>>>  Laatst gewijzigd: 17 januari 2022   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Opnieuw een Amerikaans journalistiek boek met die bekende stijl waarin het voortdurend gaat over 'we' en 'ons' en de lezer dus geacht wordt hetzelfde te zijn en te doen als iedereen.

Wat een irritante manier van schrijven is dat eigenlijk, ik begrijp niet dat dat - blijkbaar - gezien wordt als dé juiste stijl om een boek te schrijven. Ik krijg bij eindeloos veel alinea's het gevoel: 'we'? nou ik niet.

In dit soort boeken wordt voortdurend gegeneraliseerd, nuances zijn ver te zoeken. Bovendien zit dit boek vol van waardeoordelen, waarderingswoorden, en dergelijke, het is moralistisch op een manier waarbij je je vraagtekens kunt zetten omdat de onderbouwing vaag of eenzijdig is.

En ook dit boek wil veel te veel vertellen. Het wil gaan over de overdreven rol die e-mail heeft gekregen in deze maatschappij. Bedenk dat Freeman met 'e-mail' ook berichten op discussielijsten, chatforums, Facebook, sms, en zo verder bedoelt. Verder wordt een en ander ingeleid met drie hoofdstukken geschiedenis: over de opkomst van het lezen en schrijven, van brieven en briefkaarten en van de posterijen; over de mondialisering met de telegraaf; en over de ontwikkeling van computernetwerken richting internet en de opkomst van het e-mailen.

Verder wordt er zoals zo vaak in die journalistieke boeken regelmatig gegrepen naar anecdotes en verhaaltjes. De titels van hoofdstukken zijn leuk bedoeld en verre van informatief. Er is ook geen uitgebreide inhoudsopgave. In het thematische deel over e-mail wordt de hele tijd gerept van onderzoek zonder dat er echte bronvermeldingen worden opgenomen. Allemaal signalen van oppervlakkigheid.

Het boek had in ongeveer 25 bladzijden heel goed kunnen zeggen wat het over e-mail wilde zeggen, inclusief voetnoten en literatuurlijst. Dat is natuurlijk een wrang oordeel wanneer je bedenkt dat het boek onder andere de overvloed aan informatie bekritizeert.

Is het boek nu slecht en overbodig? Nee, hoor, dat valt wel mee. Dat hangt natuurlijk van je perspectief af. Het boek is gemakkelijk te volgen voor velen en is best wel aardig wanneer je nog niet zo veel weet van de media. Maar wanneer je al aardig op de hoogte bent van de geschiedenis van de media en van internet, zul je van dit boek weinig nieuws leren. Ook goed is dat er aandacht is voor Europese achtergronden wat betreft post en telegraaf, al gaat het meeste natuurlijk weer over de Amerikaanse situatie. Dat is met name opvallend als het gaat over arbeid en arbeidsethos, scheiding privé en werk, en zo verder. Ik kan me niet voorstellen dat mensen in Europa zich zo laten meeslepen.

Voorkant Freeman 'The tyranny of e-mail' John FREEMAN
De terreur van e-mail - Een reis van 4000 jaar naar de inbox (Nederlandse vertaling van The tyranny of e-mail - The 4000 year journey to your inbox)
Amsterdam: Contact, 2009; 236 blzn.
ISBN-13: 978 90 2543 2645

(9) Inleiding

Is precies dat: alle besproken zaken worden hier al kort aangestipt. Kern van de zaak. Werknemers zijn zo'n 40% van de dag bezig met het lezen en beantwoorden van e-mail. Mensen worden geacht altijd bereikbaar te zijn en onmiddellijk te reageren. Daarom willen ze hun e-mail op elk moment (bij het opstaan, bij het naar bed gaan etc.) en overal (op de WC, in bed, op het station etc.) lezen. En dat kan ook tegenwoordig. Door het ontbreken van de fysieke dimensie van contact ontstaan er eindeloos veel misverstanden door e-mail.

"Deze verschuiving - echte interactie tussen mensen die is vervangen door geagiteerde virtuele communicatie, door de bevoorrechting van het oog boven de andere zintuigen - is een onderdeel van een grootschaliger verandering in onze maatschappij: de vervanging van echte dingen door beelden."(...)

