>>>  Laatst gewijzigd: 28 oktober 2021   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Dit boek beschrijft de historische ontwikkelingen rondom het toewijzen van IP-nummers en domeinnamen vanaf het prille begin van internet tot en met de instelling van ICANN.

Belangrijk punt: wie heeft de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid over dit systeem, dus over het Domain Name System en met name over de 'root zone file'?

Daarnaast zoekt de auteur naar meer algemene achterliggende theoretische verklaringen op het vlak van eigendomsrechten. commercialisering, en controle op naamgeving. Het is een diepgravend, analytisch boek van hoog niveau.

Voorkant Mueller 'Ruling the root' Milton L. MUELLER
Ruling the root - Internet governance and the taming of cyberspace
Cambridge, Mass.: The MIT Press, 2002; 317 blzn.
ISBN: 02 6263 2985

(1) 1 - Introduction: The problem of the root

Over de International Forum on the White Paper (IFWP), vier bijeenkomsten, waarvan de eerste in Reston, Virginia in de VS werd gehouden in juli 1998. Dat 'White Paper' was een beleidsstuk met de titel Management of Internet Names and Addresses. Het werd op 3 juni 1998 uitgebracht door de Department of Commerce van de VS als reactie op de zogenaamde 'domein name wars' - de discussie over wie de controle moest hebben over de toekenning van IP-nummers en domeinnamen, de essentie van het functioneren van internet.

Die discussie kwam op gang naarmate duidelijker werd dat het internet een bijzonder belangrijke rol begon in te nemen in de maatschappij en economie van allerlei landen en dus een echt internationaal karakter kreeg:

"The Internet was growing at exponential rates, and its importance to the economy was becoming increasingly evident. But key technical functions such as name and address management were still performed under contracts with the U.S. military and the [Amerikaanse] National Science Foundation. Foreign governments were becoming increasingly restive about unilateral U.S. control of such an important part of the global communication infrastructure. Network Solutions' unplanned-for and increasingly lucrative monopoly over domain name registration was also a point of growing contention."(2)

De 'root' in dit boek betreft dus de kwestie van toekenning van IP-nummers en domeinnamen en is dus een verzameling van functies die essentieel zijn voor het bestaan van alle gebruiksmogelijkheden van het internet. Voorbeelden van wat er op dit terrein moet gebeuren:

De 'root' is het centrale beginpunt van een verder volkomen decentrale opbouw van het internet. Het beheer ('governance') ervan, het maken van afspraken en het stellen van regels, is essentieel. Iedereen erkent dat. Maar welke vorm dat beheer moet krijgen, wélke regels gelden (met alle risico's van ongecontroleerde machtsuitoefening over anderen) is steeds de kern van de discussie.

De VS wilden een organisatie zonder winstoogmerk in het leven roepen waarin alle betrokkenen vertegenwoordigd waren en dat de belangrijke beslissingen kon nemen. Daar moest dus door die betrokkenen over gepraat worden. Vandaar de zojuist genoemde IFWP. Die in Reston werd gevolgd door bijeenkomsten in Genève, Singapore en Buenos Aires. Het resultaat: de Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN).

Het ging niet om een overeenkomst tussen staten of een organisatie van staten (zoals de ITU). Dat soort organisaties werd gezien als te log en traag voor iets als een informatiemaatschappij / internet. Het ging - in de ervaring van de betrokkenen - om een nieuwe vorm van een internationaal sociaal contract. Zoals het boek verderop zal laten zien blijkt het vernieuwende en internationale karakter van de ICANN in de praktijk nogal tegen te vallen.

(15) 2 - The basic political economy of identifiers

Bij de ontwikkeling van andere adressystemen (postcodes, telefoonnummers etc.) met unieke adressen kwamen soortgelijke problemen naar voren. Het vraagt bijvoorbeeld een standaard: een adressensysteem dat technisch het beste werkt ('defining the space') en waaraan iedereen zich houdt. Verder moeten adressen uniek zijn en exclusief toegekend worden aan apparaten en/of gebruikers ('assigning unique values') en dat brengt technische, economische en politieke overwegingen met zich mee.

