Incididunt nisi non nisi incididunt velit cillum magna commodo proident officia enim.
Jürgen HABERMASDe opsplitsing in waardensferen en hun institutionalisering leidt niet alleen tot een rationalisering van de alledaagse praktijk maar ook tot een rationalisering van de leefwereld.
"In der rationalisierten Lebenswelt wird der Verständigungsbedarf immer weniger durch einen kritikfesten Bestand an traditionell beglaubigten Interpretationen gedeckt; auf dem Niveau eines vollständig dezentrierten Weltverständnisses muß der Konsensbedarf immer häufiger durch ein riskantes, weil rational motiviertes Einverständnis befriedigt werden - sei es unmittelbar durch die Interpretationsleistungen der Beteiligten, oder durch ein sekundär eingewöhntes professionalisiertes Wissen von Experten. Auf diese Weise wird das kommunikative Handeln mit Konsenserwartungen und Dissensrisiken belastet, die große Anforderungen an Verständigung als der Mechanismus der Handlungskoordinierung stellen."(456-7)
De gevolgen van die laatste rationalisering: sommigen bejubelen de zo ontstane mogelijkheden voor het individu (Parsons), anderen vinden dat een ondergraven van traditionele instituten en een overvragen van individuen (Gehlen). Zeker is dat er sprake is van een concurrentie tussen de mogelijkheden van een (communicatieve) rationalisering van de leefwereld en de steeds verdergaande (doel-)rationalisering van de maatschappelijke subsystemen als economie en staat. Weber ziet dat op een bepaalde manier, Marx en latere Frankfurters ook. Vandaar dat H die gaat bespreken. Zijn uiteindelijke doel is steeds om de rationalisering van de leefwereld en de rationalisering van bepaalde maatschappelijke subsystemen uit elkaar te houden. Dat brengt met zich mee dat systeemtheorie en handelingstheorie ook uit elkaar gehouden worden en gezien worden als dialectisch.
Grote parallellie tussen Weber's ideeën over rationalisering en de kritiek op de instrumentele rede in de traditie van marxisme (Lukács) en kritische theorie (Adorno, Horkheimer).
Ook bij Horkheimer tref je een soort van heimwee aan naar de objectieve structuren van de wereld van weleer. Hij dramatiseert het feit zeer dat de metafysisch-religieuze eenheid verloren is gegaan waardoor een tweedeling van de rede is ontstaan door de afsplitsing van de normatieve en expressieve waardensfeer waar nu van rationaliteit geen sprake meer kan zijn. De overeenstemming tussen Horkheimer en Weber wat betreft het verloren gaan van zin wordt op p. 467-8 op een rij gezet.
Ook bij Horkheimer een grote kritiek op de bureaucratisering en het onderwerpen van alle mogelijke individuele beslissingen aan de uitbreidende subsystemen van doelrationeel handelen in de samenleving. In plaats dat mensen hun gedrag van binnen uit controleren op basis van een moreelpraktische rationaliteit ontstaat er steeds meer externe controle op gedrag waarbij mensen langzamerhand niet meer de redenen kennen waarom ze iets wel of niet (mogen) doen. Dit beeld roept de begrippen vervreemding en verdinglijking op, zoals die in het marxisme gehanteerd werden om dit soort maatschappelijke processen te beschrijven. Het is Lukács geweest die voor het eerst Weber interpreteerde in deze marxistische categorieën. H's plan:
"Ich will zunächst auf diese erste marxistische Weberrezeption eingehen, um dann zu erörtern, warum Horkheimer und Adorno ihre Kritik der instrumentellen Vernunft als eine "Negation der Verdinglichung" verstehen und dennoch zögern, der Argumentation von Lukács, der sie doch den Anstoß verdanken, zu folgen."(474)
L. spreekt van verdinglijking, omdat maatschappelijke en sociale relaties van de ene kant en individuele belevingen van de andere kant gezien worden als dingen die we kunnen manipuleren. Dat is dus een fundamentele categoriefout waardoor de drie werelden in de leefwereld volstrekt scheef gecoördineerd worden. Die verdinglijking hangt samen met de formele rationalisering die MW beschrijft. Bij Weber wordt het doelrationele handelen van de economische sfeer overgedragen naar andere maatschappelijke bereiken zoals naar het staatkundig bestuur dat daardoor bureaucratiseert. Voor L. maakt MW dat proces te veel los van de actuele economische ontwikkelingen, maar hij neemt van hem over dat die verdinglijkende rationalisering inderdaad een universeel kenmerk wordt van de hele kapitalistische samenleving. Wat er - zoals Marx al beschreef - gebeurt is dit:
"die ökonomisch relevanten Handlungsorientierungen werden aus lebensweltlichen Kontexten gelöst und an das Medium Tauschwert (oder Geld) angeschlossen. Soweit die Interaktionen nicht mehr über Normen und Werte, sondern über das Medium des Tauschwertes koordiniert werden, müssen die Handelnden aber eine objektivierende Einstellung zueinander (und zu sich selbst) einnehmen. Dabei begegnet ihnen der Mechanismus der Handlungskoordinierung selbst als etwas Externes. Die über das Tauschwertmedium laufenden Transaktionen fallen aus der Intersubjektivität sprachlicher Verständigung heraus, werden zu etwas, das in der objektiven Welt statthat, zur Pseudonatur."(478)
Marx noemt dat objectivering of verzakelijking.
