(367) III. Erste Zwischenbetrachtung: soziales Handeln, Zwecktätigkeit und Kommunikation

MW heeft de maatschappelijke rationalisering dus uitsluitend ingevuld met doelrationaliteit. Hb wil daarom diens handelingstheorie analyseren om duidelijk te krijgen waarom niet alle drie de rationaliteitcomplexen, die zich na het verval van de traditionele wereldbeelden afzonderlijk uitkristalliseerden, een even zware institutionalisering in de levensordeningen van de moderne maatschappij hebben doorgemaakt en een even grote invloed hebben verworven op de alledaagse praktijk van de communi-catie.

Hb ziet bij zijn analyse af van de Angelsaksische analytische handelingstheorie.

"Die unter diesen Titel durchgeführten Untersuchungen () repräsentieren keineswegs einen einheitlichen Ansatz; gemeinsam ist ihnen aber die Methode der Begriffsanalyse und eine relativ enge Problemfassung. Ergiebig ist die analytische Handlungstheorie für die Klärung der Strukturen der Zwecktätigkeit. Sie beschränkt sich freilich auf das atomistische Handlungsmodell eines einsamen Aktors und vernachlässigt Mechanismen der Handlungskoordinierung, durch die interpersonale Beziehungen zustande kommen. () Da Handlungen auf zwecktätige Eingriffe in die objektive Welt reduziert werden, steht die Rationalität von Zweck-Mittel-Beziehungen im Vordergrund."(369-70)

Bovendien gaat het haar weinig tot niet om de empirische bruikbaarheid richting maatschappijtheorie en houdt ze zich met al lang achterhaalde filosofische problemen bezig zoals lichaam-geest, redenen en oorzaken, gedrag en handeling, e.d.

"Zugespitzt formuliert, bearbeitet die analytische Handlungstheorie die ehrwürdigen Probleme der vorkantischen Bewußtseinsphilosophie in neuer Perspektive, ohne zu den Grundfragen einer soziologischen Handlungstheorie vorzudringen."(370)

Zo die zit. Maar naar mijn ervaring heeft H helemaal gelijk. Alleen de betekenistheorie (niet de intentionele semantiek, ook niet de waarheidssemantiek naar Wittgenstein I, maar wel de semiotiek en de taalpragmatiek - van Wittgenstein II's gebruikstheorie van betekenis via Searle's taalhandelingen en Austin's en Apel's paradigmawissel naar H's eigen universele taalpragmatiek - heeft zin in het kader van het communicatief handelen. Waarbij dan de stap gemaakt moet worden van de uitsluitende aandacht voor de geldigheid van feitelijke proposities naar een algemene aandacht voor de geldigheid van allerlei soorten uitspraken.

(377) III.1 Zwei Versionen der Weberschen Handlungstheorie

MW ziet handelen als subjectieve zin (bijv. streven naar macht of juist naar solidariteit) uitdrukken via een teleologische handeling. Daarmee zit hij op de lijn van de intentionalistische bewustzijnstheorie.

"nicht die auf sprachliche Verständigung verweisende interpersonale Beziehung zwischen mindestens zwei sprach- und handlungsfähigen Subjekten gilt als fundamental, sondern die Zwecktätigkeit eines einsamen Handlungssubjekt. Sprachliche Verständigung wird, wie in der intentionalistischen Semantik, nach dem Muster der wechselseitigen Einwirkung von teleologisch handelnden Subjekten aufeinander vorgestellt."(378)

Het idee 'sociaal handelen' wordt dan wel een probleem. MW heeft twee tegenstrijdige opvattingen over de invulling van dit begrip.

Officieel zit MW in het schema van de doelrationaliteit. 'Doelrationeel' betekent bij hem (naar Schluchter) het volgende:

"Zweckrational verhält sich der Handelnde, der aus einem klar artikulierten Werthorizont Zwecke wählt und unter Berücksichtigung alternativer Folgen geeignete Mittel organisiert."(380)

Een te eng perspectief. Inofficieel heeft hij het ook over twee manieren van handelingscoördinatie, nl. op basis van overeenstemming van belangen dan wel op basis van normatieve overeenstemming. Maar hij weet dat niet vruchtbaar te maken voor het idee maatschappelijke rationalisering.