"Is het verbazingwekkend dat nu we worden gebombardeerd met reclame en afbeeldingen, we de echte gemeenschappelijke ruimte in de wereld - de gedeelde ruimte, waar alle soorten mensen elkaar kunnen ontmoeten en contact kunnen maken - links laten liggen ten gunste van elektronische schijnbeelden?"(23-24)

[Dit citaat ook als een voorbeeld van die journalistieke stijl. Hoezo "onze" maatschappij? Niet die van mij. Hoezo worden "we" gebombardeerd met reclame? Ik niet, ik zorg voor 'adblockers' of maak geen gebruik van commercieel ingestelde organisaties, en zo verder. Ik zie ze niet eens. Je leest in dit boek weinig over de maatregelen die mensen kunnen nemen tegen de trends in.]

[En let op de waarderingswoorden: "echte" interactie en dingen en gemeenschappelijke ruimte, "geagiteerde" communicatie, "schijnbeelden", en zo verder. Er liggen stiekem allerlei waarden en normen aan het verhaal ten grondsslag, het is heel moralistisch. En Freeman weet blijkbaar wat echt is. Je kunt ook je twijfels hebben bij al die opgevoerde constateringen waarbij het woord 'onderzoek' me wat te vaak valt: 40%? kom nou.]

[Niet dat ik vind dat de verschuiving naar digitale communicatie en het gebruik van computers en smartphones en dergelijke geen invloed heeft op hoe mensen leven en met elkaar omgaan. Maar Freeman's negatieve sentiment van 'wat er allemaal niet door verloren gaat' vind ik tamelijk zinloos. Analyseer de situatie en kom met oplossingen, maar ga niet zitten zeuren over dat vroeger alles beter was. Natuurlijk heb je in een boekenwinkel meer kans om met iemand in gesprek te komen dan wanneer je boeken besteld via Amazon of Bol of zo. Maar hoe vaak raakte je werkelijk in gesprek in een boekenwinkel? Precies ... En hoeveel verlies je er dus mee om een digitale boekenwinkel te bezoeken? En win je er niet een hoop mee als je dat doet - bijvoorbeeld gemakkelijker kunnen zoeken naar een boek, meer kans op het kunnen kopen van een minder regulier boek?]

(31) 1 - Woorden in beweging

Over de ontwikkeling van het brieven schrijven en het maatschappelijke systeem van de posterijen. Uiteraard was het lezen en schrijven van brieven en het bezorgen ervan in eerste instantie voorbehouden aan de bestuurders en de bovenlaag van de maatschappij. De uitvinding van de boekdrukkunst, de globale alfabetisering door religieuze invloeden (mensen moesten van het Lutheranisme bijvoorbeeld zelf de bijbel leren lezen) en met name door de invoering van deonderwijsplicht, zorgden er voor dat steeds meer mensen brieven konden schrijven en lezen. Het aantal verstuurde brieven nam dus toe en dat leidde tot het ontstaan van het moderne postsysteem.

Met de toename van het briefverkeer krijg je dan de discussies die er ook vandaag de dag zijn.

(69) 2 - De uitvinding van het nu

De ontwikkeling en uitbouw van de spoorwegen vanaf 1825 (vertrek- en aankomsttijden!) en het gebruik van de telegraaf vanaf 1843 maakten dat er eind 19de, begin 20ste eeuw een gestandaardiseerde tijdsaanduiding ingevoerd werd. Europa liep hier ver voor op de VS.

De telegraaf was ook het begin van de ervaring van globalisering.

"Toen er eenmaal telegraafkabels tussen de continenten waren gelegd, kon een bakker in San Francisco lezen over overstromingen in Calcutta, een brand in Bombay en de geboorte van een vorstelijke telg in Oostenrijk."(80)

Er was steeds meer 'nieuws', dus werden de kranten dikker, gingen dagelijks verschijnen, en/of werden landelijk.

"In 1800 waren er 376 kranten in de Verenigde Staten, in 1835 waren dat er 1200, en in 1869 was dat aantal gestegen tot 5871, met een totaal van 20 miljoen exemplaren, terwijl het aantal gedrukte kranten jaarlijks toenam met 15 procent."(81)

Ook het telegramverkeer nam snel toe, hoewel dat rond 1900 weer afnam door een nieuwe uitvinding: de telefoon. Waarmee ook het gesproken woord weer meer invloed kreeg dan het geschreven woord.

Door sommige groepen werden die nieuwe informatiebronnen en media opnieuw ervaren als de oorzaak van een moeilijk te hanteren informatieovervloed, als een veroorzaker van haast en onrust, als een vervlakking van communicatie. Neurasthenie werd het populaire ziektebeeld van die periode.

