>>>  Laatst gewijzigd: 12 december 2020   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Incididunt nisi non nisi incididunt velit cillum magna commodo proident officia enim.

Roazen 'Freud and his followers' Paul ROAZEN
Freud and his followers
New York: Alfred A. Knopf, 1975

[Roazen is voor het leven van Sigmund Freud en de geschiedenis van de psychoanalyse van eminent belang gebleken, hoe vervelend zijn onthullingen ook waren voor Freud's familie en anderen die een officieel verhaal over Freud in stand probeerden te houden door alle archieven gesloten te houden. Het overlijdensbericht over Roazen in The Independent zegt er het volgende over:

"Paul Roazen is a significant figure as a historian of psychoanalysis - a prolific and sometimes controversial author. A key to his career was information he got from interviewing between 1964 and 1967 more than 70 people who had known Sigmund Freud personally. He also interviewed some 40 more who were professionally interested in the history of psychoanalysis or had been part of the early psychoanalytic movement. Among his interviewees were 25 former patients of Freud.
At the time Roazen was doing his political science PhD dissertation on the political thought of Freud. He was the first non-psychoanalyst ever granted access to the library at the British Psychoanalytical Institute. There, in a large cabinet in the basement, he came upon the papers of Ernest Jones, author of the three-volume, 1953-57 official biography of Freud. Roazen went through the papers, which had all the information that Jones had used to write the biography.
Anna, Freud's daughter, came to regret bitterly having granted Roazen access to the library. That was because he met psychoanalysts there, many of whom he went on to interview, and those interviews led to revelations that she disliked. Gossip is the first draft of history: the "gossip" that Roazen elicited became crucial for understanding Freud and his followers. Roazen was a diligent interviewer and Jones, the authorised historian of psychoanalysis, Jones, had left a lot out. (...) Roazen's 1975 book Freud and His Followers, his most important work, is based upon his interviews and is a crucial source of historical information. Much of that information had previously been generally unknown. Roazen said about his research that he aimed to find out what was not in the books - either the details which no one had taken the trouble to nail down or anything that would have been so much taken for granted as not to have been considered worth recording. Somehow, though, the search for the unspoken meshes with the quest for the consciously withheld. It soon became apparent that much information had been left out of the books because some people did not want it there."]

(xvii) Preface

De biografie van Jones heeft geen einde gemaakt aan de misverstanden over Freud.

"To be sure, Freud continues to be blamed for many ills of contemporary life, and Pope Paul VI is only the most recent prominent figure to have criticized him as a prime source of modern sexual libertinism."(xvii)

[Dat is lachen ... Freud was verre van een libertinist. Hij wilde alleen maar dat het mogelijk was om over seks te praten. Blijkbaar is dat al genoeg om zo iemand als een seksueel revolutionair te zien. Wat zegt dat veel over die veroordelende mensen. Stop het weg en heb het er niet over, dan is het goed.]

"By and large, however, the perspective Jones brought to Freud's life and its many controversies remained that of Freud himself."(xvii)

"Preconceived ideas, I came to believe, obstruct almost everyone's vision of the history of psychoanalysis."(xix)

(xxi) Introduction - Meeting Freud's patients and pupils

Het boek is gebaseerd op nogal wat interviews met mensen die direct met Freud te maken gehad hebben en - zeker in eerste instantie - geschreven vanuit een grote bewondering voor Freud.

"All who participated in this historical event [het ontstaan en de groei van de psychoanalyse - GdG] shared an understandable degree of self-congratulation. Yet these disciples, I soon came to believe, had not begun to ask some of the most elementary quations about Freud or their own involvement in his movement."(xxi)

"At the outset I did not expect to be able to secure the cooperation of all the people who eventually saw me. The analysts among them were well known for being extraordinarily defensive toward outsiders."(xxviii)

"It soon became apparent that much information had been left out of the books because some people did not want it there."(xxxii)

(3) Part I - The oral tradition in psychoanalysis

(4) 1. The legend of Freud

"Sigmund Freud, unquestionably [?] one of the greatest psychologists of history, has revolutionized [?] how we think about ourselves. () His impact on the United States () has been enormous [?].
Freud's work is of course still being debated. But whereas the critiques of his theories are personalized and exactly labeled, the acceptance of various parts of his system of thought is so widespread as to be almost anonymous [?]. He discovered for science the meaningfulness of dream life [?] and thereby exposed the mechanisms by which we habitually deceive ourselves [?]. Through a series of concepts about our unconscious life, such as transference, infantile sexuality, agression, defense, identification, regression, and by means of the technique of free association, Freud transformed our image of man [?]. Even if we estimate his significance at its most conservative, anyone whose mistakes have taken this long to correct remains a dominant figure in intellectual history [?]"(4)

[Ik heb maar even vraagtekens gezet bij alle waardeoordelen en vooronderstellingen die in dit citaat bij elkaar staan. Dat iemand invloed heeft gehad betekent nog niet dat hij gelijk heeft of de waarheid spreekt, zeker niet als het om de VS gaat (bedenk dat ook de bijbel daar nog steeds verrassend veel invloed heeft). Dat een reeks concepten en opvattingen niet gecorrigeerd werd zegt evenmin dat die concepten en opvattingen deugen: als je bedenkt hoe de pychoanalyse zich hult in geheimzinnigheid en zich totaal immuun maakt voor kritiek en wetenschappelijke controleerbaarheid, hoe kun je dan verwachten dat de fouten van die psychoanalyse gecorrigeerd worden? Bewijs maar eens dat dromen en versprekingen - bijvoorbeeld - een serieuze betekenis hebben. En onderbouw maar eens dat we onszelf de hele tijd bedriegen - wat dan dus ook geldt voor alls psychoanalytici trouwens. Alle genoemde processen als weerstand en zo werden in het dagelijkse leven al 2500 jaar begrepen. Ik begrijp niet waarom Freud overal beschreven wordt als een revolutionair, als iemand die geweldige ontdekkingen gedaan heeft. Misschien was het eerder iemand die mensen de verkeerde kant opgestuurd heeft?]

Psychoanalyse is tegenwoordig vooral iets van de VS - door WOII vluchtten veel Europese psychoanalytici naar de VS en verwierven machtige posities in de wereld van de psychiatrie. Die mensen waren vrijwel allemaal van de 'upper middle class' en hun opvattingen hadden een conservatief karakter. De begintijd van de psychoanalyse was natuurlijk anders. (5) Ppsychoanalyse doet het in de VS goed, want sluit aan bij het Amerikaanse optimisme en individualisme, bij het daar levende idee dat je jezelf kunt veranderen door je eigen inspanningen.

Freud trok al tijdens zijn leven vele volgelingen.

[Jezus ook, Boeddha ook, Hitler ook, het hebben van volgelingen zegt ook al weer niets over het gelijk van degene die gevolgd wordt of over de waarheid van diens beweringen. Wat je krijgt is geloof en dogmatisme, geen wetenschap.]

"If Freud becam a living legend in his lifetime, he himself had contributed to the stories that grew up around him.()
Although he presented it as the relentless march of science, the history of his ideas was in fact colored by a highly personal component."(7)

In dit boek zijn veel interviews verwerkt met mensen uit Freud's kring en ook is gebruik gemaakt van Jones' nalatenschap (zoals gearchiveerd in het London Institute of Psychoanalysis).(9) Jones zag veel ongepubliceerd materiaal wat niemand mocht inzien (wat het moeilijk maakt hem te controleren) en publiceerde er delen van (om een totale publicatie onmogelijk te maken:

"By publishing large extracts from Freud's letters, Jones hoped to block any attempts to publish the Freud correspondence in full."(10)

[Op die manier kreeg hij dingen voor elkaar bij Anna Freud. Dit is weer een voorbeeld van het volstrekte gebrek aan openheid.]

"Throughout Jones wrote with a set of unconscious taboos."(10)

"In interpreting the written accounts about Freud, one must take into account the reliablility and position of the witness, the unconscious inhibitions on their thinking, as well as their possibly partisan purposes. In addition, however, Anna Freud has been deliberately (and perhaps understandably) protective of her father; her possessiveness about his manuscripts may reflect a legitimate fear of exploitation, as well as a desire to devote her time to the scientific future of psychoanalysis. James Strachey, however, shared her reverence for her father's memory, and therefore based his invaluable standard edition of Freud's works on the published versions of his writings; with very few exceptions Strachey did not consult the manuscripts in Anna Freud's possession. Other pupils of her father routinely submitted to her copies of their manuscripts before publication; and some papers about her father have been withdrawn in conformity with her wishes. Anna Freud's position in modern psychotherapy, both as a theorist and as a clinician, is by this time firmly established; she is almost certainly the leading child therapist in the world today. Yet her generosity and tact, when they concerned her father, have bordered on historical disingenuousness."(12-13)

Maar het gaat er ook heel inconsequent aan toe. Freud zelf wilde de correspondentie met Fliess helemaal niet gepubliceerd hebben. Die publicatie kwam er toch, maar laat zien dat de correspondentie gekuist en opgeschoond is [de latere editie van Masson niet - GdG].