H wil daarom nu het eerder al voorlopig besproken begrip van het communicatief handelen verder gaan uitwerken. Hij onderscheidt - een beetje naar Weber - verschillende handelingstypen die hij op p.384 in schema bij elkaar zet:

• niet-sociaal op resultaat gericht handelen: instrumenteel handelen;
• niet-sociaal op overeenstemming gericht handelen: is er niet natuurlijk;
• sociaal op resultaat gericht handelen: strategisch handelen;
• sociaal op overeenstemming gericht handelen: communicatief handelen.

Waarbij 'op resultaat gericht' en 'doelrationeel' hetzelfde zijn. En de normatieve handelingscoördinatie in samenhang gezien moet worden met het communicatief handelen. H's omschrijvingen van de diverse begrippen volgen nu in extenso:

"Das Modell zweckrationalen Handelns geht davon aus, daß der Aktor in erster Linie an der Erreichung eines nach Zwecken hinreichend präzisierten Ziels orientiert ist, Mittel wählt, die ihm in der gegebenen Situation geeignet erscheinen, und andere vorhersehbare Handlungsfolgen als Nebenbedingungen des Erfolgs kalkuliert. Der Erfolg ist definiert als das Eintreten eines erwünschten Zustandes in der Welt, der in einer gegebenen Situation durch zielgerichtetes Tun oder Unterlassen kausal bewirkt werden kann. Die eintretenden Handlungseffekte setzen sich zusammen aus Handlungsergebnissen (soweit der gesetzte Zweck realisiert worden ist), Handlungsfolgen (die der Aktor vorhergesehen und mitintendiert bzw. in Kauf genommen hat) und Nebenfolgen (die der Aktor nicht vorhergesehem hat).

Eine erfolgsorientierte Handlung nennen wir instrumentel, wenn wir sie unter dem Aspekt der Befolgung technischer Handlungsregeln betrachten und den Wirkungsgrad einer Intervention in einen Zusammenhang von Zuständen und Ereignissen bewerten; strategisch nennen wir eine erfolgsorientierte Handlung, wenn wir sie unter dem Aspekt der Befolgung von Regeln rationaler Wahl betrachten und den Wirkungsgrad der Einflußnahme auf die Entscheidungen eines rationalen Gegenspielers bewerten.

Instrumentelle Handlungen können mit sozialen Interaktionen verknüpft sein, strategische Handlungen stellen selbst soziale Handlungen dar.

Hingegen spreche ich von kommunikativen Handlungen, wenn die Handlungspläne der beteiligten Aktoren nicht über egozentrische Erfolgskalküle, sondern über Akte der Verständigung koordiniert werden. Im kommunikativen Handeln sind die Beteiligten nicht primär am eigenen Erfolg orientiert; sie verfolgen ihre individuellen Ziele unter der Bedingung, daß sie ihre Handlungspläne auf der Grundlage gemeinsamer Situationsdefinitionen aufeinander abstimmen können. Insofern ist das Aushandeln von Situationsdefinitionen ein wesentlicher Bestandteil der für kommunikatives Handeln erforderlichen Interpretationsleistungen."(384-385)

En daarvoor is taal nodig. (385)

III.2 Erfolgs- und verständigungsorientierter Sprachgebrauch; der Stellenwert perlokutionärer Effekte

Het verschil tussen strategisch handelen en communicatief handelen is een kwestie van instelling. De bedoeling van deze paragraaf is de algemene structuren van overeenstemming bereiken ("Verständigung") beter te begrijpen, zodat die verschillende instellingen structureel duidelijk worden. "Verständigung" heeft te maken met

"das vortheoretische Wissen kompetenter Sprecher, die selber intuitiv unterscheiden können, wann sie auf andere einwirken und wann sie sich mit ihnen verständigen; und die zudem wissen, wann Verständigungsversuche fehlschlagen."(386)

Dat zijn nogal eisen aan de betrokkenen. 'Verständigung' heeft niet te maken met gelijkgestemdheid.