Als voorbeeld wordt het adressenschema voor Ethernet-netwerkkaarten (NIC) uitgewerkt. Dat is een redelijk simpele zaak omdat er geen 'human interface' aan te pas komt (die adressen worden onzichtbaar op de achtergrond gevonden en uitgewisseld) en daarom ook geen politiek: het gaat hier om reeks betekenisloze unieke nummers. Het systeem van domeinnamen bijvoorbeeld is ingewikkelder omdat domeinnamen semantisch gezien betekenis voor mensen kunnen hebben. In het laatste geval krijg je dus discussies over wie de naam mag hebben, over intellectueel eigendom (merknamen), en zo verder. In de uitwerking van het systeem voor het toekennen van domeinnamen blijkt dat een grote rol te spelen.

(31) 3 - The Internet name and address space

Wat verdere uitwerking van de techniek [hier niet weergegeven] rondom IP-nummers en domeinnamen is noodzakelijk om in te kunnen gaan op economische en politieke vragen. Een overzicht van die vragen op p.32-33. De vragen gelden vooral de zogenaamde 'root zone file' - problemen met IP-nummers en root servers zijn vrij gemakkelijk technisch op te lossen zonder dat er al te veel politieke gevoeligheden opduiken. Maar dat is dus anders voor de 'root zone file' die de lijst geeft van de top-level domeinen:

"If there can only be one zone file, who controls its content? Who decides what top-level domain names are assigned, and to whom? In effect, some person or organization must have a monopoly on this vital decision. If top-level domain assignments are economically valuable, then the decision about who gets one and who doesn't can be contentious. Monopoly control of top-level domain name assignments can also provide the leverage needed to enforce regulatory policies. Assignments can be granted only to those who agree to meet certain regulatory obligations, taxes, or fees. And because each lower level of the domain name assignment hierarchy must get its names from the administrator of a top-level domain, the regulation and taxes imposed on the top-level assignments can be passed down all the way down. So political power, as well as economic benefit, is implicated in decisions about who or what is published in the root zone."(51)

Zijn alternatieve of concurrerende 'root zone files' de oplossing? Ze bestaan al, ook met heel andere 'top-level domain names' (TLD's), maar krijgen niet de kritische massa van de oorspronkelijke 'root zone file'. Daardoor verwijzen ISP's er niet naar in hun Name Server's, waardoor de gewone consument die TLD's niet eens ziet.

Waarom zou een bedrijf een alternatieve 'root zone file' willen starten? Uit ergernis aan het ontbreken van bepaalde TLD's, vanuit technische innovatiedrang - denk aan niet-ASCII-tekens, aan een eigen schrift als Arabisch - , en vanuit ergernis aan de beperkingen die de centrale autoriteit, nu ICANN, oplegt.

[Mij lijkt dat een dieperliggend motief hier ook nadrukkelijk genoemd zou moeten worden: de kapitalistische neiging geld te willen verdienen aan het DNS. Een ander dieperliggend motief is poltitieke machtsdrang die het Engels als centrale taal van internet wil verdringen.]

Mueller noemt drie wegen naar het bepalen van wie de inhoud van de 'root zone file' beheert. Alle drie kwamen tijdens de institutionalisering van internet tussen 1995-2000 op tafel:

(57) 4 - The root and institutional change: Analytical framework

De uitspraak 'The Internet is like the ocean. It is a great resource. It's huge. No one owns it.' is naïef. Toen het internet groeide en bijvoorbeeld ook commercieel gebruikt ging worden, toen het als middel dus economische waarde bleek te hebben, was er ook al gauw sprake van conflicten over wie de rechten op dit middel had. Institutionalisering en het vastleggen van regels en afspraken is dan een normaal proces. Mueller noemt dat het onderhandelen over 'property rights' en gebruikt dat begrip als analytisch middel. Hij gebruikt verderop als voorbeeld de geschiedenis van 'broadcasting' en hoe de verdeling van radiofrequenties tot conflicten en daardoor weer tot regulering leidden.

