>>>  Laatst gewijzigd: 15 december 2020   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Incididunt nisi non nisi incididunt velit cillum magna commodo proident officia enim.

Voorkant Furedi 'Waar zijn de intellectuelen?' Frank FUREDI
Waar zijn de intellectuelen? (Vert. van Where have all the intellectuals gone?)
Amsterdam: Meulenhoff, 2006; 224 blzn.
ISBN: 90 2907 7530

Dit boek gaat over de intellectuele stuurloosheid en de institutionele verdomming in de westerse samenleving, over dat de universiteiten geen eisen meer stellen aan studenten, dat studenten geen boek meer lezen en zich vervelen tijdens hun studie, en zo verder. En dat alles omdat de culturele elite bang is om elitair gevonden te worden en onder invloed van hert postmodernisme niet meer durft te geloven in de waarheid en bepaalde hogere normen. Alles wordt instrumenteel benaderd (als het maar werkt), terwijl Furedi gelooft in een meritocratie (in de zin dat je het de mensen / het grote publiek niet zo gemakkelijk moet willen maken) en dat prestaties geen schande zijn (in de zin dat participatie vergroten niet wil zeggen dat je geen eisen aan mensen kunt stellen).

Intellectuelen, de kenmerken ervan: onafhankelijk, autonoom, distantie van de beslommerkingen van alledag, ongemakkelijke verstandhouding met de status-quo, niet aan een bepaald belang gebonden, staat voor universalisme, onpatriottisch, kosmopolitisch, buitenstaander, maatschappelijk geëngageerd (niet partijpolitiek), er op gericht om invloed op de samenleving uit te oefenen.

Een aantal aardige uitspraken

"Als de waarheid wordt gedegradeerd tot iets wat van subjectieve opvattingen en interpretaties afhankelijk is, houdt ze op onderwerp van fundamenteel belang te zijn."(13)

"De eeuwenoude spanning tussen calculerend economisch denken en een vasthouden aan onpersoonlijke en niet-instrumentele waarden als de vooruitgang van de wetenschap en de kennis betekende dat de intellectueel en de kunstenaar historisch gezien in een staat van creatief conflict met de rest van de samenleving verkeerden. Artistieke en intellectuele activiteiten werden juist gekenmerkt door en geapprecieerd om het feit dat ze niet rechtstreeks door een instrumenteel ethos werden geregeerd. Kunstenaars en intellectuelen waren er niet op uit te produceren wat de klant wilde, maar streefden de verwezenlijking van een verhevener doel na."(22)

"Omdat alleen al de notie van een norm als elitair wordt afgeschilderd, bezorgt het propageren van duidelijk gedefinieerde idealen de elite een ongemakkelijk gevoel. (...) Dientengevolge beschouwt de culturele elite de handhaving van normen in het beste geval als een twijfelachtige zegen en in het slechtste geval als een obstakel dat dient te worden vermeden. De groeiende scepsis ten aanzien van normen komt het frappantste naar voren in discussies over de beoordeling van prestaties."(26-27)

"Door het bepleiten van waarden die de specifieke ervaring te buiten gaan - de rede, de rationaliteit, de wetenschap, de vrijheid - herbevestigen intellectuelen de relevantie van het project van de Verlichting."(47)

"Enkele structurele veranderingen die met het verval van de traditionele intellectueel verband houden, zijn de toenemende bemoeienis van de markt met het intellectuele leven, de institutionalisering en professionalisering van het intellectuele leven, de groeiende macht van de media en de afname van de mogelijkheid om in de publieke ruimte autonoom te functioneren. Volgens vele auteurs die zich met dit thema hebben beziggehouden, is de meedogenloze expansie van de academische wereld de voornaamste drijvende kracht achter de transformatie van het intellectuele milieu geweest. Volgens deze zienswijze heeft de op het maken van carrière gerichte academische cultuur de vitaliteit van het intellectuele leven op de langere duur sterk aangetast."(51-52)

"Het idealisme van de intellectueel heeft plaatsgemaakt voor pragmatisme en een uitgesproken instrumentele benadering van het leven. Het gevoel van intellectuele onafhankelijkheid heeft plaatsgemaakt voor een verlangen naar institutionele bevestiging en erkenning."(56)

"Critici van de Verlichting beweerden dat de geprivilegieerde status die aan de rede werd toegekend de spirituele en morele dimensies van het leven marginaliseerde. De stimulering van de rede en de wetenschappelijke kennis werd verantwoordelijk gehouden voor het verval van de religie en dientengevolge voor de schepping van een spiritueel en emotioneel vacuüm. Men opperde zelfs dat het verlies van eerder gekoesterde spirituele zekerheden verantwoordelijk was voor de groei van fanatisme en totalitarisme."(68)

"De stelling dat niet onwetendheid maar kenis het probleem vormt, trekt het gezag van de wetenschap fundamenteel in twijfel. De impliciete voorkeur voor onwetendheid boven kennis is een eigentijdse variant van de conservatieve voorliefde voor vooroordelen uit de negentiende eeuw. In beide gevallen wordt kennis vanwege haar ontwrichtende en desoriërenterende uitwerking als ongewenst beschouwd."(74)

"Als alle gezichtspunten steekhoudend zijn, kunnen meningsverschillen niet meer via een debat worden opgelost. 'Dat is jouw opvatting', is de volkomen acceptabele reactie op kritiek - en een duidelijke uitspraak die de zinloosheid van verdere discussie onderschrijft."(94)

"Het vleien van studenten is in hoog tempo tot een belangrijke institutionele norm aan het uitgroeien. Vaak wordt van studenten niet verwacht dat ze studeren, maar dat ze lessen volgen. Omdat complexe ideeën niet door lessen maar door studie worden overgebracht, beperkt de intellectuele horizon van iemand die lessen volgt zich tot het opnemen van informatie en het aanleren van vaardigheden."(140)

"In plaats van dat men probeert kinderen te inspireren door hen op de proef te stellen, is het onderwijsbestel er op gericht hun een goed gevoel te bezorgen."(147)

"Systematisch tracht men het idee van mislukking te elimineren, en kinderen kunnen erop rekenen dat ze voortdurend voor hun inspaningen worden beloond en geprezen. De impliciete boodschap die aan leerlingen wordt overgedragen, houdt in dat je wordt beoordeeld op grond van het feit of je je best hebt gedaan, en niet op grond van je prestaties."(149)