>>>  Laatst gewijzigd: 28 oktober 2021   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Incididunt nisi non nisi incididunt velit cillum magna commodo proident officia enim.

Voorkant Shenk 'Data Smog' David SHENK
Het informatiemoeras - Omgaan met infostress (Nederlandse vertaling van Data Smog - Surviving the Information Glut)
Amsterdam/Antwerpen: Contact, 1998; 205 blzn.
ISBN 90 2542 1849

[Dit is een boek in een meer journalistieke stijl. Veel gebruik van 'we' en 'onze', veel anecdotes, de neiging leuk te willen zijn. Zoals Shenk bijvoorbeeld met zijn wetten van het informatiemoeras. De thematiek is echter interessant en belangrijk. Verder is de achtergrond van het boek overduidelijk Amerikaans. De situatie is voortdurende de V.S., alle bronnen zijn uit de V.S. etc. Alsof er alleen in de V.S. sprake is van de geschilderde problemen. Het begrip 'informatie' wordt hier niet gedefinieerd en opgevat in de brede zin van alle prikkels die op mensen afkomen.]

(13) Voorwoord

Shenk begint in zijn voorwoord met een reeks stellingen:

"Iets geweldigs is ons overkomen - niet alleen in de laatste drie, vier jaar met computers en Internet, maar meer algemeen in de laatste decennia. Informatie verspreidt zich sneller en wordt steeds overvloediger, en overal profiteert men van deze verandering.

Maar dit succesverhaal heeft een opmerkelijk vervolg. Als het om informatie gaat kan er een moment komen dat je er te veel van krijgt. Bij een zekere mate van input wordt de wet van de afnemende meeropbrengst van kracht. De overvloed aan informatie draagt niet langer bij tot onze levenskwaliteit, maar leidt in plaats daarvan tot stress, verwarring en zelfs onwetendheid. Een teveel aan informatie brengt het gevaar met zich mee dat we niet meer in staat zijn onszelf te ontwikkelen, en maakt ons als consument kwetsbaarder en als maatschappij minder hecht. Voor de meesten van ons wordt de controle over ons eigen leven erdoor verkleind, en zij die al macht hebben komen steviger in het zadel te zitten."(13)

We dreigen dus in een informatiemoeras weg te zinken. Het boek wil de ongezonde kanten van de informatierevolutie onderzoeken en remedies bieden tegen dat gevoel dat mensen hebben dat ze overvoerd worden.

(17) Hf1: Ingeblikt

Shenk beschrijft zijn ervaringen met allerlei media - papieren media, elektronische nieuwsdiensten, fax, e-mail en de informatieovervloed die daarvan het gevolg was. Dat zijn ervaringen zoals ik die zelf ook heb gehad en elders beschrijf. Op basis daarvan bekritiseert hij zichzelf, omdat hij in eerste instantie wel een erg groot vertrouwen in de techniek had. Het boek werkt uit wat hij er van geleerd heeft:

"() wij gedijen dankzij informatie, maar we kunnen er ook door verzwolgen worden."(19)

"Hoe goedaardig een cassetterecorder ook lijkt, het mes snijdt, als bij alle technologie, aan twee kanten; het apparaat levert tegen verwaarloosbare kosten een bijna volmaakte geluidsweergave, maar het nodigt ook uit tot een slordig geheugen en afhankelijkheid van de opname."(20)

[Terecht schrijft hij dat dit fenomeen van overstroomd worden door informatie niet pas begonnen is met Internet. Het bestond al toen boeken en tijdschriften overheersten. De ervaringen in een grote boekwinkel die Italo Calvino beschrijft in Als op een winternacht een reiziger van 1979 komen erg overeen met mijn eigen ervaringen. Techniek heeft dus altijd twee kanten.]