"Property rights assign decision-making authority over resources to individuals or groups. They are defined by formal laws and regulations as well as by informal customs and norms that affect the way the formal specifications are put to practice."(60)

"But a growing part of economic and social activity crosses national boundaries. Because there is no world government, contracting for property rights in these spaces requires collective action among sovereign nation-states."(66)

Het 'property rights' - model zal Mueller nu gaan toepassen op de geschiedenis van de 'root'.

(73) 5 - Growing the root

Hiermee begint het tweede deel van het boek, hoofdstuk 5 tot en met 9, waarin de geschiedenis van internet en met name van het systeem van domeinnamen centraal staat.

Dit hoofdstuk geeft eerst in het kort de geschiedenis van ARPANET naar internet weer. In 1981 werden RFC790 en RFC791 gepresenteerd met de officiële specificatie van het internetprotocol en een eerste opzet van het adressensysteem voor internet. Adressen werden rond die tijd nog beheerd door Jon Postel en (vanaf 1983) Joyce Reynolds.

Door de snelle groei was het gebruik van een hosts.txt op alle hosts onhandig: iedereen moest de totale lijst op de host hebben staan. De hosts.txt was een geautoriseerd bestand van alle namen en adressen op het ARPA-netwerk dat bijgehouden werd door het Network Information Center van het Defense Data Network (DDN-NIC), wat een feite een privébedrijf was, namelijk Stanford Research Institute (SRI) in Menlo Park, California.

Die onhandigheid werd opgelost door een hiërarchisch, gedistribueerd systeem: het Domain Name System (DNS). Hiërarchisch: bijvoorbeeld: top = nl, 2e niveau = ratioclub.nl; 3e niveau = ger.ratioclub.nl; en zo verder, dus van concreet naar algemeen. Gedistribueerd: de centrale verantwoordelijkheid voor het regelen van zaken werd omgezet naar een verantwoordelijkheid op het niveau van het (sub)domein: ik als eigenaar van ratioclub.nl regel eventuele subdomeinen zelf en verspreid de informatie.

De noodzaak top-level domeinen vast te stellen leidde al in die jaren 1981-1986 tot discussies die ook later steeds weer terug kwamen. Welk indelingsprincipe was het handigst: thematische (.edu, .gov, .com en zo verder) kwamen tegenover geografische (.uk, .nl en zo meer) te staan. [In feite qua opvatting ook de VS met Postel tegenover Europa met bv. McDowell.] De officiële ISO-3166-lijst van landenafkortingen werd in oktober 1984 geaccepteerd.

De thematische indeling van Postel bleef echter ook bestaan. De discussie die dat opriep had te maken met dat sommigen de afkortingen wel en anderen de afkortingen niet als betekenisvol wilden zien. Postel zag het zelf als een betekenisloze indeling en zette de semantiche discussie zelfs buiten de deur van denamedroppers-discussie-mailinglijst. Desondanks was duidelijk dat de naamgeving van top-level domeinen allerlei politieke kwesties kon oproepen.

"Even so, the policy debates at this time were not animated by the possibility of economic gains or losses. Once commerce in names entered the picture, these latent controversies became explosive."(81)

Beleidsbepalend voor het toekenen van TLD's, en de koppeling van domeinnamen en IP-nummers was het ISI (met Postel etc.). De uitvoerende instantie was echter nog steeds de DDN-NIC van het SRI (zie boven). In 1987 nam dit instituut ook de registratie en toekenning over van Postel / Reynolds van het ISI. Landen buiten de VS waren voor de toekenning van domeinnamen bijzonder afhankelijk van dat SRI en de VS, omdat de aanvraag altijd ondersteund moest worden door een regeringsinstantie van de VS.