"Ein kommunikativ erzieltes, oder im kommunikativen Handeln gemeinsam vorausgesetztes, Einverständnis ist propositional differenziert. Dank dieser sprachlichen Struktur kann es nicht allein durch Einwirkung von außen induziert sein, es muß von den Beteiligten als gültig akzeptiert werden. () Ein kommunikativ erzieltes Einverständnis hat eine rationale Grundlage; es kann nämlich von keiner Seite () auferlegt werden. () Der Sprechakt des einen gelingt nur, wenn der andere das darin enthaltene Angebot akzeptiert, indem er (wie implizit auch immer) zu einem grundsätzlich kritisierbaren Geltungsanspruch mit Ja oder Nein Stellung nimmt. Sowohl Ego, der mit seiner Äußerung einen Geltungsanspruch erhebt, wie Alter, der diesen anerkennt oder zurückweist, stützen ihre Entscheidungen auf potentiellen Gründe."(386-87)

Dat stelling nemen kan overigens ook non-verbaal of minder expliciet talig. Volgt een bespreking van Austin's theorie over taalhandelingen, met het volgende bekende onderscheid:

"Mit lokutionäre Akten drückt der Sprecher Sachverhalte aus; er sagt etwas. Mit illokutionäre Akten volzieht der Sprecher eine Handlung, indem er was sagt. () Mit perlokutionäre Akten erzielt der Sprecher schließlich einen Effekt beim Hörer."(389)

Met name het onderscheid tussen de laatste twee is sterk bekritiseerd. Bij een illocutionaire taalhandeling is het doel van de handeling meteen duidelijk in het gezegde (een belofte doen e.d.): de luisteraar hoeft alleen maar goed te luisteren om de betekenis te begrijpen. Maar bij perlocutionaire taalhandelingen moet de luisteraar de intenties van de actor zien te achterhalen voordat hij begrijpt wat de bedoeling is van het gezegde. H plaatst de eerste in het kader van communicatief handelen en het tweede in het kader van strategisch handelen.

"Gewiß können im kommunikativen Handeln jederzeit Handlungsfolgen eintreten, die nicht beabsichtet sind; sobald aber die Gefahr besteht, daß diese dem Sprecher als intendierte Erfolge zugerechnet werden, sieht dieser sich zu Erklärungen und Dementis, gegebenenfalls zu Entschuldigungen genötigt, um den falschen Eindruck zu erstreuen, die Nebenfolgen seien perlokutionäre Effekte ."(396)

(397) III.3 Bedeutung und Geltung. der illokutionäre Bindungseffekt von Sprechangeboten

Deze paragraaf gaat over de voorwaarden waaraan communicatief nagestreefde overeenstemming moet voldoen wil daarvan werkelijk sprake zijn. Het totaal van die voorwaarden staat in de volgende zin:

"Der Hörer akzeptiert mit seinem "Ja" ein Sprechaktangebot und begründet ein Einverständnis, das sich einerseits auf den Inhalt der Äußerung, andererseits auf sprechaktimmanente Gewährleistungen und interaktionsfolgenrelevante Verbindlichkeiten bezieht."(398)

Het gaat om de formeelpragmatische theorie van betekenis, die stelt dat we een taalhandeling begrijpen wanneer we weten wat hem acceptabel maakt, waarbij dat laatste dus afhangt van de vraag of aan alle voorwaarden is voldaan. Dit zijn voorwaarden als: de uitspraak moet grammaticaal welgevormd zijn, er moet voldaan zijn aan algemene contextvoorwaarden (je moet niet beloven dat je naar Hamburg zult gaan als dat hoe dan ook zou moeten gebeuren, of je moet niet zeggen dat het raam open gedaan moet worden wanneer het raam al open staat), het moet voor de luisteraar duidelijk zijn welke de voorwaarden zijn waaronder hij gemotiveerd / gebonden kan worden in te stemmen met de uitspraken van de spreker (of er sprake is van een toevallige wens van de spreker of van zijn vermogen zijn wil door te zetten, of van normatieve achtergronden die maken dat aan de spreker gehoor gegeven moet worden). Ik vind een en ander te technisch om weer te geven. Wel geef ik de uiteindelijke conclusie:

"Nach diesen Überlegungen bedarf der vorläufig eingeführte Begriff des kommunikativen Handelns einer Präzisierung. () Für kommunikatives Handeln sind nur solche Sprechhandlungen konstitutiv, mit denen der Sprecher kritisierbare Geltungsansprüche verbindet. In den anderen Fällen, wenn ein Sprecher mit perlokutionären Akten nicht-deklarierte Ziele verfolgt, zu denen der Hörer überhaupt nicht Stellung nehmen kann, oder wenn er illokutionäre Ziele verfolgt, zu denen der Hörer, wie gegenüber Imperativen, nicht begründet Stellung nehmen kann, bleibt das in sprachlicher Kommunikation stets enthaltene Potential für eine durch Einsicht in Gründe motivierte Bindung brachliegen."(410)

