er zijn om pessimisme en quiëtisme te voorkomen, dat zie ik liever. Die stukken lees ik in dit boek het liefst. Wat kan ik in dat opzicht nog met dit soort abstracte analyses van teksten door H. Misschien zinvol voor de theorievorming, maar niet erg zinvol om de maatschappij goed te bekritiseren en om te vormen in meer humane richting.