In alle opzichten waren en zijn de debatten hier ook het gevolg van de machtsstrijd tussen de VS en andere landen. Zo was TCP/IP als protocol in de VS al geaccepteerd maar voelden de regeringen van Europa veel meer voor het OSI-model. Tegelijkertijd hadden en hebben die debatten te maken met een voorkeur voor centrale autoriteit (het OSI-model was geliefder bij de nationale telefoonmaatschappijen van Europa) dan wel voor decentralisatie van zeggenschap (meer iets in de VS).

In april 1992 werd RIPE-NCC (het RIPE Network Coordination Center) de eerste niet-VS registrant, later gevolgd door een dergelijke constructie in Azië. Met het groeiend gebruik van landenafkortingen ontstond ook de landelijke registratie van domeinnamen (zoals in Nederland de voorloper van de SIDN). Daarmee werd internet in de praktijk dus minder afhankelijk van de VS. De toekenning van die rol deed Postel meestal op basis van wie er het eerst om vroeg en een 'verantwoordelijk persoon' was. Behoorlijk toevallig en willekeurig dus. Omdat overheden en PTT-monopolies nog nauwelijks met internet bezig waren, kwam de registratie van domeinnamen in eerste instantie bij universiteiten en andere educatieve en sociale instellingen terecht.

Met de groei van internet ontstond logischerwijs ook de noodzaak wat meer formele organen op te zetten voor het vaststellen van standaards en het regelen van allerlei zaken. Een en ander ontwikkelde zich van het IAB in 1983 naar de internationale Internet Society (ISOC) in 1992. Zelfregulatie via RFC (Request For Comments) stond centraal, er was niets vastgelegd in formele wetten van staten. Vertrouwen, collegialiteit, discussie naar consensus stonden centraal.

"These halcyon days of the IETF were, of course, grounded in unique and irrreproducible conditions. Once the original trust and collegiality were shattered, as they were in 1996, the whole model of a 'bottom-up, consensus-based' assignment authority became a travesty."(94)

Echte wettelijke regelingen werden noodzakelijk om individuele leden van het IETF tegen rechtszaken te beschermen waarin ze persoonlijk verantwoordelijk werden gesteld. Ook voor financiële onderbouwing waren ze nodig. En ten slotte om als legitieme gesprekspartner afspraken te kunnen maken met de grote telecommunicatiebedrijven en -instellingen. Zo ontstond de ISOC. Veel discussie over wie wat mocht beslissen was het gevolg.

"The technical cadre's allergy to democratic methods and public accountability ran deep and would later play a significant role in the battles over the structure of ICANN."(97)

[Dit is een terugkerend thema: meritocratie tegenover democratie. Techneuten hebben de neiging om technische prestaties belangrijker te vinden dan wat de meerderheid vindt. Met andere woorden: wanneer iemand een heel goed protocol kan programmeren, wordt zijn (zelden: haar) opinie over zaken als politiek en moraal ook als goed gezien. En andersom. Een voorbeeld is het oordeel van Torvalds over KDE tegenover Gnome: puur esthetisch of persoonlijk, niet op basis van technische of anderszins te controleren criteria, en toch neemt iedereen in de media zijn oordeel serieus omdat hij de vader van Linux is. Het is één groot 'argumentum ad authoritatem'.]

(105) 6 - Appropriating the root: Property rights conflicts

Vanaf mei 1991 werd het internet opengesteld voor de commercie. De NSF bouwde een infrastructuur voor internet waarbij commerciële uitbating van backbones door ISP's het leidende principe was. Daarmee kregen domeinnamen commerciële waarde, wat vooral duidelijk werd bij de opkomst vanaf 1993 van het World Wide Web (WWW).