"Veel dilemma's die in onze tijd spelen, deden zich in de negentiende eeuw al voor door de gezamenlijke opkomst van de spoorwegen en de telegrafie, en de daarmee gepaard gaande invoering van de standaardtijd. De informatieovervloed leidde tot een algemeen gevoel van onrust."(85)

(94) 3 - Nu allemaal samen

Hier wordt de ontwikkeling van computers en computernetwerken verteld in de lijn van Hafner. Met uiteindelijk dan het verhaal van de e-mail, dat vertelt over de tredmolen waarin mensen door die e-mail terecht zijn gekomen. Die bijvoorbeeld ontstaat om het zo gemakkelijk is e-mail door te sturen ('forward'-functie) of naar verschillende mensen tegelijkertijd te sturen (cc-functie).

"De waarheid is dat tekst zelden of nooit de rijkdom van een rechtstreeks contact evenaart. Tekst is statisch; de mens erachter ontbreekt. We missen de handgebaren, de stem, de toon en de gezichtsuitdrukkingen die we vanaf onze geboorte hebben leren coderen en decoderen."(113)

[De waarheid is dat dat onwaar is. Je zou net zo goed kunnen zeggen: juist omdat we opgegroeid zijn in direct contact met mensen, kunnen we de mensen achter of in de tekst zo goed visualiseren en begrijpen. En sommige teksten hebben een verbazende rijkdom. Waarom lezen we anders romans? Of een kennisboek? Rechtstreeks contact is gewoon anders. Dat we teksten lezen is niet het probleem. De balans in onze bezigheden is misschien een probleem. Dat mensen onheldere teksten produceren is misschien een probleem.]

Voor de rest gaat de ontwikkeling van e-mailen etc. weer samen met de al eerder genoemde of ervaren problemen: taalvervlakking, overschatting van het beeld, oplichterij (misbruik maken van de goedgelovigheid, naïeviteit en hebzucht van mensen, de bekende gouden bergen die sommigen je beloven, 'phishing'), het hanteren van de hoeveelheid mails, ongevraagde reclame ('spam'), aantasting van de privacy en de ontwikkeling van nieuwe technieken om dat alles binnend e perken te houden.

(141) 4 - Dit is uw brein in e-mail

Mensen in de westerse samenleving doen allerlei dingen tegelijkertijd, worden voortdurend afgeleid en onderbroken.

"Er zijn echter bewijzen dat we niet zo goed in staat zijn om al die dingen tegelijk te doen als we door al die apparaten op[ ons werk denken. Onze hersenen zijn er gewoon niet op gebouwd."(147)

["Ik" kan dat wel, hoor .... Weer dat voortdurende "we". En de fundering is problematisch. Verwezen wordt naar een essay van Walter Kirn en naar een wetenschappelijk experiment aan de UCLA dat Kirn noemt, maar de literatuurlijst geeft verder geen gegevens en er is geen voetnoot over. Er worden af en toe ook nog anderen opgevoerd, maar ook daarvan geen echte bronvermeldingen. Ik vind dat ergerlijk. Je kunt niets controleren tenzij je daar heel veel moeite voor gaat doen.]

Verder weer veel anecdotes over wat er met e-mail allemaal fout kan gaan. De 'ontremming' leidt tot onfatsoenlijke scheldpartijen, en zo verder.

166) 5 - Dageraad der machines

Over het arbeidsethos en het gegeven dat mensen steeds meer uren werken. De verwachting van constante bereikbaarheid maakt dat mensen helemaal niet meer loskomen van hun werk.

[Dit deel lijkt me erg Amerikaans, ik kan me niet voorstellen dat dat in Europa even extreem ligt. En misschien ligt het helemáál niet zo extreem maar betreft het verhaal alleen een bepaalde groep. Veel generalisatie hier, vermoed ik.]

Weer Freemans bekende bezwaar:

"Overal waar mensen vanouds in het openbaar samenkwamen, wordt het contact in levenden lijve minder. In plaats van naar de bioscoop te gaan, downloaden mensen films op internet; in plaats van naar een boekwinkel te gaan om rond te neuzen, kopen mensen boeken op internet; in plaats van naar de supermarkt te gaan voor boodschappen, bestellen mensen met weinig tijd die online; cafés waar mensen kwamen om mogelijke liefdespartners te ontmoeten, verliezen klanten aan datingsites; veilinghuizen verliezen klanten aan eBay ...."(179-180)

[En zo verder. En er klopt niets van. Bioscoopbezoek zit nog steeds in de lift. Mensen komen nog steeds neuzen bij boekhandels en er worden nog steeds eindeloos veel boeken en tijdschriften gepubliceerd. De meeste mensen gaan heel gewoon boodschappen doen. Waar zullen mensen die elkaar via een datingsite leren kennen, elkaar voor het eerst ontmoeten? Precies, in cafés. Kortom: het hele verhaal is eindeloos overdreven. De meeste mensen zitten thuis helemaal niet de hele tijd achter de computer. En de tijd die ze er achter zitten gaat af van de tijd die ze achter de televisie hangen. Hebben trouwens al die films op TV er toe geleid dat mensen niet naar de bioscoop gaan? Welnee, ook niet.]