"The letters to Fliess were bowdlerized; Freud is not even permitted to joke at his own expense. Throughout Freud's published correspondence [tot aan die tussen Freud en Jung - GdG] it is not always made clear where cuts have been made; deletions, without any marks of omission, have been introduced, and one can discern no consistent principle, such as that of medical discretion."(13)

(14) 2. Finding out about Freud the man

"Although Freud wrote openly about the role of sexuality in mental conflicts, he never quite divorced himself from many Victorian attitudes."(15)

"Few of those close to Freud ever dared to view him objectively. For his immediate followers and (to a decreasing extent) for successive generations of psychoanalysts, Freud had to be free from human imperfections."(15)

[Merkwaardig als je bedenkt wat de psychoanalyse is en doet: illusies bestrijden, er realiteit voor in de plaats zetten, het wenskarakter laten zien van wat mensen doen en vinden. Natuurlijk werd Freuds werk gekleurd door zijn eigen bekrompen victoriaanse context en door persoonlijke problemen. Maar het is waar dat de geschiedenis van de psychoanalyse vol zit met de ontkenning van dat basale gegeven, in de eerste plaats al bij zijn dochter Anna Freud. Geïdealiseer leidt niet tot een geweldige geschiedschrijving. Zie Jones.]

"It was too easy for him [Freud] to think that personal disagreement represented scientific difference, and that a scientific dispute constituted personal disloyalty."(20)

(21) Part II - Background and character

(22) 1. "All the defiance and all the passions"

"It is impossible to overemphasize Freud's Jewishness, since it was the single most important part of his background."(22)

"His bold denunciation of religion was an expression of his stringent hopes for mankind. Surely men could do better than in the past, if only they would give up superstition, ignorance, and neurosis."(23)

"... Freud felt that religion might serve as a constructive resolution of inner conflicts.()
Freud's work, however, represented a challenge to traditional religious thought."(24)

[Dat klinkt allemaal nogal tegenstrijdig. Is hij nu voor of tegen religie? Wat is zijn standpunt precies?]

"Freud remained sensitive to anti-Semitism and wary of all gentiles. He believed that basically there was no one who was not anti-Semitic."(25)

[Wat een dom vooroordeel ... Zijn ruzie met Jung werd er aan toegeschreven.]

Freud hield evenmin als Marx rekening met zoiets als een 'nationaal karakter'. Hij had een voorliefde voor grote mannen als Alexander de Grote, Hannibal, Napoleon, en zag zichzelf in lijn met wetenschappelijke ontdekkers als Darwin, Copernicus en Kepler (30-31). Hij heeft het eigenlijk nooit over zijn zussen (31), wel over zijn broers.

"With Alexander in mind Freud used to say that their family was like a book: 'we are the covers and the girls are the leaves between.' Such protective gallantry fit in with the rest of Freud's Old World make-up."(32)

"Freud became much more interested in the magic of words than in the power of nonverbal means of communication [waaronder muziek]."(32)

[Ik vind het veelbetekenend. Een mannetjes-man, gatsie. En niet zo vrij van egoïsme ook: is het beschermend wanneer je verbiedt dat je zus Anna piano speelt omdat jij er last van hebt? dat die piano het huis uit moest? dat ook zijn eigen kinderen niet aan muziek mochten beginnen? Te veel behoefte aan controle voor overgave aan muziek, comstateert Roazen min of meer op p.32-33. Ook dat vind ik veelbetekenend.]

(34) 2. Childhood and youth

"Freud was dissatisfied with his home and family, as he increasingly realized that he would have to fashion himself out of his own resources."(36)

Voor Freud was het noodzakelijk dat een zoon zijn vader zou overtreffen. (36)

"Freud went on to make a great deal of the father's place in personality development. () This implicit criticism of fathers was only the other side of Freud's idealization of them."(37)

Freud had behoefte aan een sterke beschermende vader. (37)

"Freud held that the death of a man's father inflicts on him a special trauma."(38)

[Freud projecteert duidelijk zijn eigen zwakheden en ervaringen in dit soort stellingen. Zo zielig en zo tijdgebonden, dat idee van een sterke vader ... En zooooo gevaarlijk.]

Freud schrijft vrijwel nergens over zijn moeder Amalia Freud. Maar over haar kon in ieder geval nog via via informatie ingewonnen worden omdat ze zo jong was toen ze Freud kreeg en zo lang leefde.

"Perhaps this omission is a matter nineteenth-century reserve about women, and mothers in particular."(39)

[Maakt dat uit? Dat is een verklaring. Maar het gevolg is dat Freud weinig ervaring had met of begrip had voor vrouwen en honderd vooroordelen had over vrouwen.]

Freud was de favoriet van zijn moeder en Freud heeft een universele draai gegeven aan die moeder-zoon-relatie als de meest zuivere relatie etc. etc. (40) Tegelijkertijd was hij niet bij de begrafenis en stuurde hij zijn zus Anna als representant (in 1930 leefde hij nog in Wenen).

"Freud tended in an old-fashioned manner to idealize and yet also denigrate women."(44)

(47) 3. Love and marriage

Freud was bezitterig en zocht onvoorwaardelijke liefde als van een moeder (48). Zijn vrouw Martha was van betere komaf, aantrekkelijk om te zien, maar gesloten en op allerlei punten traditioneel.

"Jones was almost certainly right in describing Freud as chaste and puritanical in his engagement to Martha."(49)

"During the period when he collected pupils around him, Freud did not seem to care especially for sex. From today's perspective he was decidedly on the prudish side."(52)

"Freud had certain inhibitions that would not be inconsistent with a relative curtailment of his sex life after Martha stopped having children. 'We ... describe a sexual activity as perverse,' he wrote during World War I, 'if it has given up the aim of reproduction and pursues the attainment of pleasure as an aim independent of it.' Jones mentioned Freud's 'personal puritanical predilections' without seeing the implications of these for Freud's theories; for example, Freud's commitment to his work led him to see science somehow at odds with the pleasure principle. Freud austerely thought that 'the opposite of play is not what is serious but what is real', and for all the playfullness of his own mind he consistently underrated play as a constituent of maturity.'"(53)

Ze kregen zes kinderen van 1887 tot 1895 (Jean Martin, Ernst, Mathilda, Anna).

(55) 4. Family life

Een huishouden bestierd door Martha, met een kok, dienstmeisjes, kindermeisje voor de kleintjes, gouvernante voor de grote kinderen, en noem maar op (55) Freud zij geen woord tijdens de lunch. Het echtpaar deed niet aan feesten en partijen. Martha bezocht weinig mensen.

"Martha arranged the life of the house so as not to disturb her husband. The appartment was unusually quiet, especially considering the number of people it housed, and the family's life revolved around his work. Martha did far more for Freud than was usual even in those times. Much of Freud's own fastidiousness, may have come from Martha's compulsive orderliness; she laid out his clothes, chose everything for him down to his handkerchiefs, and even put toothpaste on his tootbrush. 'If I had such a wife,' jokes one of his pupils, 'I too could have written all those books.'"(56-57)

Martha verdween langzamerhand naar de achtergrond, hoewel de relatie tussen haar en Freud prettig bleef. De jongste dochter Anna nam het over. Dat leidde uiteraard tot de nodige spanningen en onenigheden. Ook de sinds 1896 in huis wonende tante Minna verdween naar de achtergrond, maar bleef daar wonen tot haar dood in 1941. Minna was intellectueler dan Martha en begreep veel beter waarmee Freud bezig was. Freud reisde ook met haar terwijl Martha haar eigen spa opzocht. Vandaar de indruk dat ze een intieme relatie hadden.

[Maar omdat allerlei bronnen als brieven nog eindeloos lang ontoegankelijk gehouden worden in de Freud Archives blijft dat speculeren. Tenzij Jung niet gelogen heeft natuurlijk.]

(65) Part III - A science of dreaming

(66) 1. "Struggles for recognition"

Freud zag zichzelf niet zo als typische dokter / arts, maar meer als een onderzoeker. Hij had zijn loopbaan graag een zetje gegeven door een mooie ontdekking. Vandaar zijn beruchte cocaïne-studies in 1884 ev., maar dat was dus niet zo geweldig voor zijn reputatie. De kwestie Koller (cocaïne als letterlijk verdovend middel voor oogchirurgie). Freud gaf zijn leermeesters (Charcot bijvoorbeeld) alle eer (hij noemde zijn kinderen naar hen), idealiseerde ze, en haatte tegelijkertijd zijn angst om ze kwijt te raken resp. had hij een grote behoefte aan onafhankelijkheid.

(75) 2. Early mentor: Joseph Breuer

Breuer was tien jaar lang Freuds leermeester en vriend, werkte met hem samen, stuurde patiënten door, leende hem geld. Uiteindelijk waren ze het over tamelijk principiële zaken (zoals de rol van seksualiteit) niet eens en groeiden uit elkaar. Freud heeft jarenlang met respect gepraat over Breuer, maar op een gegeven moment sloeg dat om in afkeer. Freud had een alles-of-niets-houding tegenover belangrijke mensen in zijn leven (78).