"In dem Maße wie der Lohnarbeiter in seiner gesamten Existenz vom Markt abhängig wird, greifen die anonymen Verwertungsprozesse in seine Lebenswelt ein und destruieren die Sittlichkeit einer kommunikativ hergestellten Intersubjektivität, indem sie soziale Beziehungen in rein instrumentelle verwandeln. () Indem sich die handelnden Subjekte auf Tauschwertorientierungen umstellen, schrumpft ihre Lebenswelt auf die objektive zusammen: sie nehmen zu sich und anderen die objektivierende Einstellung erfolgsorientierten Handelns ein und machen sich damit selbst zum Objekt der Behandlung durch andere Aktoren. Um diesen Preis der Verdinglichung von Interaktionen gewinnen sie aber die Freiheit strategischen, am jeweils eigenen Erfolg orientiertes Handeln."(479-80)
Verdere analyses van L. geef ik niet weer.
Horkheimer / Adorno willen tot een kritiek op de verdinglijking komen die niet in de objectieve geschiedenisopvatting van Lukács vervalt. Overzicht van de paragraaf.
L. had al bepaalde verwachtingen van Marx t.a.v. maatschappelijke ontwikkelingen bijgesteld. Horkheimer / Adorno doen dat nog sterker op basis van hun ervaringen met het stalinisme, het fascisme en het amerikanisme (zo noem ik dat zelf voortaan maar). Wetenschap (doordat ze positivistisch werd) en technologie gingen helemaal geen tegenspraak vormen binnen de productiekrachten, maar werden integendeel volstrekt geïntegreerd. Ook het innerlijke verzet bij de arbeiders die toch uitgebuit werden, bleek schromelijk overschat.
"Die sozialpsychologischen, von der Gesellschaft externalisierten, auf die Individuen abgewältzten "Kosten" einer aufs Kognitiv-Instrumentelle eingeschränkten Rationalisierung treten in verschiedenen Erscheinungsformen auf - ihr Spielraum reicht von den klinifizierten Geisteskrankheiten über Neurosen, Suchtphänomene, psychosomatische Störungen, Motivations- und Erziehungsprobleme bis zum Protestverhalten ästhetisch inspirierter Gegenkulturen religiöser Jugendsekten und krimineller Randgruppen (die heute auch den anarchistischen Terrorismus einschließen."(493)
Maar vooral het fascisme en de vanuit Amerika gekomen massacultuur zijn hier een duidelijk voorbeeld van. H/A onderzoeken de mogelijkheden van het ontstaan van antisemitisme en het zich laten inpalmen door het fascisme op een sociaal-psychologische manier, bv. door onderzoek naar het sadomasochistische driftleven van mensen, het onderzoek naar de gevolgen van de autoritaire persoonlijkheid, en naar de invloed van de massamedia op de gelijkschakeling van mensen.
Het is dus duidelijk:
"Horkheimer und Adorno radikalizieren Lukács' Theorie der Verdinglichung sozialpsychologisch in der Absicht, die Stabilität entwickelter kapitalistischer Gesellschaften zu erklären.. () Die Theorie soll erklären, warum der Kapitalismus gleichzeitig die Produktivkräfte steigert und die Kräfte des subjektiven Widerstands stillstellt."(497)
Ze zijn niet zo onkritisch tegenover het hegeliaanse begrippenkader en denkstramien als Lukács. Evenmin willen ze kiezen voor een van de twee manieren om het menszijn te redden: noch neothomistische (zeg maar religieusmetafysische) totaalverklaringen noch neopositivistische ideeën vinden zij goed. Vanuit welk normatief standpunt blijft echter steeds onduidelijk (500).
Hun appèl aan de kritische reflexie blijft normatief bezien dus onduidelijk, maar kan als eerste stap gezien worden richting de zelfreflexie van de wetenschap die later ook inderdaad ontstond.