(410) III.4 Geltungsansprüche und Kommunikationsmodi. Erörterung von Einwänden

H wil nu de vele mogelijke communicatieve handelingen ordenen op basis van een classificatie van taalhandelingen. Die classificatie hangt af van hoe de toehoorder stelling neemt ten aanzien van de uitspraken van de spreker: hij kan nl. de waarheid, dan wel de juistheid, dan wel de waarachtigheid van die uitspraken ter discussie stellen. Probleem is wel dat elke taalhandeling in het kader van communicatief handelen vanuit elk van die drie perspectieven ter discussie gesteld kan worden al naar gelang de achtergronden waarop men zich beroept. Dat heeft gevolgen voor hoe de overeenstemming gezien moet worden.

"Dieses beruht aber nicht nur auf der intersubjektiven Anerkennung eines einzigen, thematisch hervorgehobenen Geltungsanspruchs. Vielmehr wird ein solches Einverständnis gleichzeitig auf drei Ebenen erzielt. ()

Daß die intersubjektive Gemeinsamkeit eines kommunikativ erzielten Einverständnisses auf den Ebenen normativer Übereinstimmung, geteilten propositionalen Wissens und gegenseitigen Vertrauens in die subjektive Aufrichtigkeit besteht, läßt sich wiederum mit den Funktionen sprachlicher Verständigung erklären. ()

Das kommunikativ erzielte Einverständnis bemißt sich an genau drei kritisierbaren Geltungsansprüchen, weil die Aktoren, indem sie sich miteinander über etwas verständigen und dabei sich selbst verständlich machen, nicht umhin können, die jeweilige Sprechhandlung in genau drei Weltbezüge einzubetten und für sie, unter jedem dieser Aspekte, Gültigkeit zu beanspruchen. Wer ein verständliches Sprechaktangebot zurückweist, bestreitet mindestens einen dieser Geltungsansprüche. Indem der Hörer einen Sprechakt als unrichtig, unwahr oder unwahrhaftig ablehnt, bringt er mit seinem "Nein" zum Ausdruck, daß die Äußerung ihre Funktionen der Sicherung einer interpersonalen Beziehung, der Darstellung van Sachverhalten oder der Manifestation von Erlebnissen nicht erfüllt, weil sie entweder mit unserer Welt legitim geordneter personaler Beziehungen oder mit der Welt existierender Sachverhalte oder mit der jeweiligen Welt subjektiver Erlebnisse nicht in Einklang steht."(412-414)

Voor Hb zijn die drie grondmodi dus essentieel. De onderverdeling in constaterende taalhandelingen, expressieve taalhandelingen en regulatieve taalhandelingen corresponderen met drie instellingen tegenover de wereld, nl. de objectiverende instelling (waarin een neutrale waarnemer met iets te maken heeft wat in de wereld plaatsvindt), de expressieve instelling (waarin een subject iets van zijn innerlijke en voor anderen afgesloten zelf presenteert aan het publiek), en de normenconforme instelling (waarin een lid van een sociale groep aan legitieme verwachtingen ten aanzien van zijn gedrag tegemoet komt)(414-415).

Ik vind alleen die laatste tamelijk onbevredigend geformuleerd, zo passief, zo aanpasserig. Ik had liever zoiets gehad als: de normatieve instelling waarin iemand zich beroept op bepaalde waarden en normen enz.

Volgt nog een bespreking van een aantal bezwaren tegen dit strikte onderscheid in deze drie modi.

(427) III.5 Konkurrierende Versuche der Klassifikation von Sprechakten (Austin, Searle, Kreckel). Reine Typen sprachlich vermittelter Interaktionen

H heeft tot nu toe stilzwijgend de indeling in constaterende, regulatieve, en expressieve taalhandelingen gebruikt. Hij zet deze nu af tegen classificaties van Austin, Searle, de empirische pragmatisten (Wunderlich, Campbell, Kreckel), en de ontologische uitwerking van Searle. H werkt zijn bezwaren uit en komt met een eigen classificatie op p.435 die taalhandelingen in een kader plaatst van de intersubjectieve erkenning van aanspraken op macht en geldigheid. Hij onderscheidt nu imperatieven, constateringen, reguleringen, expressies, communicaties, en operaties, maar blijft toch van de driedeling uitgaan.