"In later years Freud would speak privately with condescension and contempt of Breuer for his alleged cowardice in the face of the new findings of psychoanalysis. But a pupil like Freud could not detach himself easily from an ego-ideal like Breuer, any more than Freud could readily let some of his own special pupils go. In his publications, however, Freud never ceased to acknowledge his debt to Breuer."(78)

Freuds ervaringen met hypnose en zijn geleidelijke acceptatie van de vrije associatie.

"For its time Freud's new technique seemed far less directive than most other methods of treatment. Eventually the too easily hidden manipulative elements in the analytic situation would have to be emphasized; but Freud's was an appeal to the rational strengths of his patients, an effort, through understanding the past, to free their energies for the future. (...) Whatever external situations a person might meet, at least he could learn to maximize his control of his inner emotions."(82)

(82) 3. Self-analysis

De 1890er jaren vormden een moeilijke periode in Freuds leven (de creatie van de psychoanalyse; de zelf-analyse).

"In daily life Freud's limitations were hardly noticeable; for in the 1890's he functioned as part of a large family group. Although his pupils later felt his warmth, he seemed to them an absolutely disciplined person. Reserved, dignified, aloof, Freud was also tenacious, independent, and courageous. His eldest son simply could not imagine seeing his father not always immaculately dressed, or even without a tie."(83)

[Nou, het zou niet iemand zijn voor wie ik ook maar enige sympathie zou kunnen opbrengen. 'Loosen up, Freud,' zou ik de hele tijd denken en ik zou de hele tijd de neiging hebben om hem door elkaar te schudden om dat te bereiken. Een typische autoritaire persoonlijkheid, die Freud.]

Van hem is bekend dat hij later urineweg- en darmproblemen had. Aan migraine leed hij zijn hele leven. In de 1890er jaren was er sprake van een angstneurose (angst voor zijn hart, voor de dood, pleinvrees). De laatste 16 jaar van zijn leven leed hij aan kanker van de kaak (door het sigaren roken waarschijnlijk).

"As sexual orgasm has been equated with death, both in literature and in popular folklore, it is possible that Freud's sexual inhibitions may have been related to his heart anxieties."(84)

[Ik heb die koppeling altijd totaal onbegrijpelijk gevonden. Misschien als je seks zoals Freud ziet als een plichtpleging voor de voortplanting. Seks als genieten van je lijf geeft nieuwe energie en leven, zoals trouwens vrijwel alle lichamelijke inspanning.]

"Freud had never been the stereotype of the easygoing, sociable Viennese."(85)

Door zijn keuzes (cocaïne, hypnose, het belang van seksualiteit) bracht hij zichzelf in een sociaal isolement (wat eenzaam maakt, maar ook voordelen heeft). Deels is dat ook een mythe van Freud zelf. Een voorbeeld:

"... research has exploded the myth that Freud's Interpretation of Dreams was widely ignored in book reviews."(87)

Zoals hij zelf dus zei.

Specifiek onpopulair werd hij door de verleidingstheorie.

"It took years for him to publicly admit his error, and the interim which he allowed to pass may well have been when he acquired a dubious reputation in Viennese medicine."(87)

(88) 4. Wilhelm Fliess

Freud leerde hem kennen via Breuer. Freud vertrouwde hem alles toe wat hij dacht in een belangrijke periode van zijn leven waarin hij zijn 'ontdekkingen' deed in combinatie met zijn zelf-analyse. Fliess was het gehoor dat Freud nodig had en dat hij miste in Wenen. Freud idealiseerde Fliess, dus dat moest een keer fout gaan. Freud pikte ook dingen op van Fliess.

"The concept of 'latency period', for example, which later became part of psychoanalytical theory (used to describe the developmental stage of relative quiescence in sexuality, coming between the height of the Oedipus complex at five or six and the onset of puberty), was originated by Fliess."(90)

Fliess had kritiek op Freuds therapeutische methode van vrije associatie, vond dat hij te veel zijn eigen opvattingen legde in wat hij te horen kreeg (92). Later verweet hij Freud dat hij niet discreet geweest was over zijn (Fliess) ideeën over biseksualiteit zodat Otto Weininger er in zijn boek van 1903 mee vandoor ging.

(96) 5. The unconscious

Over Die Traumdeutung.

"It is still not clear how Freud came to focus so much of his attention on dreams."(99)

Het boek was al klaar in 1899, maar Freud liet het liggen totdat hij heen was over een ongemakkelijk gevoel bij het boek.

"... he had to struggle with himself over publishing The Interpreation of Dreams and giving 'away so much of my own private character in it."(99)

[Nou, zo privé wordt het niet, maar Freud had een erg gesloten persoonlijkheid voor wie dit misschien daarom voelde als te persoonlijk. Van de andere kant: misschien had hij ook al door dat je simpelweg niet kunt komen met analyses van je eigen dromen om iets te onderbouwen over dromen. Het is een basisfout en misschien had hij dat al die tijd al door. Zou me niet verbazen. Zo moeilijk is dat niet in te zien.]

"Nevertheless, it remains a mystery why Freud should have treated the process of dreaming so seriously."(100)

"In untangling the meaning of dreams, Freud exhibited a Talmudic ingenuity, which caused some readers to find his theses too far removed from reality."(100)

[Ik ben een van die lezers ...]

"Freud's clinical interest in sexuality was spurred by his patients' dishonesty about sexual matters, which he came to think was a major factor in their troubles."(102)

[Misschien. Maar ik denk ook door zijn eigen nieuwsgierigheid naar dat thema, omdat hij wat dat betreft niet zo veel ervaring en inzicht had. Moet je je voorstellen: de man heeft misschien ooit gemasturbeerd en heeft verder met één vrouw seks gehad gericht op de voortplanting. Niet bepaald een ervaringsdeskundige. De rest is uit de boekjes en van horen zeggen. ]

"One implication of Freud's theory of infantile sexuality was that children had immensely complicated emotional lives deserving of the greatest respect. Of course, Freud did not treat children directly, nor even observe his own very closely; his observations were rather reconstructed from the memories and associations of his adult patients."(102-103)

[Ik heb dat ook ergens opgeschreven. Het citaat dat volgt waarin Freud zo veel jaren later kraait dat observatie en analyse van kinderen nu wel had plaats gevonden en zijn opvattingen bevestigden zou gecontroleerd moeten worden. Wie deed dat onderzoek dan en hoe? Ik ben zeer sceptisch.]

Janet had het over 'het onderbewuste' gehad, Freud koos daarom voor de term 'het onbewuste'.

(107) 6. The talking cure

Freud verwees als rechtvaardiging van zijn opvattingen vaak naar de 'long, patient and unbiassed work'(108) dat hij er ingestoken had.

[Maar hoe weet je zo zeker dat je onbevooroordeeld bent?]

(117) Part IV - Freud as therapist

(118) 1. The technique of neutrality

Freud was heel bewust bezig met zijn therapeutische techniek. Na zijn aanvaringen met Adler, Stekel en Jung zette hij die op papier, maar wel als aanbevelingen behalve dan de fundamentele regel van de vrije associatie.

"So many discrepancies arose between what Freud wrote about technique and what he in fact practiced that some might argue that really he had no technique, simply an ad hoc way of going about things. But he needed some formal teachings if he was to eastablish a discipline that could be carried on by others."(119-120)

Wat betreft de houding van de therapeut was Freud voor een "evenly suspended attention"(120) [dat doet me dus meteen aan de fenomenologie denken - GdG] tegenover wat de patiënt inbracht, met een goed oor voor weerstanden, gezeten achter de divan, zodat de therapeut evenmin afgeleid zou worden als de patiënt. De therapeut zou geen notities moeten maken. De houding moest neutraal zijn. Tegelijkertijd schrijft Roazen dat Freud zijn patiënten aanbeval om tijdens de periode van therapie geen seks te hebben zodat verlangens tijdens de therapie meer bewust besproken zouden kunnen worden [merkwaardige eis en zeker niet zo neutraal dus - GdG]. Ook vond hij het niet verstandig als ze over de therapie zouden praten met anderen [wat misschien begrijpelijker is - GdG].

Freud hield meer rekening met de individuele verschillen tussen patiënten dan men vandaag de dag doet. De huidige psychoanalyse heeft van de aanbevelingen strikte regels gemaakt en is qua techniek een stuk dogmatischer dan Freud. Freud analyseerde ook goede vrienden en zelfs zijn dochter Anna, niet bepaald handig als je neutraal wilt blijven.

"Freud lacked the rigidity that many have complained about in other analysts; he would tell jokes, would compliment a patient on a dress, and if he felt the need to urinate, would get up and leave the room."(125)

"As the founder of a new system of treatment, Freud felt entitled to make any alterations that he deemed necessary.(127)

"What to Freud might have been temporary or ad hoc measures became, in the hands of some devoted followers, unchangeable rituals. And the technical jargon he created could be used to justify almost anything."(128)

(128) 2. Research aims

Freud vond de betaling van zijn diensten als analyst om allerlei redenen belangrijk, voor zichzelf natuurlijk, maar ook voor patiënt. Patiënten die niet konden betalen wees hij over het algemeen af. Tegelijkertijd vond hij dat elke analyst een paar patiënten gratis zou moeten behandelen [pro deo zogezegd, en dat is dan weer in tegenspraak met zijn normale benadering]. Hij werkte bijvoorbeeld zes dagen vijf uur met vijf tot tien patiënten. Iedereen moest precies op tijd komen. De therapieduur varieerde van een aantal maanden tot jaren.