Informatie had zeker een positieve bijdrage aan de ontwikkeling van de samenleving en aan de algehele vooruitgang in kennis en technische mogelijkheden. De zaken veranderden vanaf het moment dat mensen sneller informatie konden produceren dan ze konden verwerken:

"Maar er gebeurde iets rond de tijd dat de eerste atoombom viel dat deze vooruitgang niet direct een halt toeriep maar wel zand in het raderwerk gooide. Niet alleen werden machines ontworpen met een tot dan toe ongekend vermogen en grote complexiteit. We overschreden ook een andere belangrijke drempel - we begonnen informatie sneller te produceren dan we het konden verwerken.

Dat was nog nooit eerder gebeurd. Honderdduizend jaar hadden de drie basiselementen van het communicatieproces - productie, distributie en verwerking - gelijke tred gehouden. In onze lange geschiedenis zijn we over het geheel genomen in staat geweest informatie net zo snel te verwerken als het gemaakt en verspreid werd. Dit evenwicht handhaafde zich bij een verbazingwekkende hoeveelheid communicatiemiddelen, van de trommel, het rooksignaal, grottekeningen, het paard, de heraut en de postduif tot de krant, de foto, telegraaf en telefoon, en de radio en de film.

Maar in het midden van de twintigste eeuw is deze sierlijke symmetrie met de opkomst van computers, korte golf, televisie en satellietverbindingen doorbroken. Deze mechanismen die informatie grootschalig produceren en distribueren ontstegen het menselijke vermogen die informatie te verwerken en zetten ons op een blijvende achterstand, wat de Finse socioloog Jaako Lehtonen de 'informatiediscrepantie' noemt.

Zo zijn we in korte tijd van een toestand van informatieschaarste verzeild geraakt in een toestand van een teveel aan informatie, van droogte in overstroming, geologisch gezien in een oogwenk."(24)

Het produceren van informatie is bijvoorbeeld goedkoper geworden. De ruis daarin is navenant toegenomen (denk aan 'spam') en het nut van al die informatie afgenomen. Shenk noemt dat 'datasmog'.

"Datasmog is hinderlijk, het verjaagt de momenten van rust en staat de broodnodige bezinning in de weg. Het bederft het gesprek, de literatuur, en zelfs het amusement. Het ondermijnt scepticisme en maakt ons als consument en als burger minder onderlegd. Het zet ons onder druk."(26)

Shenk wil een antwoord geven op de vraag wat er mis is met het spervuur van prikkels waarmee onze zintuigen belaagd worden.

(29) Hf2: Zwart delirium

De informatierevolutie die nieuwe communicatievormen met zich meebrengt, is een van de belangrijkste oorzaken van stress en het moderne Attention Deficit Disorder (ADD) met zijn grote variatie aan symptomen. William Gibson noemt het 'zwart delirium'. Verwezen wordt naar Stanley Milgram's onderzoek naar stress door leven in de grote stad [maar die zegt in feite dat mensen er mee om leren gaan], naar Postmann's Technopolis, naar McLuhan, naar Desmond Morris die stelt dat het menselijk lichaam de culturele ontwikkelingen niet kan bijhouden.

[De ervaringen van Shenk zelf op p.38-39 zijn zeer herkenbaar: de tijd die je verliest met zinloze discussies in nieuwsgroepen, de hoeveelheid informatie die je download en die je nooit in zijn geheel zult kunnen lezen en waarvan je dus ook nooit zult weten of de kwaliteit ervan goed is en waarvan je je niet meer kunt herinneren waar je die ook weer vandaan had.]

"Informatie die er eerst nog uitziet als een nuttige gereedschapsset begint al snel te lijken op een tot de bovenste schappen toe gevulde ijzerwinkel. In plaats van mijn tijd te besteden aan het inzetten van de gereedschappen, ben ik gedwongen te ordenen en te schiften."(39)

[Ook dat is een ervaring die ik met hem deel: wanneer je erg veel gebruik maak van ICT, ben je steeds meer tijd kwijt aan die technische middelen in plaats van dat je die gebruikt om je inhoudelijke doelen te bereiken.]