"As market forces began to swirl around the domain name space, the ambiguities surrounding its ownership and control became evident. A number of parties, most notably trademark owners, began to assert claims over domain name assignments. In addition to the intellectual property-based conflicts over second-level names, property rights conflicts emerged over the assignment of top-level names, and over the root itself. Ownership and control of the Internet Protocol (IP) address root also became an explicitly debated issue at this time. It was the domain name space, however, that catalyzed the most appropriation activity and the most difficult policy issues."(105)

De aard van het WWW, met zijn gebruik van URI's voor de localisatie van inhoud en de manier waarop gebruikers de locatieregel van browsers hanteerden, had grote invloed. Er werd door het WWW anders tegen domeinnamen aangekeken. De functie van domeinnamen was oorspronkelijk puur het verwijzen naar computers in een netwerk. Er trad door het WWW een verschuiving op naar webadressen als inhoudelijke verwijzingen. De kortheid ervan werd bijvoorbeeld belangrijk wanneer ze gebruikt moesten worden in advertenties. Of ze moesten met hun naam gaan verwijzen naar een specifiek merk of product. Of foute invoer van gebruikers moest afgevangen worden (er werd automatisch www. en .com aan woorden toegevoegd in het begin).

"The DNS protocol made it fairly easy to point multiple domain names at the same computer, so there was not much waste of physical resources. Domain names began to refer to content resources rather than just network resources."(108)

"Although it would take several years for the full economic effects to be felt, the 'Webification' of domain names was the critical step in the endowment of the name space with economic value. It massively increased the demand for domain name registrations and gave common, famous, or generic terms under the .com space the commercially valuable property of being able to effortlessly deliver thousands if not millions of Web site 'hits'."(109)

Natuurlijk was het DNS daarvoor oorspronkelijk niet bedoeld. Maar zoals zo vaak kreeg ook nu een technisch middel een gebruik dat niet voorzien werd door de ontwerpers ervan. Het NSF had vanaf 1991 het bedrijf Network Solutions Inc. (NSI) ingehuurd voor de registratie van domeinnamen onder de werknaam InterNIC. Vanaf 14 september 1995 moest er voor de registratie van de meeste domeinnamen betaald worden. Door de enorme groei van internet werd het registreren van domeinnamen voor Network Solutions een goudmijn. En er was geen concurrentie.

In Europa werd voor registraties binnen het .uk TLD vanaf 1996 de organisatie Nominet UK opgericht. In Duitsland registreerden de universiteiten nog domeinnamen voor het .de TLD tot ver in 1996. Daarna ontstond daar de organisatie DENIC. In maart 1997 hadden 67 landen-TLD's al zo'n registratie-orgaan.

Maar de activiteiten bij het InterNIC / Internet Solutions - verantwoordelijk voor de .com, .net, .org TLD's - waren vele malen intensiever, het aantal aanvragen groeide van 400 per dag naar 25.000 per dag, vooral ook omdat alles het .com TLD zo gewild maakte. Daarmee werden allerlei regels versoepeld (bv. één domeinnaam per persoon) en controles losgelaten (bv. heeft die persoon recht op de domeinnaam?) omdat anders de afhandeling te lang zou duren. De regels bij de registratie-organen van landen-TLD's waren veel strenger en werden ook gehandhaafd. Het aantal conflicten daar over rechten op namen, was dan ook beduidend lager dan bij de algemene TLD 's.

Conflicten ontstonden door discussies over wie het meest recht had op een karakterreeks (bijvoorbeeld een afkorting), door te speculeren met domeinnamen waarvan verwacht werd dat die aangevraagd zouden worden, door 'typo-squatting' (het afvangen van domeinnamen die met typefouten werden ingegeven), door parodiëring van organisaties met domeinnamen, door het gebruik van namen van personen zonder dat ze daar toestemming voor gegeven hadden, en zo verder.

[Het verhaal laat zien dat de commercialisering leidde tot allerlei conflicten die voortdurend leidden tot rechtszaken. Er bestaat een nauwe band tussen commercialisering en juridisering, zo blijkt maar weer eens.]

"A rift was growing between Network Solutions and the Internet technical community. The community had reacted uncomfortably to the acquisition of the InterNIC registry by a multibillion-dollar defense contractor in March 1996. Many of its participants did not approve of the commercialization of domain names generally. The company's dispute resolution policy was unpopular, not so much because of its substance but because it was perceived as a move made without consulting the broader community. The decision of the NSF to allow charging for domains was also widely perceived as something that happened without sufficient consultation."(127-128)

Via de mailinglist newdom werd een intensieve discussie gevoerd over nieuwe TLD's. Zie de vragen op p.128-129 en 'draft-postel'. Ook waren er verschillende claims over wie nu eigenlijk de baas was over de 'root': de ISOC, de VS of nog andere organisaties. Een oplossing was eind 1996 nog steeds niet gevonden.

(141) 7 - The root in play

"The root was literally 'in play' for a span of about 14 months, a periode that witnessed a power struggle over another Internet Society-led plan to privatize the DNS root, a hijacking of the InterNIC registration site in July 1997, an antitrust suit against Network Solutions (NSI), and a redirection of the root servers in January 1998 by Postel himself. The period is punctuated by the formal intervention of the U.S. government, in the form of a Green Paper that asserted U.S. authority over the root."(142)

Dat alles wordt hier uitgewerkt, met als centraal punt het voorstel van de International Ad Hoc Committee (IAHC) - een door ISOC gevormde groep - dat wordt afgekort als gTLD-MoU (General Top-Level Domain Memorandum of Understanding) en waarin genoemde kwesties geregeld werden. Maar het verzet was groot. Bijvoorbeeld bij RIPE-NCC (met Daniel Karrenberg). Interessant is dat in het hele proces de Europese Commissie (DG13) ook kritisch aanwezig was:

"The commission called for 'further public debate' and direct European participation. Although specific criticisms were made of the dominance of English words in the new top-level names, the selection of registrars by lottery, and issues related to the sharing of top-level domains, the main underlying concern seems to have been that the proces was moving too fast and was driven primarily by U.S.-based organizations and interests."(151)

Het voorstel had met andere woorden ondanks alle goede bedoelingen nog steeds een tamelijk grote angelsaksische eenzijdigheid en was ook verder niet erg populair omdat het voornamelijk door techneuten bekokstoofd was. Maar het monopolie voor het toekennen en registreren van algemene TLD's en domeinnamen door Network Solutions was ook niet populair. Er ontstond een patstelling. De regering van de VS greep in door het maken van een Interagency Working Group in maart 1997. Op 28 januari 1998 kwam die groep met een 'green paper'.

"In the Green Paper, the U.S. government asserted its authority over the name and address root but also indicated its intention to relinquish that authority in a way that involved Internet stakeholders internationally."(160)

Ook dit was een voorstel tot privatisering, maar in theorie met meer erkenning van de internationale dimensie van internet dan in het gTLD-MoU-voorstel van de IAHC het geval was. Het hele IAHC werd in dit nieuwe voorstel grotendeels genegeerd.

(163) 8 - Institutionalizing the root: The formation of ICANN

De Green Paper werd - ondanks de voorstellen voor internationalisering - door veel groepen ervaren als een staatsgreep van de VS met te veel oog voor Amerikaansde belangen. Ook de Europese Unie had om die reden grote bezwaren tegen de Green Paper.

In de periode tussen de Green Paper van januari en de White Paper [zie beginhoofdstuk] van juni 1998 ontstond er een dominante coalitie van allerlei betrokken belangengroeperingen (zie p.166-167). De coalitie ontstond door lobbygroepen uit het internationale bedrijfsleven (Global Internet Project - GIP; Information Technology Association of America - ITAA; World Information Technology and Services Alliance - WITSA).

"While non-U.S. parties succeeded in extracting important concessions from the U.S.-centered interests, they stood at the periphery rather than the core of the 'dominant coalition'."(172)

In juni volgde dus het White Paper en werd het Internationale Forum daarover georganiseerd. Consensus bleek een groot probleem te zijn, met name ook door de opstelling van de techneuten van IANA als Postel. Met veel wringen ontstond er op papier een organisatie: de ICANN = International Corporation for Assigned Names and Numbers. The Board ervan werd echter via ondershandse onderhandelingen en benoemingen en via vriendjespolitiek geregeld door Postel en SIms, niet via een open democratisch keuzeproces.

Desondanks ging de regering van de VS uiteindelijk akkoord met dat voorstel. De ICANN werd dus het beleidsorgaan, de ISI (Information Sciences Institute) van de University of Southern California (USC) kreeg de uitvoering. 26 februari 1999 was een en ander formeel geregeld.

(185) 9 - The new regime

De inhoud van dit hoofdstuk staat goed samengevat in de eerste twee pagina's ervan:

"In its first two-and-a-half years of operation, ICANN worked with the U.S. Department of Commerce to transform administration of the DNS root into the platform for contract-based governance of the Internet. The new regime defined and distributed property rights in the domain name space and imposed economic regulation on the domain name industry. The property system that ICANN created was a highly regulated and conservative one, analogous in many respects to broadcast licensing in the United States. Its essential features can be summerized as follows:"

" --Network Solutions' monopoly profits were redistributed (...)
--The administration of the domain name space was linked directly to intellectual property protection. (...)
--End users were stripped of most of their property rights in domain names and deliberately deprived of most opportunities for representation in ICANN's processes.
--Artificial scarcity in top-level domains was maintained. (...)
--Network Solutions succeeded in retaining a long-term property right over the .com registry. (...)
--National governments and intergovernmental organizations won a limited role within ICANN's structure and used it to assert rights over the delegation and assignment of country codes, names of geographic and urban places, and names for international organizations (so far with only partial succes).
--The U.S. government retained residual authority over the DNS root. Instead of giving up that authority after two years, as originally contemplated, the government has held on to it indefinitely."(185-186)

Naast de introductie van competitie in de wereld van .com-registratie en domeinregistratie in het algemeen, was bescherming van intellectueel eigendom, met name van merknamen prioriteit nummer 2. De World Intellectual Property Organization (WIPO) kreeg enorm veel invloed op de ICANN. Alle registranten moesten voortaan akkoord gaan met de Uniform Dispute Resolution Policy (UDRP). De UDRP moest discussies over merknamen bij domeinnamen oplossen door tevoren regels te stellen aan registratie.

Verder werd de introductie van TLD's voorafgegaan door zogenaamde 'sunrise' of 'daybreak' procedures om 'trademark holders' de kans te geven als eerste bepaalde domeinnamen onder het nieuwe TLD te registreren.

[Met andere woorden: de belangen van het bedrijfsleven werden veilig gesteld, de commercie werd vele malen belangrijker gevonden dan de gewone gebruiker. Alleen dat al wijst er op dat de dominantie van de VS nog steeds aanwezig was. ]

November 2000 kwamen er zeven TLD's bij: .biz, .info, .pro, .name, .aero, .coop, en .museum.

(211) 10 - ICANN as global regulatory regime

Het VS Department of Commerce heeft nog steeds de ultieme autoriteit over de root. Te meer omdat de overdracht van beslissingsmacht naar ICANN door een aantal deskundigen als onmogelijk en dus als onwettig wordt gezien. Je kunt je dus afvragen wat er nu precies bereikt is op het punt van internationalisering van de beslissingen over de root.

Duidelijk is ook dat de beslissingen van ICANN gedreven worden door machtspolitiek en economische belangenstrijd en niet door een soort van bottom-up consensusmodel. Ook dat is in tegenstelling met de oorspronkelijke plannen.

"ICANN's control of the root is used to make and enforce policy in three broad areas: defining and enforcing rights to names; regulation of the domain name supply industry; and the linkage of online identity to law enforcement."(218)

Hoe de toekomst van ICANN er uit komt te zien hangt af van veel kwesties Maar dat zijn geen andere dan al aan de orde kwamen.

(227) 11 - Global rights to names

Dit hoofdstuk geeft een fundamentele kritiek op de invloed van de WIPO en de gevolgen ervan voor het proces van maken van TLD's, het toekennen van domeinamen, en zo verder.

"Intrinsically, not much is in domain names. Their value as locators, identifiers, and navigation aids is very much overrated. After being the focal point of global institutional change for more than six years, however, they are being made into territorial markers of great commercial and geopolitical significance. One of the most aggressive players in this drama is the World Intellectual Property Organization (WIPO)."(227)

De oorspronkelijke bedoeling was om intellectueel eigendom op dezelfde manier (achteraf, via rechtszaken; op basis van die ervaring reguleren) af te handelen als in de wereld van boeken en tijdschriften en muziek. Daar kwam niets van terecht.

Merknaam-kwesties worden in het systeem dat ontstaan is niet op een van-geval-tot-geval-basis bekeken, maar zijn door de invloed van de WIPO op de ICANN volledig geïntegreerd in het proces van het toekennen van domeinnamen. Dat is een groot probleem omdat merknaam-kwesties ook raken aan subjectieve factoren, aan interpretatie, aan context en territorium. De WIPO werkt echter steeds op basis van de illusie van objectiviteit. Door al tevoren allerlei domeinnamen uit te sluiten, is er ook geen dialoog meer over wat het doel er mee is, in welke context de domeinnaam gaat functioneren, en zo verder.

"The problem with name exclusions, 'sunrise' proposals, and other pre-emptive rights should be apparent. They substitute technical exclusivity and ex ante rules for what should be ex post legal judgments. Hence, they are completely insensitive to the boundaries and limitations that normally accompany trademark rights."(234)

Ook heeft de WIPO allerlei eisen op het vlak van de WHOIS-database en de doorzoekbaarheid ervan, wat ze willen om zo snel mogelijk overtredingen van het merkenrecht vast te kunnen stellen en om in een handomdraai te zien wie de overtreder is en wat zijn of haar gegevens zijn. Daarmee brengt deze organisatie de privacy van de eigenaren van domeinnamen in gevaar.

Het DNS is een systeem van vrije expressie in namen zolang ze uniek zijn. Organisaties als WIPO proberen er een 'controlled vocabulary' van te maken - goed weergegeven op p.245-246. Mueller laat zien dat dat laatste niet mogelijk en niet wenselijk is.

(255) 12 - Property rights and institutional change: some musings on theory

Nog een paar theoretische uitweidingen over het bewust schaars houden van top-level domeinen.

(265) 13 - The taming of the Net

Internet werd oorspronkelijk door heel groepen gezien als een vrijplaats waar fantastische dingen konden gebeuren. Dat is de laatste tien jaar erg veranderd.

"Now, of course, the world is starting to close in on cyberspace. Formal organization, property rights and commerce, regulation and geopolitics are reasserting themselves systematically. Of course, the institutionalization of the Internet is taking place on a variety of fronts. Debates over taxation of e-commerce, regulation of content, and technical standardization are underway in a variety of national and international forums. But the administration of the Internet's name and address root was the first to produce a global solution."(266)

"Despite its stated rationale, the formation of ICANN utterly failed to preserve the 'self-governing' or 'self-regulatory' character of the Internet. On the contrary, it is part of the process by which established economic players and arrangements assimilate internetworking. (...)

What is surprising about the institutionalization of the Internet's name and address spaces, however, is the stark contrast between the new regime and the old spirit of the Internet. ICANN's practices and policies are rooted in some of the most conservative and constraining aspects of the old order: the International Telecommunication Union and its notion that the name and adress spaces are 'public resources' subject to centralized regulation; concepts of 'public trusteeship' taken from broadcast and utility regulation; defence to copyright and trademark interests, long known for their hostility to new media; (...)

On the whole, it is a conservative, corporatist regime founded on artificial scarcity and regulatory control. Anyone interested in retaining or reinvigorating the revolutionary character of the Internet will be obliged to find ways to bypass it.

More likely, institutionalization under ICANN means that the Internet's role as a site of radical business and technology innovation, and its status as a revolutionary force that disrupts existing social and regulatory regimes, is coming to an end."(267)

[Dat zijn dus heel stevige, bijzonder kritische conclusies. Het is duidelijk dat Mueller niet zo blij is met wat er van Internet en de ICANN geworden is. Ik kan het alleen maar met hem eens zijn.]