"An analyst can of course base his judgments only on what he sees, but the fact is that much clinical material looks different to different people."(135)

(136) 3. Character and symptoms

"It is still an open question how much Freud's results were due to his own personal capacities and how much to the technique he adopted."(138)

"Over the years Freud changed his approach. His chief objective became, not the interpretation and cure of symptoms, but the overcoming of defenses and resistances."(139)

"To all intents and purposes Freud never had any psychiatric experience. His chosen field was psychology, and although he resented the way official psychiatry, especially in Vienna, treated hsi findings, it was not until the advent of Jung and Freud's American pupils that psychoanalytic ideas began to have an impact on the understanding and treatment of the great mental illnesses. (...)
Freud seems to have thought that in the future such patients as schizophrenics might be accessible to psychoanalytic technique, but although he was willing to consider what other therapists would come up whith, he did not want to participate in this work himself. One needs distance in order not to be swamped by these frightening disorders. But some therapists, such as Frieda Fromm-Reichmann, got through to their patients by means of a loving concern, whereas others have resorted to deep, confronting interpretations.
Freud was not flexible enough to adapt his technique to the treatment of psychotics. His standoffishness toward them now looks defensive, a reaction to some inner threat. One has to be, at least superficially, warm and less distant to be concerned with the psychoses."(141-142)

(145) 4. Worthiness

"Freud liked patients who were capable of honesty and frankness about htemselves, and he also admired those who took suffering for granted; despite his goal of neutrality, these personal attitudes of Freud came through to his patients."(145)

[Hoe kon Freud weten dat zijn patiënten eerlijk en open waren? En als hij die twee twee persoonlijke voorkeuren in zijn therapie liet doorschemeren, liet hij er vast nog meer blijken.]

Freud had een heel idealistisch mensbeeld en had daarom geen hoge pet op van hoe mensen werkelijk waren, hij vond ze over het algemeen waardeloos. Over homo- en biseksualiteit was hij dubbelzinnig. Overdracht en onafhankelijkheid.

(153) 5. Counter-transference and the value of enlightenment

"Although Freud had pointed out the existence of counter-transference feelings, he did not develop the idea.(...) Transference was to him a form of error, and logically should not occur in an anylist."(154)

[Dat is dus bijzonder naïef, of arrogant als je wilt. Twee mensen hebben een intense interactie en natuurlijk spelen dan beide persoonlijkheden mee. Freud wilde een neutrale analyst, maar die neutraliteit heeft - zoals al bleek - zijn grenzen. Je hebt je voorkeuren, je weerzin, je hebt een goede of een slechte dag, je hebt als analyst bepaalde gevoeligheden die juist bij bepaalde patiënten een rol gaan spelen. Natuurlijk is er naast overdracht van een patiënt ook tegenoverdracht van de analyst. Dat Freud daar zo weinig mee gedaan heeft is precies mijn zorg: wanneer je anderen interpreteert spelen je eigen waarden en normen mee in je interpretaties. Er is geen hermeneutiek zonder 'tegenoverdracht'.]

De casus van de Wolfman. De Dora-casus. Het wegmoffelen van negatieve resultaten van de analyses vanuit het belang van de psychoanalyse als beweging.

"For all his immersion in the 'underworld' of the unconscious, Freud retained the Enlightenment faith in reason of the philosophes."(160)

(162) 6. Words and power

Freud is een rationalist.

"Freud's rationalism went so far as to try to find 'formulas' for describing the human soul. He referred to the "direction in which the rather simple solution of this case should be looked for," as if a patient were a puzzle capable of being solved. (...) It was this rather mechanical outlook that Jung opposed ..."(163-164)

"Freud's urge to structure clinical material into formulas was of a piece with his therapeutic aim of leading the patient away from primitive emotional reactions. He was more interested in the magic of words than of gestures, and he relied on the patient's ability to verbalize his problems. The use of the couch forced the analyst to rely all the more on the rationalistic power of verbal insight."(164)

Freud was tiranniek, "intimidating" in zijn therapie. De analyst was de autoriteit met een machtspositie. De patiënt werd letterlijk onderworpen aan een analyse, zelfs letterlijk door het gebruik van de divan.(166-167)

(173) Part V - Public controversies: Alfred Adler and Wilhelm Stekel

(174) 1. Collaboration

Het decennium na 1900 was een gelukkige periode in Freuds leven, een periode waarin hij zijn ideeën kon uitwerken en via inspirerende colleges kon verspreiden onder volgers. Tegen de verdrukking in. In 1902 startte hij gespreksavonden bij hem thuis voor belangstellenden (de 'Psychological Wednesday Society'; dit werd in 1908 de 'Vienna Psychoanalytical Society', dat in 1910 onderdeel werd van de 'International Psychoanalytic Association').

"The public controversies with Adler, Stekel, and Jung, which followed so closely on this peaceful and happy decade in Freud's life, are not easy for some to reconsider."(175)

Alfred Adler (1870-1937) vestigde een afwijkende school "which de-emphasized the role of sexuality".(176) Maar was als persoonlijkheid ook geheel een ander mens dan Freud, meer 'de gewone man', minder georganiseerd (Freuds leven verliep met de regelmaat van een klok, overgeorganiseerd, gedisciplineerd, voorspelbaar), sociaal, gezellig, hij hield van en speelde muziek (Freud had niets met muziek), meer een prater dan - als Freud - een schrijver, hij was minder gefixeerd op woorden.

"Within the world Freud had marked out, Adler was able to pursue some of his prior interests, specifically his special concern with the social and environmental factors in disease. Adler was the first in Freud's circle to become interested in problems of education. (...) Not concerned so exclusively with infantile sexuality, Adler was preoccupied with ego mechanisms and agressive drives. Along with his psychoanalytic work and his medical practice as an internist, Adler - in contrast to Freud's lack of interest in politics - was an active Socialist; he yearned to improve the world through education and psychotherapy."(179)

[Ik vind hem hiermee al meteen een stuk sympathieker dan Freud, moet ik zeggen.]

"In his group Freud insisted on absolute loyalty." (...) "his pupils knew with certainty that if you disagreed with Freud he would unceremoniously eject you. (...) Although he admired originality and talent, he had difficulty tolerating anyone with ideas of his own. (...) Thus Freud repeatedly drove away his best pupils. (...) Freud's system of thought reflects his fighting stance; he used military language and the imagery of warfare throughout - attack, defense, struggle, enemy, resistance, supplies, triumph, conquest, fight."(181)

[Totaal autoritair en onsympathiek dus. Roazen doet nogal alsof die attitude voor Freud nodig was om zijn originele ideeën in de wereld te zetten. Maar waarom zou je daarvoor zo bot en gesloten en dogmatisch moeten zijn naar je volgers en leerlingen toe?]

(182) 2. The will to power

Adler werd door Freud benoemd tot voorzitter van de Vienna Pyschoanalytical Society, nadat in 1910 Jung tot voorzitter van de International Psychoanalytical Association werd benoemd. De laatste was in Zürich gevestigd. De mensen uit Wenen hielden niet van Jung (183).

Freud en Adler hadden verschillende ideeën over wat wetenschap is. Freud had een idee over de methodologie van wetenschap dat we vandaag de dag 'primitief' zouden noemen: feiten en interpretaties stonden in zijn opvattingen diametraal tegenover elkaar, waarbij de eerste objectief en de tweede subjectief / persoonlijk gezien moesten worden. Adler dacht daar anders over.(184)

"Freud held that in psychoanalysis he had discovered a set of new facts, and that these observations comprised a body of knowledge. Adler, however, was threatening to repudiate these findings with fresh 'speculations'.(...) The dispute between Freud and Adler hardly seems to have been a considered discussion of scientific differences. Freud was airing charges against Adler in full public view. Among the Viennese intelligentsia these meetings caused a sensation; for all its cosmopolitanism, the city, like other centers of intellectual life, was a provincial town. Freud outrightly denounced Adler. It was a trial and the charge was heresy. (...) The penalty was excommunication, and Freud set out to ostracize Adler and his sympathizers. (...) Freud had come to value his discoveries far more than individual friendships. About his doctrines he was harsh and protective. He considered Adler's work a betrayal, deviation from the revealed truth, and by the end of these meetings he was boiling. It was Freud, not his followers, who was responsible for the split. (...) The issue quickly arose whether a member of Freud's Society [de 'Vienna Psychoanalytical Society'] could also attend meetings of Adler's (held on Thursday evenings), and this problem dragged on for some time. Freud's position, unlike Adler's, was that a member must choose between the two groups."(184-185)

[Roazen vindt Freuds opstelling begrijpelijk, omdat hij nieuw gedachtengoed moest verdedigen en niet wilde dat zijn opvattingen zouden verwateren en zo verder in een tijd dat de psychoanalyse zich nog moest vestigen. Zwak vind ik dat. Ik vind de opmerkingen die Freud daarover in het openbaar had niet meer dan rationalisaties. Het was persoonlijk, hij kon gewoon niet uitstaan dat iemand kritiek op zijn gedachtengoed had. Daarom bleef hij zoals bekend buiten de openbaarheid almaar op Adler afgeven. Adler had precies de kern van het probleem in de psychoanalyse gezien: het was speculatie, geen wetenschap, geen verzameling van feiten maar een verzameling van bevooroordeelde interpretaties. Hij prikte Freuds pretenties door. Moedig. Ik zie niet dat Roazen Adler zelf aan het woord laat over de controverse, ik zie ook niet dat hij mensen aan het woord laat die Adler tegenover Freud verdedigden.]