(43) Hf3: Sceptisch in Seattle

Seattle is de stad waar Gates en duizenden andere ICT-miljonairs wonen en waar even zo veel ICT-bedrijven gevestigd zijn. Uiteraard zijn de mensen hier positief over de informatierevolutie. Shenk had daar een interview. Termen die terug komen: fragmentatie, verstrooiing, versnippering, propaganda en demagogie, verloedering door de media. Een vergelijking die regelmatig terugkomt: de atoombom als voorbeeld van een technisch middel met afschuwelijke gevolgen.

"Zo gaat het ook met onze technologieën. Ze komen in ons menselijke ecosysteem met een hele reeks verwachte en onverwachte gevolgen. Net als bij auto's, die niet alleen ons gemak en onze bewegingsvrijheid hebben verhoogd, maar ook grote vervuilers zijn en menigmaal oorzaak van al dan niet dodelijke ongelukken, worden we nu ook geconfronteerd met onwelkome ecologische gevaren tengevolge van de elektronische snelweg. Hoewel computers een bron van grote commerciële, culturele en politieke mogelijkheden zijn, dragen ze ook bij tot het hemelhoge niveau van stress en depressiviteit, de gevaarlijke fragmentarisering van de cultuur, aan een met prikkels overladen maatschappij, met steeds minder uitwegen, aan misbruik van gegevensbestanden en een televisie die steeds sneller, hypnotiserender en verfijnder in beeldopbouw aan ons voorbijraast en daardoor minder dan ooit een progressief middel is.

De minst gewenste consequenties van onze huidige revolutie komen wellicht voort uit onze toenemende gewebdheid. (..) 'Door computernetwerken is het werk van vandalen vele malen funester dan voorheen,' erkent Eric Schmidt, hoofd technische dienst van Sun Microsystems. 'Als ik een crimineel met een wapen was, zou ik één iemand aan kunnen vallen, maar met een computernetwerk kan ik tegelijk een miljoen mensen aanvallen. Net een atoombom.' Die vergelijking met de atoombom is in de informatie-industrie eerder gevallen. We kunnen het vage gevoel dat we de controle verliezen over de apparaten die ons terwille zouden moeten zijn niet onderdrukken. (...)

Dit is onvermijdelijk allemaal terug te voeren op Neil Postmans stelling dat machines zelden dezelfde ambities hebben als hun uitvinders, dat ze hun eigen troeven uitspelen, en dat het onze taak is dat uit te vinden. We moeten het er niet op aan laten komen.

Deskundigen op het gebied van de arbeidsmarkt voorspelden in de jaren zestig dat de computerrevolutie snel zou leiden tot een 32-urige werkweek en vier werkdagen per week. 'Iedereen dacht dat de techniek ons vanzelf van ons werk zou bevrijden,' zegt de Harvard-econoom Juliet Schor. 'Experts dachten dat we ons snel geen raad zouden weten met al onze vrije tijd [...] dat verveling onder het Amerikaanse volk toe zou slaan.' Het behoeft geen betoog dat het niet helemaal zo gelopen is als gedacht. We werken nu, zoals Schor in haar boek The Overworked American ook aangeeft, 164 uur méér per jaar dan twintig jaar terug - wat neerkomt op een hele maand extra werk per jaar.

Hoe kon dit gebeuren? 'Techniek reduceert de hoeveelheid tijd die voor een bepaalde taak staat,' legt Schor uit, 'maar leidt ook tot een toename van het aantal taken die mensen geacht worden te verrichten. Dat is er gebeurd met de Amerikaanse huisvrouwen in de loop van de twintigste eeuw toen ze nieuwe huishoudelijke apparaten kregen. Ze gingen er niet minder door werken - ze deden meer. Dat gebeurt er vandaag de dag ook met mensen die computers, faxen, mobilofoons en al die andere moderne apparaten aanschaffen.'"(46-47)

Mensen zijn afhankelijk geworden van apparaten. Dat levert kwesties als het millenniumprobleem op, een kwestie die heel veel aandacht en geld kostte. Je zou zeggen dat mensen hier wat van opsteken, maar mensen blijven een bijna kinderlijk geloof houden in technische vooruitgang - het techno-utopisch denken blijft bestaan.

