>>>  Laatst gewijzigd: 20 december 2020   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Incididunt nisi non nisi incididunt velit cillum magna commodo proident officia enim.

Voorkant Brin 'The transparent society' David BRIN
The transparent society - Will technology force us to choose between privacy and freedom?
Reading, Mass. Persues Books, 1998; 378 blzn.
ISBN: 07 3820 1448

[Brin is een astrofysicus die bij de NASA werkte en die succesvol science fiction is gaan schrijven. Hij schreef één non-fiction-boek en dat is dit boek. Hij is erg actief op Internet.]

[In de Preface van 1999 - zoals gewoonlijk het laatst geschreven - ziet Brin de ontwikkelingen versnellen rondom het verbergen en onthullen van informatie, rondom het in de gaten houden van mensen en hun privacy. Dat was op het moment dat Internet begon te commerialiseren en en het World Wide Web bekend begon te worden. Je kunt je afvragen hoe hij er nu - zo'n tien jaar later - over zou denken.]

[Brin's verhaal is niet erg helder opgebouwd. Het boek gaat regelmatig alle kanten uit en er zit veel overlap in. Brin gebruikt heel veel woorden om een paar heel simpele stellingen naar voren te brengen. Het lijkt wel of dit boek is samengesteld uit allemaal losse voorgaande publicaties die een beetje aan elkaar geschreven zijn. Het boek heeft dus absoluut niet het niveau van een academische studie. Er is geen literatuurlijst en voetnoten waren blijkbaar weer te duur. Er zijn wel eindnoten met soms verwijzigingen naar bronnen. Maar het allerergste is dat het Brin volledig ontbreekt aan academische twijfel en zelfkritiek.]

[Het is dus weer eens een Amerikaans en journalistiek boek. Brin gebruikt ook die typisch generaliserende schrijfstijl met 'we' en 'ons'. Ergerlijk, omdat Brin het in vrijwel alle gevallen alleen maar over de situatie in de Verenigde Staten heeft. En uit alles blijkt verder dat hij geen seconde buiten de grenzen lijkt te kijken: alle bronnen zijn ook Amerikaans.]

(1) Part I - A new world

Voorbeelden van bewakingscamera's in heel de wereld roepen de vraag op of we een gesloten Orwelliaanse politiestaat willen of een volledig open samenleving waarin iedereen alles kan weten. Brin's standpunt: het is al te laat om dit soort zaken terug te draaien, we leven in een transparante samenleving, in een glazen huis, privacy IS aangetast en dat zal zo blijven.

"Oh, we may agitate and legislate. But can 'privacy laws' really prevent hidden eyes from getting tinier, more mobile, and clever? In software form they will cruise the data highways. 'Antibug' technologies will arise, but the resulting surveillance arms race can hardly favor the 'little guy'. The rich, the powerful, police agencies, and a technologically skilled elite will always have an advantage."(13)

[Ik weet niet of ik zo houd van dat pessimisme over de inzet van allerlei technologie - de 'er is toch niets aan te doen' - houding. Technologisch determinisme dus. Wat Brin zegt is dat er niets te doen valt aan de voordelen die de rijken en machtigen in deze - nou ja: de Amerikaanse - samenleving hebben. Tegelijkertijd heeft hij het verderop over 'accountability'? Hoe gaat dat samen?]

De vraag is hoe we met die technologie om gaan: wie controleert de controleurs? hebben we allemaal toegang tot die verzamelde informatie of alleen de politie en de politiek? daar liggen de keuzes.

'Accountability'

Open kritiek, wantrouwen tegenover autoriteit, openbaarheid van informatie ('disclosure') en verantwoordelijkheid afleggen ('accountability') zijn daarom noodzakelijk, maar dat is precies wat mensen en met name leidinggevenden het moeilijkste vinden. Daarom vinden ze altijd dat dat alleen voor anderen geldt.

[De vaagheid begint al met dat begrippen als 'privacy' en 'vrijheid' en 'transparantie' niet gedefinieerd worden. Zoals hij zelf ergens zegt heeft iedereen een ander idee bij 'privacy'. Ook niet helder: de relatie tussen vrijheid en privacy. Verantwoording afleggen gaat samen met alles opengooien, met afzien van geheimzinnigheid. Maar dat tast in zichzelf toch niet de privacy of vrijheid van leven aan? Dat hangt er maar van af.]

[In een samenleving is er altijd een inperking van individuele vrijheid, anders kun je niet samenleven. Dus kun je je soms ook niet beroepen op je privacy. De kwestie is natuurlijk waar de grens ligt en die ligt ook weer verschillend voor verschillende groepen in de samenleving. Machthebbers horen zich over heel veel te verantwoorden en hebben daarom niet erg veel privacy, gewone anonieme burgers hoeven zich over heel wat minder te verantwoorden en dus speelt hun leven zich veel meer af in de schaduw.]

[Althans: zo zou het volgens mij moeten zijn. Geen enkele regering heeft dus recht op allerlei privé-gegevens van al haar burgers wanneer er geen heel duidelijke reden voor is. Elk individu heeft het recht op openheid en bestuurlijke informatie van de regering. Regeringen moeten zich altijd verantwoorden met informatie. Een burger hoeft zich alleen met informatie te verantwoorden wanneer die specifieke burger zich op een bepaalde manier onmaatschappelijk gedraagt (overtreedt bv. de wet). Transparantie voor de overheid is toch heel anders dan transparantie voorde burger. Het is net alsof het voor Brin precies hetzelfde is: hij pleit voor transparantie als 'increasing two way information flows'(22). Waarom?]

Na die inleiding over transparantie en privacy verhalen over: dat foto's geen betrouwbaar bewijs meer vormen; dat je via Internet en WWW enorm veel informatie kunt vinden, dat dit soort technologische ontwikkelingen geïdealiseerd én verguisd wordt.

"Amid speculative talk of 1,500 channels on your television set, interactive movies, brain-to-computer links, and virtual reality, one can lose track of which predictions are tangible and which seem more like 'vapor'."(38)

"Taking Stoll's objection further, University of California Professor Philip Agre warns that each major advance of the industrial age was associated with fits of transcendentalism, in which enthusiasts rushed eagerly to blur the distinction between themselves and the machines, and then between their favorite machinery and the world. (...) Agre says this peculiar mental aberration most often arises in bright, excitable males who, faced with complex social problems, seem drawn to miraculous solutions tinkered out of inanimate matter. Matter that is more easily understood than cantankerous, complex human beings."(39-40)

[De lijn van het verhaal blijft erg onduidelijk. Al die anecdotes en zijsporen vormen een rookgordijn. En inderdaad is de achtergrond vrijwel steeds de situatie in de VS.]

In hoofdstuk 3 ook weer allemaal voorbeelden van de aantasting van privacy, meestal vanuit commerciële motieven, om er geld mee te verdienen. Desondanks zegt Brin:

"These incidents, and those we talked about earlier, scarcely begin to illustrate the range of modern threats to privacy. (...) And yet, these new tools also offer so many advantages and benefits! Will it be possible for us, as a confident civilization, to find a balance?"(67)

[Als je al die aantastingen van privacy nog 'incidenten' noemt, heb je het toch echt niet begrepen. Het is zeker in de VS vaak grof kapitalisme zonder enig respect voor het individu. Allemaal mogelijk door het ontbreken van elke vorm van overheidsregulatie, zo typisch voor de VS, waar het bedrijfsleven werkelijk alles mag doen om mensen geld uit de zak te kloppen. Het is een systeem, er is niets toevalligs aan. Natuurlijk kunnen allerlei 'tools' - het is niet duidelijk waaraan Brin denkt - voor andere doelen gebruikt worden. Brin moet maar eens aantonen dat dat kan gebeuren.]

Wederzijdse transparantie

Brin's theorie is die van de 'wederzijdse transparantie' ('reciprocal transparency') en de uitleg staat op p.80-81.

"The way some activists suggest dealing with any problematic situation is to shut down the information flow. To pass some rule impeding somebody else from acquiring or sharing a particular type of data. In other words, to prohibit a specified kind of knowing. Alas, we'll see in chapter 5 that this type of 'solution' conflicts fundamentally with human nature. We are, at our core, information pack rats and inveterate correlators. We hunger for news, facts, and rumors - especially when they are forbidden. In this attribute, the rich and powerful, and major corporations, are no different from the rest of us. The predictable consequence? If one kind of data acquisition is made illegal, you can be certain that someone will bedoing it anyway on the sly, and possibly turning its dissemination into yet another highly profitable criminal enterprise, one that must be policed by yet another bureaucracy."(80)

Zijn alternatief: gooi de informatiestromen juist verder open. Een voorbeeld van wat hij bedoelt:

"For instance, if some company wishes to collect data on consumers across America, let it do so only on condition that the top one hundred officers in the firm must post exactly the same information about themselves and all their family members on an accessible Web site.(...) Instead of introducing hairsplitting rules and a dour bureaucracy to enforce this principle, the desired result could be achieved by letting unions, stockholders, or even individual workers file suit for the enforcement of a simple reciprocity rule, or tort."(81)

"Opposition between these two philosophies already deeply divides the community of electronic age rights activists. For example, Marc Rotenberg, director of EPIC, supports the European model of an agency set up to provide legal protections and enforce regulations, but members of the Cato Institute and many EFF activists prefer a hands-off approach."(82)

Met andere woorden: Als je als manager je werknemers een drugtest wilt afnemen, moet je die als manager zelf ook ondergaan.

[Er zijn heel wat kanttekeningen te plaatsen bij dit soort uitspraken. Wat meteen opvalt is het typisch Amerikaans / liberale / conservatieve karakter van het standpunt: alsjeblieft geen overheidsregulatie, dwing gelijkheid af via rechtszaken. Overheidsregulatie wordt daarbij voor het gemak neergezet als Europees model, waarbij hij de EPIC impliciet onamerikaanse standpunten verwijt. Die 'hands off approach' van de andere kant blijft onhelder, maar hij noemt zelf het Cato Institute en wanneer je dat even opzoekt zie je dat dat instituut staat voor conservatief Amerikaans liberalisme.]

[Erger is dat Brin zich weer op een volkomen pessimistisch mensbeeld beroept: het is de menselijke natuur om alles te willen weten en als dat verboden wordt doen we dat wel stiekem of illegaal. 'We' zijn nu eenmaal zo. UIteraard is dat slechte argumentatie. Blijkbaar weet Brin hoe 'de menselijke natuur' in elkaar steekt en met dat 'we willen dit of dat' generaliseert hij dat standpunt op een manier die niet hoort.]

[Het is zo naïef dat het stuitend is. Machtsverhoudingen worden gewoon weggepraat. De rijken en machtigen zijn niet anders dan iedereen: ze willen gewoon alles weten, net als jij of ik, zo zijn mensen nu eenmaal. Dat soort redeneringen. Yeah, right. Dat de rijken en machtigen en managers in een positie zitten waarin ze alles over anderen te weten kunnen komen en tegelijkertijd gemakkelijk kunnen voorkomen dat anderen iets over hen te weten komen, is zeker niet van belang. Praten over 'de menselijke natuur' is zo vaak het vermijden van praten over de invloed van de cultuur.]

[Het wederzijdse transparantie-beginsel eist dat managers van een bedrijf zich bijvoorbeeld aan dezelfde regels onderwerpen als de werknemers. Denkt Brin dat ze hun machtspostitie gewoon maar vergeten en dat ze dat zo maar zullen accepteren? We mogen ze van Brin niet wettelijk verplichten, de overheid moet zijn handen thuis houden. Zullen we het ze dan maar gewoon vragen? O jee, ze willen niet. Nou, dan slepen 'we' 'ze' voor de rechter. Oh ja? En wie betaalt de advocaten? En wie heeft het meeste geld om advocaten te betalen? En doen 'we' een rechtszaak dan voor elk bedrijf afzonderlijk? Dan zijn 'we' wel even bezig. En hoe weet ik zeker dat de rechterlijke uitspraken voor de managers van alle bedrijven in vergelijkbare situaties gaan gelden? En wie is 'we' hier - hij noemt vakbonden en aandeelhouders in één adem alsof ze niet heel verschillende belangen hebben. En waar beroepen die rechters die 'we' raadplegen zich dan op? Maken zij de wetten? Dacht ik niet. Zijn ze onafhankelijk, staan ze boven alle machtsverhoudingen? Dacht ik niet.]

[Maar stel al dat het zou lukken om rechtszaken te winnen die managers en rijken en machtigen dwingen zich aan dezelfde regels te onderwerpen als die ze opleggen aan anderen, dan gaat dus Brin's eigen bezwaar werken tegen regulatie. Al is het geen overheidsregulatie, ze worden wel juridisch gedwongen tot een bepaald gedrag, en dus zullen ze alles doen om daar onderuit te komen, als ik Brin goed begrijp, want 'zo zijn mensen nu eenmaal'.]

[Het is zo gemakkelijk om dit soort standpunten tot het absurde te brengen. Het is te simpel om almaar te roepen dat de overheid zich niet mag bemoeien met het leven van de burger, de overheid is er namelijk ook om de zwakkeren te beschermen tegen de machtigen en het grootste geluk voor de meeste mensen te regelen. Als iedereen gelijk zou zijn, gelijke kansen zou hebben, gelijke mogelijkheden zou hebben, dan hadden we de overheid niet zo nodig. Maar je bent blind wanneer je de huidige machtsverhoudingen ontkent.]

[Er is nog steeds sprake van een klassenmaatschappij, met een grote kloof tussen rijk en arm, met ongelijkheden op basis van milieu, sekse, huidskleur, seksuele voorkeur, leeftijd. Zeker in de VS. Alleen als je dat weg praat - zoals Brin doet - kun je volhouden dat de overheid niets moet willen regelen. En Brin is ook veel te optimistisch over wat de media boven tafel weten te halen over de machtigen en rijken.]

Intellectueel eigendom

Zijn onze persoonsgegevens ons eigen bezit? Dat is een mogelijke insteek. Die wordt hier ook genoemd, maar niet verder uitgewerkt. De andere insteek is die van intellectueel eigendom en 'copyright'. Die wordt wel uitgewerkt. Brin beschrijft de (Amerikaanse) wetten die in het voordeel zijn van de media-industrie en zelfs kopiëen in het kader van 'fair use' onmogelijk dreigen te maken. Ook dat zijn in zijn ogen blokkades van de vrije stroom van informatie.

Wanneer je zoals Brin gelooft in open informatiestromen, is eigendom van informatie een probleem wanneer dat zou betekenen dat iemand zijn of haar informatie voor zichzelf zou willen houden. Maar het is wel in overeenstemming met het idee dat je geld wilt ontvangen voor die informatie die je zelf produceert (het boek dat je schrijft bv.). Het is echter niet gemakkelijk om dat te regelen in een samenleving waarin alles digitaal wordt en gemakkelijk gekopieerd kan worden. Dat vraagt de ontwikkeling van 'pay per use'-systemen, maakt een systeem van microbetalingen noodzakelijk.

"Beyond all this, executives of the big American content-producing companies might pause in their moral dudgeon, take some deep breaths, and note that the United States spent half its existence, until the early 20th century, as a net importer of intellectual property. Once upon a time, America was known as a major center of pirate printing presses, to the exasperated wrath of European publishing houses. Therefore, while we should continue seeking pragmatic solutions to piracy - both overseas and domestic - it might be more dignified to do so without taking on the appearance of pompous hypocrites."(104-105)

[Brin is - zo blijkt uit zijn uitspraken - een voorstander van open informatiestromen. Dan kun je natuurlijk niet veel met restricties op het verspreiden van media. Hij vindt logischerwijs - hij moet zelf leven van wat hij schrijft - wel dat mensen geld moeten kunnen verdienen met en moeten kunnen bestaan van wat ze schrijven etc. Dat was ook het oorspronkelijke doel van de 'copyright'-wetgeving. Daar is niets mis mee, en het een sluit het ander ook niet uit, zoals hij zelf aangeeft. Maar hij is niet blij met de benadering van de media-industrie.]

[Dat is nu zo'n onderdeel waarbij je je afvraagt hoe hij er nu - tien jaar na de verschijningsdatum van het boek - tegen aan zou kijken. De media-industrie heeft zijn advies niet erg opgevolgd: nog steeds worden gewone gebruikers gecriminaliseerd. Vooral in de VS blijkt hoe sterk het juridische systeem de rijken en machtigen bevoordeelt. Die jagen gewone burgers de stuipen op het lijf omdat ze heel goed weten dat gewone burgers meestal nauwelijks de kosten kunnen ophoesten voor advocaten en zij wel. Daarnaast zit de industrie nog steeds op het spoor van restrictie, beveiliging, etc. en niet op het spoor van open uitwisseling van informatie.]

[Zijn er pragmatische oplossingen gezocht vanuit een minder fantasieloze benadering? Ja, gelukkig wel. Er is eigenlijk al wel een hele ontwikkeling in de lijn van wat Brin beschrijft. Denk aan iTunes, films 'on demand', 'e-books' die je kunt kopen etc. etc. Maar ik heb niet het gevoel dat daar nu zo'n open sfeer uit spreekt: het is gewoon een ander bedrijfsmodel binnen het kapitalisme, omdat dat andere model gewoon niet te handhaven blijkt. Het 'geld verdienen' is dus wel geregeld. Maar de 'vrije stroom van informatie' is daarmee nog niet een feit. Integendeel: je kunt vaak nog steeds geen kopie maken, zelfs niet van een alinea van een digitaal boek voor eigen gebruik. Bovendien is de commercie alleen maar uit op geld verdienen en niet erg fantasierijk in het presenteren van inhoud: wanneer een film of boek, of selectie van films of boeken populair is is het winstgevend, dus wordt alleen maar gekozen voor de productie van dat wat populair is. Wanneer je niet de doorsnee smaak hebt is er waarschijnlijk ook via het nieuwe bedrijfsmodel met nieuwe media niets te vinden.]

[Een ander ding. Brin noemt wel 'shareware', wat in die tijd een vaker voorkomende aanpak rondom software was. Maar hij heeft het niet over zaken als 'open source' of 'creative commons' of over het simpelweg vrij delen van serieuze informatie. Alsof hij daar niet opkomt omdat hij met zijn gedachten vast zit in dat kapitalisme van 'geld verdienen is waar het om gaat'. Hij is zo Amerikaans.]

(115) Part II - Minefields

Hf. 5 gaat verder in op 'de menselijke natuur'. Van de ene kant zijn er er opvattingen die zeggen dat mensen 'zwak' zijn en leiding nodig hebben en ver gehouden moeten worden van gevaarlijke ideeën. Van de andere kant zijn er opvattingen die vinden dat mensen heel goed voor zichzelf kunnen zorgen als ze dat maar leren en uitstekend in staat zijn om ideeën op hun merites te beoordelen (Brin noemt dat de 'maturity-thesis').

"In fact, the very notion of a liberal education is aimed at creating just the sort of thoughtful, curious, aware, and judicious person who can operate as a sovereign, independent-minded citizen of a free commonwealth - a model so succesful that it is all too easy to forget how revolutionary it was, just a little while ago."(125)

[Let op het etiket dat Brin hieraan geeft: 'liberaal'. Alsof er pas opgevoed werd tot een krtitische zelfstandige denkhouding met het liberalisme.]

Het is opmerkelijk dat zowel religieuze groepen aan de rechterkant als feministische groepen aan de linkerkant de vrijheid van meningsuiting aan banden willen leggen en censuur willen invoeren. Desondanks is er ook een beweging die dat wil voorkomen.

"For the first time, a major society has based its legal code, education system, and mass media on the maturity thesis. In particular, the essential protections of the United States Bill of Rights are rooted in a belief that free individuals can be trusted to weigh contrasting arguments and reach conclusions that, if imperfect, will at least be right often enough to justify governance by universal franchise."(125)

[Wat een lacher. Alsof de VS de eersten waren met dat standpunt. En, tjonge, wat is er in de VS - waar zo'n 40% van de mensen op de grens van armoede leeft - sprake van gelijke kansen in die systemen. Staat in die Bill of Rights ook niet dat mensen wapens mogen dragen? En zo gaat Brin pagina's lang lekker vaag door over het goede van individualistische mensen die autoriteit wantrouwen.]

"The characters we find admirable in books and films often exhibit driven individualsm and have difficulty accepting regimentation by formal organizations. They are irked by rules and routines, and above all display suspicion of authority. This archetype is copied in such endless profusion that the 'lonely rebel' might by now have become the most dreadful of clichés. But in fact, it seems to have escaped the notice of most social observers that the principal moral lesson carried by neo-Western media is scorn for stodgy establishments of any stripe."(135)

['We'? Ik houd meestal helemaal niet van die 'vrije jongens' - rebellerende vrouwen zie je er meestal niet, toen ik het laatst keek wierpen die zich nog op als 'cheerleaders' - die menen zich nergens iets van aan te hoeven trekken. En het zijn Amerikaanse media die dat beeld ophangen. Nou, daar zaten 'we' echt op te wachten: op de Amerikaanse cowboy die zijn eigen gang gaat en nooit rekening houdt met anderen. Die zien we overal ter wereld al rondrennen.]

Verderop weer dezelfde opvattingen rondom encryptie - voor Brin een obsessie met geheimzinnigheid. Hij is het niet eens met de overheid, maar ook niet met de voorstanders van vrije encryptie en hun idealisme. Hij komt steeds weer terug op zijn transparantie-opvatting: iedereen moet open worden en alle informatie moet toegankelijk zijn, die van de overheid en die van burgers. Burgers krijgen controle over 'officials', want iedereen wordt 'accountable'.

Anonimiteit en het bewaren van geheimen gaat niet samen met 'accountability'. Maar het betekent niet dat er niet allerlei zaken zijn uit de privésfeer zijn die wél geheim gehouden kunnen worden.

[Het is met andere woorden een kwestie van grenzen. En dus moet een samenleving regelen dat sommige zaken wel en andere niet geheim gehouden kunnen worden. En dus moet een samenleving regelen dat er geen misbruik gemaakt wordt van anonimiteit. Dat geldt voor zowel de overheid als de burger, zo luidt in feite dat transparantiebeginsel van Brin. Maar hoe wil hij dat gerealiseerd zien? De werkelijkheid is dat er geen open discussie over mogelijk blijkt. Er zijn zo veel voorbeelden van overheidsmaatregelen die onnodig de privésfeer van burgers aantasten en waarbij de overheid elke kritiek of suggesties van burgerrechtenbewegingen van de hand wijst. De politiek dramt er maatregelen tijd door, zelfs daar waar een maatregel aantoonbaar zinloos is en alleen maar geld kost zoals de Nederlandse plannen voor een vingerafdrukkendatabase of een kinderpornofilter. De overheid luistert dus niet naar argumenten.]

(231) Part III - Road maps

"... is it possible to safeguard beneficial uses of secrecy without sheltering harmful acts and evil men?"(231)

Natuurlijk is dat mogelijk. En er zijn al vele voorbeelden van. Zo kennen we geheim verkiezingen: je keuze is van jou, maar het proces van stemmen is volledig transparant en controleerbaar. De discussie is gaande over allerlei manieren om iemands identiteit controleerbaar te maken (burger-id, vingerafdrukken, biometrische gegevens). ZIjn die middelen veilig? En wie mag er gebruik van maken.

"Obviously, any group that is allowed to monopolize such techniques will gain profound, possibly permanent, advantages. Yet trying to impede their arrival will be futile, like stopping the ocean tide with fortifications made of beach sand. Hence, for the sake of both survival and freedom, we may have to apply these tools universally - especially on the mighty. If the tycoon and bureaucrat have it in their power to tap a key and get my location or my dossier, then I want to be able at least to find out that they are looking, and possibly to look right back at them. (...) Only if this process of reciprocal accountability advances further will we stand a chance of having a little real privacy. The mighty won't dare look to often, if their only prayer of being left alone lies in helping to create an ambience of courtecy and restraint."(242)

"Transparancy can be forced on government through law, by coercing (through voter pressure) legislators to pass codes like FOIA [Freedom of Information Act]. Although there are official channels devoted to accountability within government, such as investigative committees, speical prosecutors, and so on, the most effective technique has been to unleash interest groups (such as the ACLU, class action attorneys, the news media, or advocacy organizations) to file lawsuits and force FOIA compliance from reluctant bureaucrats."(251)

[Zie mijn commentaar boven. Dit citaat illustreert nogmaals het naïeve standpunt van Brin. Alsof de machtigen zich zo zullen laten controleren, kom nou. Alsof rechtszaken die transparantie bij de machtigen kunnen afdwingen. De overheid misschien soms, maar het bedrijfsleven? En nogmaals: dit is allemaal de wereld van de VS. Met alleen maar Amerikaanse bronnen en citaten. Brin heeft echt een chauvinistische plank voor zijn kop. Ergerlijk.]