(190) 3. Priorities

Veel discussie indertijd over de vraag wie het eerst met de ideeën kwam die we in de psychoanalyse vinden. Adler zou volgens Freud Freuds ideeën gestolen hebben. Moll ook. Waarom maakte Freud zich zo druk over dat soort zaken?

[Ik denk dat we vandaag de dag minder belang hechten aan dit soort vragen, wanneer het gaat om wetenschappelijke ontdekkingen en technische innovaties. Historisch is al honderden keren aangetoond dat dezelfde gedachten en vondsten op allerlei plaatsen en bij allerlei personen opkomen in dezelfde periode zonder dat die personen op de hoogte waren van elkaar.]

"He [Freud] was, first of all, extraordinarily sensitive to criticism ..."(195)

[Dat is wel een erg nette manier om te zeggen dat Freud niet tegen kritiek kon, het niet kon uitstaan als iemand met eigen ideeën kwam, en zich met allerlei argumenta ad hominem afzette tegen mensen die afweken van zijn eigen opvattingen. Echt een autoritair mannetje.]

Verder overdreef hij graag zijn maatschappelijke isolement en de oppositie tegen hem en zijn werk. Blijkbaar maakte het idee van oppositie dat hij energiek aan zijn eigen ideeën bleef werken.

Freud stond ook stil bij zijn 'voorlopers', zoals Schopenhauer en Nietzsche.

"Friedrich Nietzsche was perhaps an even more obvious antecedent to Freud as a psychologist of the depths .. () Nietzsche's insights succinctly epitomize many of Freud's most hard-won concepts: the best that is in us being founded on our most primitive selves; inward-turned agression as a source of the formation of ethics and conscience; and the way we repress memories that conflict with our pride."(199)

Freud vermeed het om Schopenhauer en Nietzsche te lezen, schrijft hij (199). Hij wilde zelf dingen ontdekken en vermeed het in het algemeen om in literatuur te duiken om ideeën op te doen.

[Roazen is wel erg kritiekloos over deze karaktereigenschappen van Freud. Ik vind het helemaal niet positief dat hij niet tegen kritiek kon, of zichzelf graag zag als iemand die verguisd werd. Ook dat niet lezen van andere auteurs die goed zijn is belachelijk: dan wil je dus blijkbaar niets leren van anderen en kom je in de praktijk pas veel later met soortgelijke ideeën als deze auteurs.]

(202) 4. Revisionism

Over de verschillen in de psychologische theoriën van Freud en Adler.

[Adlers ideeën bevallen me veel beter dan die van Freud. Al die negatieve opmerkingen van Freud over Adlers theorie en therapie zijn een zwaktebod en zijn wraakzuchtig en kleinzielig. Freud is iemand die zich voordoet als een wetenschapper en zegt zijn patiënten niet te willen moraliseren en opvoeden en vervolgens natuurlijk evengoed maar dan stiekem moraliseert. Wat een hypocriet, die Freud. Hier is Roazen gelukkig wel wat kritischer en geeft hij Adler pagina's lang de lof die Adler verdient.]

"Adler, in fact, seems to have possessed an intuitive practical understanding of human nature, whereas everyone concedes that Freud was a poor Menschenkenner, a "poor judge of men". Adler, however, had more than a commonsense knowledge of mankind, though one would think any such talent would not be a liability for a psychologist; his contributions to psychology were by no means negligible."(204)

"In Vienna, Adler became securely established among the working classes, while Freud was pre-eminent as a psychologist of the bourgeois Jewish intellectuals. Adler had always been interested in education, and the Adlerian school for children was admired by many as the best in Vienna."(206)

[Een man naar mijn hart, die Adler.]

"Freud never forgave the members of his Society who left with Adler."(207)

"Even at Adler's death in 1937, a quarter of a century after the debates in the Society, Freud remained adamant and unforgiving."(209)

[Wat een klein kind, toch.]

"Adler, the great dissenter, laid down an enduring perspective in human psychology. He was especially compassionate towards victims of social injustice, and he thought it of primary importance to help promote human dignity. Like Jean-Paul Sartre many years later, Adler understood how people, out of their own inadequacies and lack of self-esteem, can bolster themselves by degrading others, and how once a group or a class has been treated as inferior, these feelings intensify and can lead to compensatory maneuvers to make up for self-doubts. Adler was ahead of his time in understanding some of the social bases for destructiveness; for instance, those concerned with race as a psychological force in the modern world - men as different as Kenneth Clark and Frantz Fanon - have acknowledged themselves in Adler's debt."(211)

(211) 5. Thanatos

Een term voor de doodsdrift, voorgesteld door Stekel, en nooit gebruikt door Freud omdat hij uiteindelijk zo'n hekel aan Stekel had gekregen dat hij ook hem excommuniceerde. Stekel had originele ideeën die Freud later ook overnam zonder naar Stekel te verwijzen.(217-218)

"He [Freud] was susceptible to flattery - it could never seem too much - and consequently he occasionally misjudged people grossly."(212)

Ruzie over masturbatie. Stekel zat er niet mee, en Freud bleef maar hameren op de schadelijkheid ervan.

"Over the years Stekel repeatedly sought a reconciliation, but Freud remained unforgiving."(220)

(223) Part VI - The "crown prince": Carl Gustav Jung

(224) 1. The science of psychiatry

Jung werd na de breuk met Freud met name gezien als een verrader, deels omdat Freud zo'n hoge verwachtingen van hem had (hij zag hem als zijn zoon en erfgenaam, de Kroonprins van de psychoanalyse), deels omdat hij een zekere standing had als pychiater onder Bleuler aan het gerenommeerde Burghölzli in Zürich, Zwitserland waar hij onderzoek deed en ook toen hij zich na 1908 vrij vestigde als psychoanalyticus.

"His later contact with the Nazis only put the final seal of disapproval on a man Freud's pupils had learned to detest."(224)

Freud en Jung ontmoetten elkaar voor de eerste keer in Wenen in 1907.

"Freud, since he thought ill of the alleged mediocrities in his Vienna group, wanted to transfer the center of psychoanalysis to Zurich. This attitude was partly a reflection of his over-all dislike of Vienna."(227)

[Wat een zelfoverschatting toch weer. Ik ben briljant, zij zijn middelmatig. Leuk voor die groep om dat soort dingen te vernemen.]

"As a Jew, Freud felt keenly the need for the help of the Gentile Jung."(227)

Jung was niet zo blij met al die verwachtingen van Freud en volgde simpelweg zijn eigen spoor. Hij leidde ook een geheel ander leven dan Freud, mét zijn vrouw Emma Jung die zelf ook therapeute werd en met zijn minnares Antonia Wolff, voormalig patiënte van hem die zelf psychiater werd.

"In later years - when Freud and his pupils castigated Jung's 'cowardice' in the face of the 'facts' of infantile sexuality - it must have seemed ironic to Jung that in reality he had lived a far less sexually frustrated life than Freud evidently had. Jung may have rejected Freud's concepts of sexuality, but then he had less personal need to make sex seem so all-important."(232)

(232) 2. The occult

Freud deelde met Jung een belangstelling voor het occulte.

"A good deal of the initial interest in Freud's ideas came from people mainly concerned with parapsychological phenomena. Among Freud's pupils, Jung went the furthest in this field ..."(233)

Freud zelf hield zich intens met telepathie bezig, al zie je dat niet in Jones' biografie. Op sommige punten was hij bijgelovig en later kende hij een angst voor de dood en voor het geheimzinnige ('uncanny').

(242) 3. Oedipus

"The controversy with Jung fits into an already well-established pattern in Freud's life. He sometimes extended himself to people too enthusiastically and tended to idealize them. He then later blamed them for not having qualities which he himself had imputed to them, for having failed to live up to his fantasized conception of them."(242)

"To Jung, as to Adler before him, it was intolerable to have a genius block his way, and for the sake of relieving his frustration and continuing his creativity, Jung had to set out on his own."(242)

[Ik begrijp maar niet waarom Roazen Freud een 'genie' blijft noemen. Ik vind weinig 'geniaals' aan zijn gedrag en evenmin aan zijn werk. Wat hij een stukje verderop schrijft is waar: Freud kon zijn eigen persoonlijke frustraties nauwelijks onderscheiden van zijn 'objectieve' werk. Hij had wel de pretentie, maar uit alles blijkt de hele tijd hoe vooringenomen hij was. Hij behandelde zijn pupillen en collega's als kleine kinderen en kreeg dus de reactie terug die je dan mag verwachten: die van de bevrijding van een tiran.]