Computers veranderen ook hoe we lezen en wat we lezen. Mensen lezen steeds vluchtiger en scannen teksten alleen nog maar. Steeds meer jongeren lezen alleen maar op internet.

[Ook hier de vraag hoe groot dat probleem nu eigenlijk is. Eindeloos veel mensen lezen boeken, het maakt niet uit of het gaat om literaire romans, thrillers, 'fantasy', of de boeket-reeks. Dat blijkt niet alleen uit de verkoop van boeken, maar ook uit de belangstelling voor e-readers en e-books, uit websites als Librarything waar ontzettend veel mensen hun reviews van gelezen boeken neerzetten. Misschien berperkt het probleem zich tot jongeren. Maar lazen die vroeger dan collectief allemaal zo veel boeken? Hoe lang al is er gezeur over boekenlijsten op middelbare scholen die jongeren moesten verplichten toch vooral maar wat goeds te lezen? Als er al een oorzaak is voor 'minder lezen' dan zijn dat misschien wel vooral radio en televisie. Maar eigenlijk denk ik dat er minder gelezen wordt omdat lezen / aan elkaar voorlezen niet meer het enige is wat je kunt doen, er zijn meer media dus doe je de ene keer dit en de andere keer dat. ]

De archivering, het bewaren van allerlei vormen van elektronische berichten is een probleem, omdat het medium vluchtiger is. Voor historici, biografen, en dergelijke is dat natuurlijk een probleem. Maar het is niet nieuw, zoals Freeman zelf ook zegt: telefoongesprekken tussen mensen werden immers ook niet gearchiveerd en waren dus al even vluchtig. Mensen schrijven minder brieven en dagboeken, dat betekent dat er minder beeld is van het verleden.

[Dat laatste lijkt me wel waar. Maar zelfs dit is betrekkelijk: veel bedrijven drukken mails standaard af en archiveren ze, soms is dat zelfs wettelijk verplicht. Er zijn korttom ontwikkelingen die hier wat aan doen.]

"Veel mensen brengen een vijfde van hun niet-slapende bestaan voor een machine door. Hoeveel wijzer worden ze daarvan?"(196)

[Dat is wel een leuke uitspraak. Maar uiteraard is er geen antwoord op zo'n vraag. Wat is immers 'wijzer'?]

6 - Een pleidooi voor tragere communicatie

"Natuurlijk is e-mail goed voor van alles en nog wat; daaraan twijfelt niemand. Maar we moeten leren er veel spaarzamer gebruik van te maken en er veel minder afhankelijk van te zijn, als we de controle over ons leven willen herwinnen."(200)

[Ik heb Freeman echter nog nauwelijks over de voordelen van e-mail gehoord ... Dit hoofdstuk is dus normatief van aard. Vandaar "we moeten". En het allereerste is natuurlijk dat we ons volgens Freeman moeten realiseren dat een virtuele wereld niet gelijk is aan de wereld van alledag. Maar ik vind dat eigenlijk zo'n open deur .. Zoals in het volgende citaat:]

"We kunnen vijfhonderd virtuele vrienden hebben, maar hoe frequent we ook berichten mogen uitwisselen, komen ze ons aan ons bed bezoeken als we ziek zijn?"(203)

"Dit is geen manier van leven die we kunnen volhouden. De levensstijl waarbij we continu aanwezig zijn, leidt tot emotionele en fysieke burn-out, ontploffingen op de werkplek en tot ongelukkig zijn."(204)

Vandaar dat Freeman een aantal principes formuleert om de zaak in goede banen te leiden. Die staan vooral in het volgende hoofdstuk.

(212) Niet verzenden

De titel staat voor het eerste principe:

"Het belangrijkste wat je kunt doen om de toestand in je inbox te verbeteren, aandacht vrij te maken en je te bevrijden van de terreur van de e-mail, is geen mails sturen. Bijna iedereen weet nu dat e-mail alleen maar tot meer e-mail leidt, dus door uit de berichtentredmolen te stappen, al is het maar één kort moment per dag, loopt onmiddellijk de snelheidsmeter van je e-mailverkeer terug. Deze stilte is niet alleen van invloed op je inbox, maar ook op alle mensen aan wie je geen bericht hebt gestuurd."(214)

Andere principes zijn: