>>>  Laatst gewijzigd: 6 december 2020   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Incididunt nisi non nisi incididunt velit cillum magna commodo proident officia enim.

Voorkant Habermas 'Technik und Wissenschaft als 'Ideologie'' Jürgen HABERMAS
Technik und Wissenschaft als 'Ideologie'
Frankfurt/Main: Suhrkamp, 1968, 1976/8; 169 blzn.

(9) Arbeit und Interaktion - Bemerkungen zu Hegels Jenenser 'Philosophie des Geistes' (1967)

Verdedigt de eigen plaats van de Philosophie des Geistes binnen Hegels systeem. Betreft de dialectische relatie tussen de categorieën taal, werktuig en gezin (taal, arbeid en redelijke relaties; taal, arbeid en interactie noemt Habermas ze op de volgende pagina).

I Hegel's opvattingen van het Ik als algemeen en als bijzonders (dialectisch bemiddeld via de geest); het Ik ontstaat pas in de ontmoeting met de anderen.

II Identiteit van een Ik als resultaat daarom een strijd om erkenning. Dit alles in tegenstelling tot Kant's eenzame Ik van de oorspronkelijke apperceptie. De interactie / communicatie lost bij Kant op in een a priori intersubjectiviteit gericht op een monologe situatie. Dit is een vorm van strategisch handelen (zie p.22).

[De individuen handelen bij Kant in het beste geval ieder zodanig als iedereen zou handelen. Dit als gevolg van individuele toetsing van het handelingsmaxime op zijn intersubjectieve geldigheid. Die geldigheid komt niet voort uit de interactie en communicatie tussen individuen.]

III Taal, arbeid en gezin zijn bij Hegel vormen van communicatief handelen. Ze brengen een dialectische relatie tussen subject en object aan. Ook hier kritiek op Kant.

IV De preciese relatie tussen de drie categorieën is - ook gezien de 'Wirkungsgeschichte' - onduidelijk. Arbeid en interactie veronderstellen taal. Dat is duidelijk. De relatie tussen arbeid en interactie zelf is minder helder. Ze veronderstellen elkaar, aldus Hegel.

V De rol die het onderscheid respectievelijk de identiteit van geest en natuur speelt met betrekking tot de drie categorieën en hun samenhang. De latere Hegel laat de samenhang tussen arbeid en interactie los in het voordeel van een abstract recht.

VI Jonghegelianen (o.a. Marx) vinden die samenhang zelf terug. Maar Marx reduceert arbeid tot interactie en vice versa. Waardoor de mogelijkheid van mechanistische misinterpretaties.

(48) Technik und Wissenschaft als 'Ideologie' (1968)

Max Weber stelt dat er sprake is van toenemende rationalisering van de samenleving: er is steeds meer sprake van doelgericht handelen, planning etc. met behulp van wetenschap en techniek.

I Herbert Marcuse stelt daartegenover dat toenemende rationalisering nog niet wil zeggen dat rationaliteit ook toeneemt. Wanneer doelen niet bediscussieerd worden, sluipt er een machtselement in de rationalisering, een ideologisch moment. Sterker nog: techniek wordt dan heerschappij, gecontroleerde machtsuitoefening. En met de verhoogde productie wordt die machtsuitoefening gerechtvaardigd en gerationaliseerd zodat de repressie die het gevolg is van genoemde machtsuitoefening door de bevolking geslikt wordt.

II Voor emancipatie is dan een heel andere wetenschap nodig, zowel voor het bouwen van theorie als voor praktische methoden. Habermas ziet niet hoe dat mogelijk zou kunnen zijn. Marcuse bedoelt waarschijnlijk alleen maar dat de huidige wetenschap en techniek vanuit andere institutionele kaders op andere - namelijk emancipatorische - doelen gericht zou moeten worden. Ontevreden zowel met Max Weber's als met Herbert Marcuse's opvattingen, komt Habermas met een eigen ontwerp.

III Uitgaande van het begrippenpaar 'arbeid'-'interactie' stelt hij doelrationeel handelen (arbeid) en communicatief handelen (interactie) tegenover elkaar en gaat hij hun kenmerken na. Habermas wil het doelrationele handelen inbedden in het communicatieve handelen.

IV In een latere fase van de maatschappij breidden de subsystemen van doelrationeel handelen zich uit, waardoor de traditionele superioriteit van het omvattende institutionele kader kapotgebroken werd. De culturele overlevering (waarin communicatief handelen via mythen en dergelijke een antwoord gaf op allerlei praktische problemen) was niet meer voldoende om de machtsverhoudingen te legitimeren. Het doelrationeel handelen breidt zich uit via de economie naar allerlei andere subsystemen van de samenleving (gezin, gezondheidszorg, e.d.). Tegelijkertijd treedt op wat Weber onttovering en secularisatie van de wereld noemde. Uit de kritiek op oude vormen van legitimatie van macht, ontstaan nieuwe vormen van legitimatie die verhullend kunnen werken. Wetenschap kan legitimatie leveren en dus ook ideologisch werken.

V Politiek is in de laatkapitalistische maatschappij weer belangrijk, namelijk om de stabiliteit van het systeem te garanderen. Dit vraagt een nieuw soort legitimatie. Politiek wordt technisch, is niet meer gericht op praktische problemen, wat het nodig maakt de bevolking te ontpolitiseren. Hoe wordt dat gerechtvaardigd?

VI Tweede tendens van de laatkapitalistische maatschappij: verwetenschappelijking van de techniek. Deze ontwikkeling legitimeert veel van de verschuivingen naar doelrationeel handelen in de politiek. Communicatief handelen verdwijnt daardoor steeds meer naar de achtergrond. De subsystemen overheersen dan het institutionele kader.

VII De marxistische theorie moet daarom op een aantal punten herzien worden.

VIII Daarom moeten ook de vooronderstellingen van het historisch materialisme opnieuw geformuleerd worden. Het belang van het vrijmaken (ontgrendelen) van de communicatie.

IX Waar moet die vrijmaking vandaan komen? Studenten en scholieren.

(104) Technischer Fortschritt und soziale Lebenswelt (1965)

(120) Verwissenschaftlichte Politik und öffentliche Meinung (1963)

(146) Erkenntnis und Interesse (1965)