"Jones took some pains to disabuse the public of the reputation for intolerance that Freud had acquired, and in particular he attacked the analogy that compared psychoanalysis to a religious movement, with Freud a new Pope."(244)

[Dat kan wel zijn, maar dat is precies wat het is.]

Verschillende opvattingen bij de twee over het belang van religie en van seksualiteit.

(253) 4. The primal father

Bij hun activiteiten in de VS in 1912 bleek hoe ver de opvattingen van Freud en Jung van elkaar verschilden, vooral op het punt van het belang van (infantiele) seksualiteit en het Oedipuscomplex, en van de nadruk op het heden ipv het verleden als centrum van iemands psychische problemen. In 1913 was de breuk compleet.

[Ik vind Jungs laatste brief aan Freud heel moedig en to the point. Freuds afwijzende reactie zonder enige zelfkritiek is opnieuw bijzonder onvolwassen. Het is precies wat Jung schrijft: hij stelt zich als een vader op die het de hele tijd alleen maar over de zwakheden en problemen van zijn kinderen wil hebben, maar nooit zelf in de spiegel wil kijken.]

Over Totem und Tabu en de primordiale door een dominante vader geleide hordes etc etc.

"Anthropologists have never been able to confirm the existence of these primitive hordes; in such bands that can be verified there is little of the possessivenes Freud described, or the jealousy, or anything like the institution of one dominant male monopolizing the females."(260)

[Precies. Freud zat maar wat te kletsen vanuit een vooropgezet idee. Zie mijn kritiek bij het boek.]

"Although Freud later described the 'loneliness' that surrounded him, he does not seem to have acknowledged that he himself had brought that state into being."(263)

(265) 5. Analytical psychology

Meer over de inhoudelijke verschillen tussen Freud en Jung door de jaren heen.

"Jung also thought that the analyst's own irrational susceptibilities played a significant role in psychotherapeutic treatment. His concern for the importance of the analyst's own neurosis may have begun with his insight into Freud's limitations; by 1912 he concluded that self-analysis was impossible and therefore every analyst should undergo a personal analysis."(272)

"Freud concluded that Jung's theories of independence had an autobiographical source in Jung's need to be free of Freud."(276)

[Wat haat ik dat op de man spelen via een hoop gepsychologiseer toch. Alles heeft een 'autobiografische achtergrond', ook alles wat Freud of wie dan ook te berde brengt. Je kunt dat iemand evenmin verwijten als dat hij een bepaalde huidskleur of lengte heeft. Je kunt er misschien mee vaststellen hoe een bepaalde theorie ontstaat, maar de waarheid van die theorie zul je op een andere manier moeten vaststellen.]

"With historical perspective, most observers today would find that on many issues of technique Jung was often more right than Freud.(277)

"Freud dismissed the Jungian contribution, as he had the Adlerian, with regal hauteur ..."(277)

(279) 6. Afterward

[Ook zo gemakkelijk: iemand die niet Joods is antisemitisme verwijten als hij kritiek op je heeft. Hoef je ook niet na te denken ...]

(297) Part VII - The loyal movement

(298) 1. Elder statesmen

Op het verwijt van intolerantie wees Freud op de trouwe volgelingen die hij decennia lang had, mensen als Abraham, Eitington, Ferenczi, Rank, Jones, Brill, Sachs, Pfister, Vanm Emden, Reik, Deutsch, Paul Federn (uitgebreider besproken), Edward Hitschmann (idem) etc. Die legden hem in de watten, vereerden hem als onfeilbare meester en koning (299-302). Geen enorme conflicten meer in die tijd.

"Freud dominated the scene completely in the 1920's and 1930's, and by then was mostly above such rivalries."(299)

[Dat zegt dus weinig over tolerantie. Als al die mensen nooit een fundamenteel woord van kritiek op hun 'meester' uiten - verderop gaat het over hun "fear of excommunication"(300) en over hun angstige conformisme -, waar is dan de noodzaak om tolerant te zijn? Die verhoudingen doen meer denken aan een dictatuur. Nog wat verderop: "... a follower had to alter his beliefs in order to function in Freud's world."(302) Hij gebruikte zijn volgers voor zijn eigen doeleinden. En: "Outsiders were regarded as the equivalent of religious unbelievers."(303) Ook dat is zo vreselijk typisch.]

Rond 1924 kon je van analyse je beroep maken en er van leven. Maar:

"Even in 1924 a psychoanalytic background would have been a detriment in academic psychiatry almost everywhere."(299)

"Politically, Freud was moderate and pro-establishment, and by the 1930's he was supporting a reactionay regime in Austria."(306)

[Waarom ben ik niet verbaasd ...]

(311) 2. Victor Tausk and Lou Andreas-Salomé

Tausk is tamelijk onbekend gebleven (hij was een van de volgers van Freud voor WO I). Hij was een van de minnaars van Lou Andreas-Salomé. Hij pleegde in 1919 zelfmoord na een onenigheid met Freud (Freud had last van Tausks originele insteek en onafhankelijkheid). Lou Andreas-Salome kwam naar Wenen in 1912, 51 jaar oud en werd een vertrouwelinge van Freud.

"Freud felt uneasy with Tausk, not just because he had a mind of his own, but also because he dared to use this talent on problems which mattered dearly to Freud himself."(316)

[En opnieuw kinderachtige jaloezie bij Freud ...]

(322) 3. Apostles

Over Hanns Sachs: "he treated psychoanalysis as a revealed religion."(323) Door Freud opgenomen in het 'geheime comité' met Otto Rank, Sandor Ferenczi, Karl Abraham en Ernest Jones, en later Max Eitington, voor het propageren van de psychoanalyse. Ze kregen allen een speciale ring van Freud als uitverkoren dragers van zijn boodschap. Sachs imiteerde Freud in alles.

Een andere apostel was Theodor Reik. "In Vienna he was the heel-clicking admirer of every word the Professor uttered."(326) Ook hij imiteerde Freud in alles. Nog een andere was Herman Nunberg. "Nunerg was one of the most orthodox analysts, even defending Freud's theory of the death instinct, which many others rejected."(327)

Ook een bespreking van: Abraham en Max Eitington en Berlijn als een ander centrum voor de psychoanalyse.

[Tamelijk ziek allemaal, zou ik zeggen.]

(331) 4. The "Wild Hunt"

Over Georg Groddeck, iemand die een stuk origineler was (hij werkte aan psychosomatische problemen bv.) dan vele andere van Freuds volgers. Freud noemde zijn volgers wel eens 'Wild Hunt', een horde. Hij waardeerde Groddeck, maar had wel wat moeite met alle aandacht die Groddeck vroeg.

Over Paul Schilder:

"he had refused to become a bliever, found the Society stifling, and did not passively surrender to Freud. (...) Freud had very much wanted Schilder's wholehearted allegiance, and was annoyed by his independence"(335-336)

Hij werd om plagiaat over hypnose aangeklaagd door Federn:

"Given an opportunity, Freud's pupils would show their devotion to the master by attacking those who had not 'fully accepted' his ideas."(336-337)

[Typisch ...]

Over Herbert Silberer. Ook weer iemand met originele ideeën die verstoten werd door Freud en zijn kring. Hij pleegde om die reden zelfmoord.

(342) 5. Ernest Jones: Pioneer

Uitgebreide bespreking van Jones. Brits en geen Jood. Karaktereigenschappen als die van Freud. In zijn Society in Londen na WO I: Melanie Klein, James en Alix Strachey (contacten met de Bloomsbury-groep met Virginia Woolf etc.), e.v.a. Na de verhuizing van Freid en zo vanuit Wenen naar de UK vanwege de Nazi's werd de organisatie van de psychoanalyse nog steeds strikt geregeld door Jones.

"Jones like Freud himself, eventually excluded his potential male rivals.(...) From the inception of his Society, Jones had nourished his jealousies, as he resisted admitting those of intellectual eminence to active participation in it. (...) Also like Freud, in the end Jones collected around him a group of especially talented female psychoanalysts."(347-348)

"In his idolization of Freud, Jones did his best to suppress anything from being published about Freud which could be construed in an unflattering light."(351)

[Als persoon even machtshongerig en rigide en kleinzielig als Freud, vind ik.]

(355) 6. Ernest Jones and Sandor Ferenczi: Rivalry

Jones liet zich op advies van Freud analyseren door Ferenczi. En dat vergaf Jones Ferenczi nooit. Hij schreef bevooroordeeld en negatief over diens laatste levensjaren bijvoorbeeld. Hij was jaloers op het contact tussen Freud en Ferenczi. Meer over de laatste.

(363) 7. Sandor Ferenczi: Technique and historical victim

Ferenczi experimenteerde met therapeutische technieken. Hij vond dat er geen slechte kinderen waren, alleen slechte ouders (terwijl Freud kinderen alleen maar zag worstelen met instinctuele problemen). Hij was van mening dat de therapie de liefde moest geven die ontbroken had en maakte van de therapie werkelijk een interactieve relatie. Pas op het eind van zijn leven kreeg hij het aan de stok met Freud, maar tot een echte breuk kwam het net niet.