(49) Hf4: Een nieuwe generatie genieën

Vaak hebben de pioniers van een nieuwe vinding - als de televisie - een veel positiever beeld over het gebruik ervan dan anderen. Die beschrijvingen wijken vaak hemelsbreed af van de praktijk zoals die later ontstaan is. Natuurlijk had de radio of de TV een schitterend medium kunnen zijn voor de opvoeding van mensen en voor het overdragen van zeer boeiende en leerzame informatie waar de democratie heel veel aan zou hebben. Maar de realiteit leert anders.

"De les die hieruit getrokken moete worden is dat we argwanend moeten zijn tegenover mannen [sic! gdg] met magische machines en een waslijst met mooie beloften."(50)

"En wat nog het gevaarlijkst is: het technologisch utopiedenken leidt onze aandacht af van de problemen zelf, en van alledaagse, niet-elektronische oplossingen."(51)

Vannevar Bush (in: 'As We May Think' van 1945) voorspelde heel aardig de huidige situatie met zijn gedachten over de memex, maar is ook een bron van dat kritiekloze Amerikaanse optimisme over techniek.

"We hebben het allemaal, waar dse zieners om vroegen, en nog een beetje meer. Toch denk ik dat iets in deze ontwikkelingen de zieners niet helemaal op hun gemak zou stellen. Want ze gingen er ook van uit dat deze wonderlijke machines van de toekomst de mensheid een flink eind vooruit zouden helpen. - 'de geest van de mens zou verheffen', in de woorden van Bush."(55)

Maar meer informatie voor mensen betekent nog niet meer geïnformeerdheid, meer kennis van zaken van mensen.

"Maar net als kakkerlakken en verkoudheid zal techno-utopisme standhouden."(56)

[Dat is echt zo'n gemakkelijke stelling, die immuun is voor kritiek. O, het kan allemaal niet anders? In die zin lijkt hij sprekend op al die utopische voorspellingen waar hij het hierna over heeft. Maar waarom zien mensen niet meteen in dat allerlei optimistische voorspellingen lariekoek zijn die elke serieuze basis missen? Waarom wordt pas achteraf vastgesteld dat bepaalde voorspellingen niet uitgekomen zijn en als utopisch beschouwd moeten worden? Waar komt dat kritiekloze gedweep met techniek vandaan? Ik hou van techniek, maar heb nooit last gehad van dat gedweep. Ik heb het nut van allerlei mooie 'gadgets' gemakkelijk gerelativeerd. Ik heb ook nooit gevonden dat computers (of film, of TV, of welk modern medium ook) bijvoorbeeld in de klas ook maar iets oplossen van de problemen die we in het onderwijs kunnen vaststellen.]

"Als de kloof tussen vroegere verwachtingen en de werkelijkheid van vandaag een indicatie vormt, kunnen we er duidelijk niet van op aan dat de informatietechnologie ons een nieuwe generatie genieën zal leveren. Ons genie moeten we op de ouderwetse manier vormen. We zullen eerst moeten leren."(63)

(67) Hf5: Het Thunderbird-probleem

Dit hoofdstukje gaat over 'upgrades': de truc van bedrijven steeds weer nieuwe versies van programma's enz. te verzinnen en op die manier veel geld te verdienen. Shenk noemt dat de 'strategie van geplande veroudering' die niet op "echte verbeteringen is gericht maar op een oppervlakkige schijn van vooruitgang"(68). Het motief is commercieel en marketingafdelingen spelen in op buikgevoelens van mensen die niet zouden willen dat de buren meer bij de tijd zijn.