Nog wat meer over de regulatieve taalhandelingen:

"Mit regulativen Sprechhandlungen bezieht sich der Sprecher auf etwas in einer gemeinsamen sozialen Welt, und zwar in der Weise, daß er eine als legitim anerkannte interpersonale Beziehung herstellen möchte."(435-6)

Ik krijg steeds meer twijfels bij die formuleringen als "gemeenschappelijke sociale wereld", "legitiem", "normconform". Ik weet nog zo net niet hoe dat uitvalt in een wereld waarin allerlei groepen er heel verschillende waarden en normensystemen op na houden.

De communicatieve taalhandelingen zet H uiteindelijk toch apart, hoewel hij in eerste instantie zegt dat ze net zo goed onder de regulatieve taalhandelingen kunnen vallen:

"Eine weitere Klasse von Sprechhandlungen bilden die kommunikative; sie lassen sich auch als diejenige Teilklasse regulativer Sprechhandlungen verstehen, die, wie Fragen und Antworten, Anreden, Einwendungen, Zugeständnisse usw., der Organisation der Rede, ihrer Gliederung in Themen und Beiträge, der Distribution von Gesprächsrollen, der Regulierung der Gesprächsabfolge usw. dienen."(436)

Er is een parallel tussen het type taalhandeling en het type taalbemiddelde interactie.

"Das gilt offenbar für regulative und expressive Sprechhandlungen, die jeweils für das normengeleitete und das dramaturgische Handeln konstitutiv sind."(438)

Constaterende taalhandelingen koppelt H nu aan conversatie als handelingstype. Waarom is me niet duidelijk. Het communicatief handelen kent nu dan drie verschillende typen handelen: conversatie, normgereguleerd handelen en dramaturgisch handelen (zie het schema dat op p.439 voorkomt).

Ik merk dat ik niet tevreden ben over de duidelijkheid van dat normgereguleerde handelen. Wat wordt eigenlijk bedoelt met die kernuitdrukking: "gericht op het voortbrengen van interpersoonlijke relaties"? Hoe ligt de samenhang met waarden en normen van mensen precies?

(440) III.6 Formale und empirische Pragmatik. Wörtliche vs. kontextabhängige Bedeutung: der Hintergrund impliziten Wissens

Wat kan zo'n formeelpragmatische theorie van taalhandelingen nu betekenen voor een sociologische handelingstheorie? Waarom niet eerder uitgaan van een empirisch-pragmatische aanpak die al meteen aansluit bij het communiceren van alledag? H zegt dat het methodisch toch wel mogelijk is de link te leggen tussen formeel- en empirisch-pragmatisch onderzoek (hij geeft een aantal mogelijke stappen van theorie naar de meer complexe praktijk). Je verliest dan niet de vruchtbare theoretische gezichtspunten van de eerste. Bovendien is de alledaagse praktijk van de communicatie zo complex dat de empirische benadering de formele benadering ook nodig heeft (denk aan de verwisseling van realiteitsniveaus in grappen die met een ernstig gezicht verteld worden; denk ook aan de systematisch verstoorde vormen van communicatie in het alledaagse of in een psychoanalytische therapie - het schema op p.446 is interessant) H giet het idee handelingsrationaliteit nog eens in een schema met toelichting op p. 447-448). Ik neem het over vanwege de nuances:

"Ich will verschiedene Aspekte der Handlungsrationalität anhand der eingeführten Handlungstypen kurz erläutern:

Teleologische Handlungen können unter dem Aspekt ihrer Wirksamkeit beurteilt werden. Die Handlungsregeln verkörpern technisch und strategisch verwertbares, das im Hinblick auf Wahrheitsansprüche kritisiert und durch eine Rückkoppelung mit dem Wachstum empirisch-theoretischen Wissens verbessert werden kann. Dieses Wissen wird in Form von Technologien und Strategien gespeichert. Konstative Sprechhandlungen, die Wissen nicht nur verkörpern, sondern explizit darstellen und Konversationen ermöglichen, können unter dem Aspekt der Wahrheit kritisiert werden. Bei hartnäckigeren Kontroversen über die Wahrheit von Aussagen bietet sich der theoretische Diskurs als eine Fortsetzung des verständigungsorientierten Handelns mit anderen Mitteln an. Wenn die diskursive Prüfung ihren ad-hoc-Charakter verliert und empirisches Wissen systematisch im Frage gestellt wird, wenn die naturwüchsigen Lernprozesse durch die Schleuse von Argumentationen hindurchgeführt werden, ergeben sich kumulative Effekte. Dieses Wissen wird in Form von Theorien gespeichert.

Normenregulierte Handlungen verkörpern ein moralisch-praktisches Wissen. Sie können unter dem Aspekt der Richtigkeit bestritten werden. Ein kontroverser Richtigkeitsanspruch kann wie ein Wahrheitsanspruch zum Thema gemacht und diskursiv geprüft werden. Bei Störungen des regulativen Sprachgebrauchs bietet sich der praktische Diskurs als Fortsetzung des konsensuellen Handelns mit anderen Mitteln an. In moralisch-praktischen Argumentationen können die Teilnehmer sowohl die Richtigkeit einer bestimmten Handlung mit Bezugnahme auf eine gegebene Norm wie auch, auf der nächsten Stufe, die Richtigkeit einer solchen Norm selber prüfen. Dieses Wissen wird in Form von Rechts- und Moralvorstelungen tradiert.

Dramaturgische Handlungen verkörpern ein Wissen von der jeweils eigenen Subjektivität des Handelnden. Diese Äußerungen können als unwahrhaftig kritisiert, d.h. als Täuschungen oder Selbsttäuschungen zurückgewiesen werden. Selbsttäuschungen können in therapeutischen Gesprächen mit argumentativen Mitteln aufgelöst werden. Expressives Wissen läßt sich in Form derjenigen Werte explizieren, die der Bedürfnisinterpretation, der Deutung von Wünschen und Gefühlseinstellungen zugrundeliegen. Wertstandards sind ihrerseits abhängig von Innovationen im Bereich der evaluativen Ausdrücke. Diese spiegeln sich exemplarisch in Werken der Kunst."(447-448)

Volgt op p.448 de schematisering hiervan. Boeiend. Nu is er in ieder geval een mededeling dat normen niet alleen maar gevólgd moeten worden wil er sprake zijn van normgereguleerd handelen. Het is ook mogelijk normen ter discussie te stellen. Desondanks ontbreekt de verdere uitwerking nog. Ook bij het expressieve zijn er onduidelijkheden. Hoe is de relatie hier dan met waarden en normen? En waarom is het de kunst die hier zo'n belangrijke plaats inneemt?

H vind ook nog dat zijn benadering meer werk maakt van het impliciete weten dat in het communicatieve handelen een rol speelt.

"Kommunikatives Handeln spielt sich innerhalb einer Lebenswelt ab, die den Kommunikationsteilnehmern im Rücken bleibt. Diesen ist sie nur in der präreflexiven Form von selbstverständlichen Hintergrundannahmen und naiv beherrschten Fertigkeiten präsent. Wenn die sozio-, ethno- und psycholinguistischen Untersuchungen des letzten Jahrzehnts in einem konvergieren, dann ist es die vielfältig demonstrierte Erkenntnis, daß das kollektive Hintergrund- und Kontextwissen von Sprechern und Hörern die Deutung ihrer expliziten Äußerungen in außerordentlich hohem Maße determiniert."(450)

Ook Searle heeft er veel werk van gemaakt om het belang van de context te laten zien. Kenmerkend voor dat soort kennis is dat het impliciet is, holistisch gestructureerd is (alle elementen ervan verwijzen op zeer complexe wijze naar elkaar), niet ter beschikking is (het bewust te voorschijn halen), vanzelfsprekend en dogmatisch is.

Conclusie van H voor zijn eigen verdere onderzoek is dat handelingstheorie pas vruchtbaar kan werken voor een maatschappijtheorie wanneer duidelijk is gemaakt dat voor het maatschappijbegrip communicatief handelen en leefwereld complementaire begrippen moeten zijn.