"Psychoanalysts frequently abuse their science by diagnostic name calling, and Jones's treatment of Ferenczi's last years may well be the most notorious instance of this in print."(369)

"To those who participated in the early days of psychoanalysis, Jones's account of Ferenczi is widely acknowledged as a travesty of the truth."(371)

(372) 8. The Americans: J.J. Putnam and H.W. Frink

"... Freud found to his consternation a far more responsive audience in the United States [than in the United Kingdom]."(372)

(380) 9. The Americans: A.A. Brill and the future of the cause

Brill was de leider van de psychoanalyse in de VS na Frink's 'breakdown' en berucht om zijn slechte vertalingen van Freud in het Engels. Psychoanalytici in de VS zijn vaak conformistisch, orthodox.

"Even in comparison to Freud's own prudish attitude toward sex, turn-of-the-century Americans seem to have been more puritanical; and a strain of this puritanical interest in sex persists in America today. Nevertheless, America has come far in its conception of sexual morality."(384)

[Nou, ik vind het nogal een tegenspraak en ik lees in het vervolg niets dat de laatste zin aannemelijk maakt. Ik lees alleen maar een bevestiging van dat puriteinse.]

Freud zelf hield niet van Amerika en de Amerikaanse commerciële mentaliteit (384-385). Hij was o.a. bang dat het de toekomst van de psychoanalyse kapot zou maken, bijvoorbeeld ook door de koppeling van psychoanalyse aan de medische wereld (en dus de psychiatrie); Freud wilde dat lekenanalyse mogelijk bleef. Gebleken is inderdaad dat de Amerikaanse aanpak meer gericht is op gedragsverandering dan op innerlijke veranderingen in de persoonlijkheid (388).

"Freud disliked Amiercan ideals of equality, and in particular egalitarianism between the sexes."(385)

[Typisch.]

(391) Part VIII - Otto Rank: Sons and fathers

(392) 1. The trauma of birth

Rank had een speciale plek bij Freud, was zijn persoonlijke favoriet - hij zag hem als een geadopteerde zoon en Rank hielp hem bij heruitgaven van zijn boeken, als secretaris, etc. - en Jones was er jaloers op (dus diens weergave in de biografie is gekleurd). Rank kwam heel ver dankzij Freuds ondersteuning op allerlei vlak. WO I en zijn huwelijk met Tola Mincer in 1918 veranderde veel: Rank werd zelfstandiger, Tola Rank werd meteen als een soort van schoondochter opgenomen in Freuds familie (ze was ook van dezelfde leeftijd als Anna Freud), Rank begon eigen gedachten te ontwikkelen zoals over het geboortetrauma en de rol van de moeder (waaraan Freud weinig aandacht schonk). Ook zijn analytische techniek veranderde (niet puur verbaal en op kennis gericht, maar ook op doorleving en uiten van). Daardoor kwam het uiteindelijk ook tussen Freud en Rank tot een breuk.

"Freud had generally frowned on the tendency of patients to act out problems instead of recalling them to memory. Rank and Ferenczi, on the other hand, pointed out the possible therapeutic uses of acting out the past as a part of analysis that should involve an emotional reliving of the past instead of just intellectualized knowledge."(401)

(401) 2. Premature grief

Veel haat en nijd onder Freuds volgers, met name bij Karl Abraham en Ernest Jones. Toen het in 1929 definitief afgelopen was had Freud weer de bekende reacties (Rank was een verrader etc. etc.; het was hem om het grote geld te doen, etc.).

[Ik kan me helemaal vinden in de opmerkingen die Rank teruggeeft aan Freud - p.406 - wanneer hij weer eens met gepsychologiseer komt. Dat is ook zoiets: het ligt nooit aan Freud en zijn opvattingen, het ligt altijd aan de neuroses die hij constateert bij de anderen. Waarom constateert hij ze dan niet evengoed bij zichzelf? Ik vind dat Freud wel heel erg weinig zelfinzicht heeft, ondanks al zijn geanalyseer.]

(408) 3. Will and the artist

Freud gaf de schuld van het gebeuren ook aan Tola Rank, terwijl die juist haar uiterste best deed met de tegenstellingen tussen Rank en Freud om te gaan. Na hun scheiding koos ze toch de lijn van Freud. Rank ontwikkelde zijn eigen visie op de psychoanalyse.

(419) Part IX - The women

(420) 1. Ruth Mack Brunswick: "The Rabbi May"

"Freud found women less difficult and competitive. (...)
Freud is not the only famous man who, aging and in ill health, attracted a flock of admiring women."(420)

[Typisch. Hij kon met vrouwen overweg omdat ze ongevaarlijk waren. Geen kritiek, geen afwijkende zienswijzen die die van hem tot een probleem maakten. Lekker gemakkelijk. En vrouwen bewonderden hem toen hij ongevaarlijk was geworden. Ze zorgden voor hem en beschermden hem tegen de boze buitenwereld, kortom precies wat zijn moeder en zijn zussen hadden gedaan. Ook lekker gemakkelijk. Wat weet zo iemand van het echte leven? En wat zijn zijn theorieën dan waard?]

"By 1930 Ruth Mack Brunswick (1897-1946) was unquestionably Freud's favorite in Vienna."(421)

Ze maakte deel uit van het gezin Freud als een soort van aangenomen dochter. Anna was daar jaloers op. Ernest Jones op een andere manier, want ze was duidelijk een vertrouwelinge van Freud en deed ook nog eens nuttig werk voor hem: Ruth was een rijke dominante Amerikaanse en kon goed bemiddelen tussen de opkomende psychoanalyse in de VS en Freuds kringen in Wenen. Ze was bij Freud in analyse net als haar tweede echtgenoot en diens broer, iets wat vandaag de dag niet meer gedaan zou worden. Ze werd bekend en een succes dank zij Freuds inzet.

(427) 2. Ruth Mack Brunswick: Dependency and addiction

Brunswick had door Freud veel Nederlandse patiënten - een land waar psychoanalyse al vroeg populair was en bleef. Ze bestudeerde theoretisch de pre-oedipale fase en de binding tussen moeder en dochter in die fase. Via fysieke problemen (hypochondrie) raakte ze verslaafd. Ze was ook in therapie bij Freud van 1922-1938 en dat was natuurlijk ook een vorm van verslaving en een vorm van afhankelijkheid. Freud raakte teleurgesteld in haar.

[Een erg ongezonde relatie zou ik zeggen.]

(436) 3. Anna Freud: Child analysis

"She adopted her mother's (and paternal grandmother's) tendency to put Freud on a pedestal, and identified with Martha against other women in Freud's life."(436)

Ze was soms in competitie met vrouwen als Ruth Brunswick. Ze was Freuds laatste - ongewenste - kind.

"Remaining unmarried and relatively unaware of what life could be like outside the family, Anna became in a way a victim of the grandiosity of her father's old age."(438)

[Tjonge jonge, wat een geweldige familie. Freud een verwend kind en Anna het sloofje. Roazen psychologiseert weer veel in deze hoofdstukken, maar zegt niet waarop het staat. Hij schrijft er over alsof het het noodlot is, terwijl er natuurlijk allerlei keuzes gemaakt werden die ook anders hadden kunnen zijn.]

Freud nam Anna - tegen elke regel voor psychoanalyse in - zelf in analyse. Veel analytici waren daar geschokt over.

[Ik ook. Roazen is niet erg veroordelend. "Freud must have been afraid that another analyst might hurt her."(440). Kom op, zeg! Was hij niet veel eerder bang dat andere analysten via Anna's analyse dingen over Freud te weten zouden komen, dat hij van zijn voetstuk af zou vallen? Hoe dan ook: die analyse door Freud creëerde vast nog meer afhankelijkheid van haar vader. En zou ze echt openlijk over alles gesproken hebben, ik betwijfel het. Vrije associatie, my ass. Er zitten natuurlijk allemaal notities van Freud in dat Archief over zijn analyses waaronder die van Anna Freud. Daarom zal het deze eeuw nog wel niet openbaar worden. Met de waarheid nemen we het dus niet zo nauw.]

Anna Freud werd uiteindelijk na Freuds dood de leider van de psychoanalytische beweging. Ze was niet medisch geschoold, een 'lay analyst' en legde zich toe op het observeren en behandelen van jonge kinderen (al eerder gedaan door Hermine Hug-Hellmuth en Melanie Klein via speltherapie).

"As much as Freud did not want to tell people how to live, he did insist on the advisability of the sexual enlightenment of children. He had sent his sons to a family physician to learn the facts of life [niet zijn dochters?], but he proposed that 'children should be gradually enlightened from the very beginning. Sexual life must, from the start, be treated without secretiveness in the presence of children." Freud held that "to orient the child in life is among the responsibilities proper to the school, and sexual problems are an important part of this orientation ... Enlightenment should above all make it clear to them that this is a matter of acts of tenderness ..." For "the main damage done by neglecting to enlighten children lies in the fact that, for the rest of the child's life, sexuality is afflicted with the character of the forbidden ..." (alle citaten van Freud uit de Notulen van de Wiener Psychoanalytische Vereinigung, Vol II)"(446)

[Hm. Ja, mooi, maar in zijn openbare werk zie ik daar tot nu toe niets van terug.]