"Einerseits hat die im Rahmen der analytischen Wissenschaftstheorie vorangetriebene Selbstkritik mit bewundernswerter Konsequenz zu den allerdings zweideutigen Positionen des sogenannten Postempirismus geführt (Lakatos, Toulmin, Kuhn, M.Hesse, Feyerabend). Andererseits ist im methodologischen Grundlagenstreit der Sozialwissenschaften das einheitswissenschaftlichen Konzept unter dem Einfluß der Phänomenologie, der Hermeneutik, der Ethnomethodologie, der linguistischen Philosophie, auch der Kritischen Theorie preisgegeben worden, freilich ohne daß eine klare Alternative sichtbar geworden wäre. Beide Argumentationslinien führen keineswegs zu einer unzweideutigen Wiederaufnahme der Rationalitätsproblematik; sie geben sogar Raum für skeptizistische und vor allem relativistische Schlußfolgerungen (Feyerabend, Elkana)."(504)
Van een kant accepteren H/A niet de interne grens die er aan de verdinglijking c.q. rationalisering van de maatschappij zou zijn, waarvan Lukács nog wél denkt dat die er is. Daarvan is naar hun ervaringen immers niets gebleken. Van de andere kant zetten zij de verdinglijking neer als een universeel proces van het identificerende denken dat op onomkeerbare wijze leidt tot beheersing van de dingen en de mensen. Is er dan geen tegenbeweging mogelijk? Ze ontwerpen een mimesistheorie die naar hun eigen opvattingen in feite onmogelijk is en komen er zeker niet toe
"ohne Rückgriff auf das Totalitätsdenken der in gewisser Weise "überlebten" Philosophie einen umfassenden Begriff von Vernunft zu rehabilitieren."(509)
In het volgende citaat werkt H dat wat duidelijker uit:
"Einerseits teilt sie (de theorie van H/A) mit der Tradition der großen Philosophie, die sie, wie immer auch gebrochen, fortsetzt, wesentliche Züge: das Beharren auf Kontemplation, auf einer von der Praxis abgewendeten Theorie; das Abzielen auf die Totalität von Natur und Menschenwelt; die Rückwendung zu den Anfängen mit dem Versuch, hinter den Bruch der Kultur mit Natur zurückzugehen; sogar den Wahrheitsbegriff, den Horkheimer einmaal definiert als die Übereinstimmung von Sprache und Wirklichkeit..() Andererseits betrachten Horkheimer und Adorno die Systeme der objektiven Vernunft als Ideologie; diese verfallen hoffnungslos einer Kritik, die ruhelos zwischen der subjektiven und der objektiven Vernunft hin- und hergeht."(513)
Geen wonder, denk ik dan, dat ze vervallen tot een denken dat sterke overeenstemming heeft met het denken van Heidegger (het "Eingedenken der Natur" -516). Ze geven het gewoon op om de wereld te veranderen, ze vervallen in een heilloos quiëtisme, in een mystiek idee over mimesis en kunst. Dat is de prijs die zij betalen voor het blijven binnen de grenzen van de bewustzijnsfilosofie.
"Ich werde zeigen, daß ein Paradigmenwechsel zur Kommunikationstheorie die Rückkehr zu einem Unternehmen gestattet, das seinerzeit mit der Kritik der instrumentellen Vernunft abgebrochen worden ist; dieser erlaubt ein Wiederaufnehmen der liegengebliebenen Aufgaben einer kritischen Gesellschaftstheorie."(518)
Vandaar dat H eerst nog bij H/A de grenzen van een bewustzijnsfilosofie wil laten zien én daarbij de motieven wil aanduiden die over die grenzen heen wijzen. (518)
Bewustzijnsfilosofie gaat uit van een subject dat zich dingen voorstelt om er mee te handelen, m.a.w. van een op zichzelf gesteld subject dat zich moet handhaven door kennen en te handelen. Natuurlijk komt zo'n subject tegenover de dingen te staan en ook tegenover andere subjecten met wie nooit echte solidariteit mogelijk is. Het is vanuit zo'n paradigma dan ook onmogelijk om de verdinglijking en doelrationalisering - die in feite inherent zijn aan het denken in dit paradigma - te overwinnen. Daarvoor is een paradigmawissel nodig in de richting van de communicatieve theorie.
"Nicht mehr Erkenntnis und Verfügbarmachung einer objektivierter Natur sind, für sich genommen, das explikationsbedürftige Phänomen, sondern die Intersubjektivität möglicher Verständigung - sowohl auf interpersonaler wie auf intrapsychischer Ebene. Der Fokus der Untersuchungen verschiebt sich damit von der kognitiv-instrumentellen zur kommunikativen Rationalität. Für diese ist nicht die Beziehung des einsamen Subjekts zu etwas in der objektiven Welt, das vorgestellt und manipuliert werden kann, paradigmatisch, sondern die intersubjektive Beziehung, die sprach- und handlungsfähige Subjekte aufnehmen, wenn sie sich miteinander über etwas verständigen. Dabei bewegen sich die kommunikativ Handelnden im Medium einer natürlichen Sprache, machen von kulturell überlieferten Interpretationen Gebrauch und beziehen sich gleichzeitig auf etwas in der einen objektiven, ihrer gemeinsamen sozialen und jeweils einer subjektiven Welt.
Im Unterschied zu "Vorstellung" oder "Erkenntnis" bedarf "Verständigung" des Zusatzes "ungezwungen", weil der Ausdruck hier im Sinne eines normativen Begriffs verwendet werden soll. Aus der Perspektive der Teilnehmer bedeutet "Verständigung" nicht einen empirischen Vorgang, der ein faktisches Einverständnis verursacht, sondern einen Prozeß der gegenseitigen Überzeugung, der die Handlungen mehrerer Teilnehmer auf der Grundlage einer Motivation durch Gründe koordiniert. Verständigung bedeutet die auf gültiges Einverständnis abzielende Kommunikation."(525)
De rest van deze paragraaf is weer een technische uiteenzetting die me niet zo interesseert.