"Technologie verhoogt niet alleen het tempo van verandering binnen elke industrie die ervan afhankelijk is, er moet ook een ononderbroken stroom geld komen voor 'upgrading' van nieuwe hard- en software, en voor bijscholing van de mensen die er mee werken."(72)

[De commercie is, zoals je ook hier aan ziet, de dood in de pot. De basis is fout: techniek wordt niet gemaakt en ingezet om mensen te helpen, maar om geld mee te verdienen. Kritiek op het soort onzin als hier beschreven - dat alles steeds weer vervangen en vernieuwd moet worden ook al is dat helemaal geen verbetering of vooruitgang - zou dus moeten uitlopen op een fikse kritiek op de commercie, reclame, marketing, en zo verder. Zo lang ik niet zo iets lees, vind ik elke kritiek oppervlakkig.]

(75) Hf6: Verlamd door vergelijkend onderzoek

"De dramatische daling van de kosten die met de productie en distributie van informatie gepaard gaan heeft een tijdperk ingeluid van naar het schijnt eindeloze discussie. (...) het eindeloze geanalyseer is zo overdonderend dat je niet weet hoe en wanneer een besluit te nemen."(77)

[Meer kennis en nuances en deskundigheid kunnen dus leiden tot een eindeloze variatie van gezichtspunten en een onvermogen daaruit te kiezen. Wat er toe kan leiden dat iemand besluiteloos wordt. Welke deskundige moet je geloven? Welke statistieken zijn de juiste? De problemen zijn niet nieuw - Nietzsche had het al over de relatie tussen nuance en gebrek aan daadkracht - , maar ze zijn wel acuter en veelomvattender geworden. Hoe kun je vaststellen wat kwalitatief het beste is om te doen, wanneer je overvoerd wordt door allerlei informatie vol tegenstrijdigheden en wanneer je weet dat je 95% van de bestaande informatie niet eens hebt kunnen doornemen?]

(81) Hf7: Stat wars

Hoe het punt van hf6 doorwerkt in de politiek van de V.S.

(85) Hf8 Het mokereffect - Informatieovervloed en de verruwing van de cultuur

Omdat er steeds meer informatie op mensen afkomt, is het steeds moeilijker tot die mensen door te dringen. Gevolg: de boodschappen worden steeds prikkelender, provocerender, harder, schreeuwiger. Ander gevolg: de maatschappij verruwt, lompheid, en onfatsoen leveren geld en stemmen op.

[De lange passage op p.86-87 hierover laat zien hoe vervelend dat journalistieke en Amerikaanse karakter van dit boek is. 'We weten allemaal ...', 'onze maatschappij ...' en alle voorbeelden komen alleen maar uit de V.S. Ik zou net zo goed kunnen zeggen dat die platheid en verruwing en lompheid in de media en de politiek het gevolg zijn van de commercie, de hebzucht, de voortdurende competitite die in een land als de V.S. veel sterker een rol spelen dan in Europa. Hoe zit het eigenlijk met de economische oorzaken van de informatieovervloed?]

(93) Hf9: Babel - Het oprekken en verbrokkelen van de cultuur

Specialisatie - je op een specifiek onderwerp richten - is een manier om met informatieovervloed om te gaan. Maar dat leidt tot fragmentatie en doorbreekt de samenhang, het overzicht. Men focust zich alleen op het eigen fragment, sterker nog: iedereen die afwijkt wordt buitengesloten. Er is dus eigenlijk geen sprake meer van de agora, van de publieke ruimte waar open discussies gevoerd worden. Ook de commercie richt zich op nichemarkten.

[Het hoofdstuk is weer vol van voorbeelden uit de V.S.]