(446) 4. Anna Freud: Ladies-in-waiting

Via Anna kwamen er allerlei vrouwelijke bewonderaars bij Freud over de vloer: Eva Rosenfeld, Jeanne Lampl-De Groot, Marianne Kris, Anny Katan, Dorothy Burlingham, prinses Marie Bonaparte.

"If Freud had great respect for money and the rich, it was prompted by his concern for the movement he led."(449)

[Tjonge, wat naïef van Roazen. Alsof dat soort zaken geen psychische kant hebben, alsof het niet een soort bevestiging is van hoe belangrijk anderen je vinden en daarmee je zelfwaardering opvijzelt. Freud was een verwend kind en dit was precies weer zo'n bevestiging daar van. Roazen heeft het ook nog steeds over Freud als genie, ook zo naïef. Zo geniaal is het allemaal niet. Of je moet denkfouten en ondoordachte theorieën geniaal vinden. Nou ik niet.]

"Both she [Marie Bonaparte] and the analysts felt increased self-esteem by virtue of her involvement in psychoanalysis."(449)

[Precies. En Freud dus ook, zou ik er graag expliciet aan toe willen voegen.]

(453) 5. Anna Freud: Ego psychology

Met de verhuizing naar Engeland in 1938 kwam Anna Freud terecht in het territorium van Melanie Klein, die ook met kinderen werkte. Nadruk in haar werk op de afweermechanismen en op de rol van de moeder. Ze vond meer weerklank in de VS dan in de UK.

(460) 6. Helene Deutsch: The black cat card club

Anna was ook jaloers op Helene Deutsch die in 1918 vanuit de psychiatrie binnenstapte in de wereld van de psychoanalyse en een van Freuds trouwste volgers werd. Helene had van de andere kant weer een hekel aan Ruth Brunswick. En zo door en zo verder.

Toen ze het in de psychoanalyse helemaal gemaakt had hield ze zaterdagavonden voor jongere analysten, de zogenoemde Black Cat Card Club. Het was een generatiekloof tussen analysten, zo bleek.

[Het idee dat Freud aan Abraham - die Helene Deutsch in analyse heeft - laat weten dat de analyse haar huwelijk niet mag aantasten! Vrije associatie, passieve houding van de analyst ... Niet echt dus.]

(467) 7. Helene Deutsch: The theory of femininity

Deutsch concentreerde zich op de psychologie van vrouwen, maar bleef op dat punt vasthouden aan het gedachtengoed ("male narcissism"-469) van Freud.

"To many, her work seemed a rationalization of the social position of women in the past, and Women's Liberation writers have taken her to the task. Her aim was to persuade people to "give up the illusion of the equivalence of the sexual act for the two sexes"; some of the specifics of her argument have understandably annoyed femnist critics."(468)

"Some psychoanalysts, however - in particular, Karen Horney and Clara Thompson - gradually took a different line from Freud's; they tried to differentiate biological givens from socially sanctioned patterns. To someone like Jones, and almost certainly to Freud as well, this seemed to be replacing psychoanalysis with a pseudo-sociology.
Freud's ideas became so influential that he has had to bear a great deal of the feminist criticism of our own day."(469)

[Werkelijk, zeg. Wat een dogmatisme van Freud, Jones, Deutsch en vele andere analysten. En hulde voor Karen Horney en Clara Thompson. Alle bekende vooroordelen bij die kereltjes: vrouwen hebben minder behoefte aan seks; vrouwen zijn van nature passief, ook op dat vlak; ze moeten beschermd worden; vrouwen zijn gemankeerde mannen (penisnijd en zo); ze zijn er om mooi te zijn, de man aan zijn gerief te laten komen, zijn kinderen te baren, zijn huis te verzorgen; ze verwierven eerder een neurose, hysterie; waren intellectueel de mindere van mannen - 'kijk maar naar de geschiedenis van ontdekkingen en uitvindingen'; ze hebben weinig gevoel voor humor; kortom: vrouwen zijn inferieur aan mannen. Zucht ...]

(478) 8. Melanie Klein: "The English School"

Zij schrijft over de relaties tussen kinderen en hun moeder (de zognoemde pre-oedipale fase).

"Mothering was not deemed relevant psychoanalytically until the 1920's, and in view of the recent emphasis in this direction it is easy to forget that it was not always an issue of substance to psychoanalysts."(479)

"Melanie Klein also did a good deal to expose Freud's idealizations of women, which ignored their realistic roles as mothers."(479)

(489) Part X - Old age

(490) 1. Illness

Kanker aan zijn kaak maakten het Freud de laatste 16 jaren van zijn leven niet gemakkelijk. Hij had steeds meer moeite met praten en eten. Ruzies over dat artsen en collega's hem niet de waarheid vertelden. Ook andere tegenslagen in zijn leven zoals het overlijden van zijn dochter Sophie (1920) en zijn kleinzoon Heinz Rudolf (1925?). Hij hield zich verder minder bezig met zijn eigenlijke familie dan met de 'familie van analysten'. Hij was teleurgesteld in zijn kinderen vanwege hun gebrek aan talent. Meer over die kinderen Martin en Ernst. Hij was ook steeds pessimistischer over de mensheid.

[Alleen zag hij die slechtheid van de mens als aangeboren en niet als een gevolg van een kapitalistische samenleving die mensen dom en klein en arm houdt. En ook dat is weer typisch.]

(500) 2. Dissenters

"Whether he liked it or not, Freud had become the head of a sect. A mutually self-congratulatory society can never expect to make the progress that might come from free and open competition in the intellectual marketplace. On the other hand, as a solid band the analysts reinforced each other with their mutual faith. If one sees psychoanalysis as partly a religious phenomenon, then it is not surprising if the followers were united in their worship of Freud and the unconscious."(500-501)

"As much as he had wanted to conquer, he disliked the idea of his influence and was embarrassed by his effect on others. It irritated him to see his writings treated as a sacred text."(501)

[Nou, dat kan hij gezegd hebben, maar ik vind het - gezien alles wat ik nu over hem weet - wat moeilijk om aan te nemen. Hij smoorde alle echte kritiek en kan tegelijkertijd niet tegen kritiekloze mensen? Ik denk dat hij die laatste mensen heel prettig vond.]

"Freud liked to think of himself as an unfailing truth-teller, but Viennese tact meant that Freud would leave the public polemics [met Morselli] to Weiss. To Morselli himself, Freud wrote that the books [een werk van Morselli in twee delen over de psychoanalyse dat Freud heel slecht vond] that the books constitued an 'important work'."(501)

[Tact? Middenklassegedrag: indirect, beleefd, conflictvermijdend, huichelachtig. Zelfoverschatting en lafheid lees ik hier. Een geweldige persoonlijkheid, die Freud. Echt een genie ... Een tiran omgeven door kritiekloze ja-knikkers.]

"Now and then, troublesome pupils created difficulties in Freud's circle. Wilhelm Reich (1897-1957) was one of Freud's more talented younger pupils, yet too undisciplined (and original) to stay permanently within the psychoanalytic orbit. (...)
If Reich helped to shift the focus of attention to nonverbal means of expression, he failed to convince analysts of the diagnostic significance of orgasmic sexual satisfaction. Reich thought that health depended on orgastic potency, and he was in favor of full and free sexual gratification. (Freud did not like these ideas at all.) (...)
What orthodox analysts called sublimation appeared to Reich as the rationalized product of bourgeois sexual inhibitions. (...)
Reich was also a Marxist and one of the few analysts of his time capable of building bridges between psychoanalysis and social science. (...) Reich argued that only the dissolution of the middle-class family would lead to the disappearance of the Oedipus complex (and the experience of the Israeli kibbutzim would later prove him right.) (...)
Reich expected something from Freud that Freud was not interested in: he wanted Freud to be a social reformer."(503-504)

Verder over Sandor Rado (1890-1972):

"Like other dissident opinions in the history of psychoanalysis, many of Rado's views showed more common sense than the ideas of those who remained loyal to orthodoxy and who expressed their conformity as members of the official organization."(509)

Vervolgens Franz Alexander (1891-1964) (psychosomatiek) en Erich Fromm (relatie psychoanalystisch denken en maatschappelijke visies; de morele kanten van de psychoanalyse).

(512) 3. Erikson and Hartmann

Ook Erikson zocht naar een integratie van de psychoanalyse en de sociale wetenschappen. Hij specialiseerde zich in de ontwikkeling van kinderen (de vorming van identiteit).

Heinz Hartmann (1894-1970) wordt ook besproken, iemand die theoretisch bezig was binnen de orthodoxe psychoanalyse.

(520) 4. Wider identity

Dingen die Freud deed op het eind van zijn leven.

(532) 5. Exile and death

Freud weigerde in eerste instantie om uit Wenen en Oostenrijk te vertrekken en zag het gevaar van Hitler en het Nazisme niet.

"Politically, Freud could be naïve ..."(533)

[Dat is nog zacht uitgedrukt. 'Wereldvreemd' is een beter woord ...]