>>>  Laatst gewijzigd: 23 december 2021   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Incididunt nisi non nisi incididunt velit cillum magna commodo proident officia enim.

Voorkant Nicolas 'Herbert Marcuse' André NICOLAS
Herbert Marcuse [Met een inleiding van dr. G.H. ter Schegget, vert. van Herbert Marcuse ou la quête d'un univers trans-prométhéen, 1970]
Utrecht/Antwerpen: Het Spectrum, 1972, 235 blzn.

[Digitalisering van een heel oude samenvatting van dit boek.]

Inleiding: Marcuse als criticus en utopist (Ter Schegget)

Marcuse is volgens Ter Schegget het typische voorbeeld van een 'Duitse kamergeleerde':

"... een man die nooit aan de weg heeft getimmerd, van publiciteit niet houdt en het liefst verkeert tussen zijn boeken."(7)

Ter Schegget noemt hem een 'romantische utopist'. Dat hij in 1967-1968 zo'n bekend figuur werd kwam omdat de SDS-activist Rudi Dutschke hem in Berlijn bestudeerd had en in Marcuse's werk de formuleringen vond die overeenkwamen met de kritiek die de toenmalige SDS ook had: profetische waarschuwingen tegen de dreiging van een doldraaiend technologisch systeem.

[Of dat kamergeleerde zijn nu zo negatief was? Marcuse was er wel volkomen onafhankelijk door en kon dus onbevangen kritiek uiten op alles wat hij wilde bekritiseren (vgl. wat Kwant over filosofen zegt; vgl. wat Schopenhauer en Nietzsche over filosofen zeggen; vlg. ideeën over de kritische rol die intellectuelen kunnen spelen). Van de andere kant dreigt je theorie bij zo'n werkwijze van de praktijk te vervreemden, een probleem waar de leden van de Frankfurter Schule hoe dan ook al erg mee zaten (vgl. Jay). Hier wreekt zich misschien ook dat die leden van de Frankfurter Schule vrijwel allemaal afkomstig waren uit de hogere burgerlijke families (vgl. Jay, Hf I).]

Marcuse is in ieder geval een onafhankelijk en moedig denker die niet alleen lof maar ook veel kritiek krijgt om zijn vrije interpretaties van Hegel, Marx en Freud.

Wat betreft Hegel merkt Ter Schegget op dat men vond dat Marcuse zich teveel op Hegels speculatieve waarheidsbegrip baseerde. Dat waarheidsbegrip staat los van de praktijk en houdt in dat de rede ('Vernunft') teveel de overhand krijgt op het verstand ('Verstand') (iets wat volgens Jay bij meer leden van de Frankfurter Schule het geval was). Die benadering leidt weliswaar tot een sterke ethische veroordeling van het bestaande, maar vanwege de absoluutheid ervan lukt dan de verbinding naar praktische verandering niet meer. Marcuse heeft weinig oog voor de empirie, de praktijk, blijft te veel in het speculatieve hangen. Deze Hegel-achtergrond in combinatie met de Heideggeriaanse analyse van het bestaan leidt bij Marcuse tot existentialistische zwaarmoedigheid en individualisme.

Wat betreft Marx is de belangrijkste conclusie dat Marcuse terug valt op de jonge Marx die nog humanistisch, utopisch dacht en in die periode veel schreef over de vervreemding. Marx was toen nog niet de wetenschappelijke socialist die vond dat filosofen de wereld maar eens moesten gaan veranderen, nog niet de econoom / socioloog zoals ten tijde van Das Kapital. Vandaar een belangrijk verschil tussen Marcuse en Marx op het punt van de technologie: Marcuse is bijzonder kritisch ten aanzien van de technologische rationaliteit in het algemeen (zowel van links als van rechts, zowel zoals hij bestond onder het kapitalisme als de rol die zij begon te spelen onder het communisme). Terwijl de latere Marx veel meer het kapitalisme bekritiseerde en juist in de technologische ontwikkeling de noodzaak zag van de komst van de klassenloze maatschappij. Vandaar de kritiek van meer orthodoxe marxisten op Marcuse (zoals Lukacs). Marcuse zegt daarover dat de arbeidende klasse teveel is ingekapseld door de vruchten van de consumptiemaatschappij om nog drager van de revolutie te kunnen zijn. Deze klasse zit volgens Marcuse gevangen in de repressieve tolerantie en ziet voor haar eigen leefwijze geen alternatief meer. Marcuse gelooft alleen nog in de negatieve kracht van de marginale groepen in de samenleving (zoals studenten) die volgens hem wel in staat zijn tot de Grote Weigering. Orthodoxe marxisten bestempelen hem daarom snel als subjectivist, existentialist, anarchist, defaitist. In 1969 (Essays on Liberation) is hij dat trouwens minder dan in 1964 (One-Dimensional Man).

Biografisch: M. werd in 1898 geboren, in Berlijn, uit een oude Joodse geassimileerde familie. Tijdens zijn studie in Berlijn was hij lid van de sociaal-democratische partij (SDP). Hij neemt deel aan de revolutie van 1919 in Duitsland waarbij Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht vermoord worden. De sociaal-democraten stellen zich in die kwestie onsolidair op, reden voor Marcuse om afstand te nemen van die partij. Vanaf dat moment blijft hij partijloos, al neemt hij vanaf 1927 wel deel aan de redactie van het blad Gesellschaft van de sociaal-democraten. Die partij-onafhankelijke positie betekent dat hij alle ideologieën van rechts én van links onomwonden kan bekritiseren. M. is dan in 1919 al naar Freiburg gegaan waar hij studeert bij de filosofen Husserl en Heidegger. Bij de laatste promoveert hij op een dissertatie over Hegel (1932).