(103) Hf10: Een land van duurzame moleculen

Het onderwerp van hf9 wordt hier vervolgd. Shenk heeft het over een "ernstige crisis in de algemeen gedeelde informatie" en stelt "Nichevorming leidt eerder tot afzondering dan tot communicatie."(103), we bouwen onze eigen 'informatiegevangenis'(105), 'culturele stammenvorming'(106), 'culturele balkaniering'(107).

"In een omgeving waarin de informatie helemaal aangepast is aan uw door uzelf geschetste profiel wordt het veel minder waarschijnlijk dat u toevallig op een geheel nieuw en interessant onderwerp stuit zoals dat kan gebeuren in een gewone bibliotheek."(105)

"Kunnen we ook in de toekomst met elkaar blijven opschieten? In een dergelijke verbrokkelde samenleving, zonder een lingua franca, misschien wel niet."(107)

(109) Hf11: Superdemocratie

Over het (on)vermogen van het [Amerikaanse] volk zichzelf te besturen via de computer / Internet en de tyrannie van de publieke opinie.

(117) Hf12: Wezens uit het infomoeras

(121) Hf13: Er wordt op u gelet

Over het 'elektronische rondsnuffelen', het verzamelen en analyseren van data door marketingspecialisten met voorbijgaan aan elke vorm van privacy.

(129) Hf14: Verslaafd aan anekdotes

"In het elektronische tijdperk kan een goed vertelde leugen in luttele seconden over de wereld flitsen terwijl de waarheid verstrikt en bedolven is geraakt onder een archiefkast vol met statistieken."(130)

Informatieovervloed maakt - aldus Shenk - dat mensen ontvankelijker worden voor simplificerende misleidende mythen. Journalisten - die mensen daartegen zouden moeten beschermen - worden daar zelf net zo vaak het slachtoffer van. Verderop in de lijn van Richard Nisbett:

"Onze ontvankelijkheid voor mythe en metafoor zit vastgebakken in onze hersenen."(131)

[Als het een biologisch gegeven is, kunnen we dus niet anders dan met simplicaites leven? Fatalistisch.]

(135) Hf15: Het einde van de journalistiek? PR in een tijd van voortdurende vernieuwing.

Marketeers omzeilen de journalistiek steeds meer, terwijl journalisten juist zo belangrijk zijn in het bekritiseren van simplificaties en het doorbreken van fragmentatie.

(143) Hf16: Mars van de Cyber-republikeinen - Hoed u voor de 'derde golf'

De burger meer informatie geven, betekent nog niet dat er betere burgers ontstaan. Toch is dat wat politici graag doen vandaag de dag.

"De cyberspace is niet politiek neutraal. Ze is de politieke idealen van libertaire, vrije-marktrepublikeinen - een sterk gedecentraliseerde, gedereguleerde maatschappij met weinig publiek debat en een minimale infrastructuur - welgezind. (...) De digirati helpen de conservatieve republikeinen bij het creëren van een wereld waar die laatsten al zo lang op hadden zitten te wachten."(144)

(151) Hf17: Wat staat ons te doen?'

Grenzen stellen aan informatie. Aankweken van een bewuste houding. Evenwicht in productie, distributie en verwerking binnen de informatie-ecologie. Uitwerking in volgende hoofdstukken.

(153) Hf18: Wees je eigen filter

De adviezen die Shenk geeft zijn bijvoorbeeld:

(157) Hf19: Wees uw eigen redacteur

Beperk niet alleen de input maar ook de output.

(161) Hf20: Hou het eenvoudig

'Downteching': Terug naar de minder complexe apparaten van vroeger.

(165) Hf21: Probeer uit uw eigen niche te kruipen

Praat met elkaar.

(167) Hf22: Wend u niet af van de politiek, draag bij tot verbetering ervan

[En zo verder met nog meer oppervlakkige tips. Een goed advies aan mensen als Shenk is in de eerste plaats: kijk eens hoe de zaken in andere, bijvoorbeeld Europese, landen aangepakt worden.]