>>>  Laatst gewijzigd: 8 april 2023   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Voorkant Havenaar 'Naar de bliksem, maar nu nog niet - Over hedendaags doemdenken' Ronald HAVENAAR
Naar de bliksem, maar nu nog niet - Over hedendaags doemdenken
Amsterdam: Prometheus, 2019, 382 blzn. (epub)
ISBN-13: 978 90 4464 0311

(1) Inleiding

"Doemdenkers blazen maatschappelijke en politieke kwalen op tot buitensporige proporties. Ook gaan ze te ver met hun prognose dat alles wat niet goed loopt alleen nog maar slechter kan worden. En hun habituele verwijzingen naar de jaren dertig van de twintigste eeuw, de periode die uitliep op het inferno van de Tweede Wereldoorlog, zijn zwaar over the top. Het realisme van hedendaagse doemdenkers verdient serieuze aandacht, hun alarmisme nodigt uit tot tegenspraak en afwijzing."(3)

"Vooral sinds het verlichtingsdenken in de achttiende eeuw opkwam, zijn klachten over ontbinding en verval de keerzijde van het geloof in vooruitgang. Kritiek, de rationele kern van de verlichtingsfilosofie, is de bron van nieuwe kennis die de wereld vooruitbrengt, maar is ook een stimulans om te klagen over wat er verloren en verkeerd gaat."(4)

"Mijn inventarisatie van boeken die sinds het einde van de Koude Oorlog (1989/1990) aandacht vragen voor de crisis, het verval, het einde, de ineenstorting, resp. de ondergang van Europa levert een aantal titels op dat boven de honderd uitkomt (zie de literatuurlijst)."(6)

(23) 1 - Moreel verval

"Dat het cultuurpessimisme na de Eerste Wereldoorlog opbloeide, lag veel meer voor de hand."(24)

"Spengler beet als cultuurpessimist in 1918 met zijn Untergang des Abendlandes het spits af. Hij was afkomstig uit de natie die de oorlog had verloren, maar hij kreeg als doemdenker al snel steun van de Fransman Paul Valéry, die in La crise de l’esprit (1919) geen enkel blijk gaf van overwinningsvreugde. De ontreddering was te diep en te breed om halt te houden bij de grens tussen de oorlogvoerende kampen. Anders dan Spengler, voor wie de oorlog een noodzakelijke slotfase was van een lange ontwikkeling, wees Valéry vooral op de morele gevolgen."(25)

"Morele crisis is ook het belangrijkste thema van In de schaduwen van morgen, het succesvolle boek van Huizinga dat ruim vijftien jaar later verscheen."(26)

"Meer waardering had de Leidse historicus dan ook voor het werk dat Ortega y Gasset (1883-1955) in 1930 publiceerde en dat drie jaar later in de Nederlandse vertaling van Johan Brouwer verscheen als De opstand der horden. ‘De hele wereld […] is gedemoraliseerd,’ schrijft Ortega. Het is een conclusie die in De schaduwen zonder reserves wordt onderschreven."(31)

"Aan het begin van de eenentwintigste eeuw, zo’n tachtig jaar na het verschijnen van dit boek, is het cultuurpessimisme van Huizinga weer springlevend. Als het gaat om klachten over moreel verval lijkt er op het eerste gezicht sprake te zijn van een herhalingsoefening. Ook nu wordt vaak verwezen naar de aftakeling van de christelijk-humanitaire beginselen waarop onze civilisatie berust. Met de teloorgang van de godsdienst verdwijnt ook het idee van een westerse gemeenschap die berust op een lange traditie.
Maar er is ook een belangrijk verschil tussen het oude en het nieuwe doemdenken. De vooroorlogse variant treurde om de ontmanteling van een wereldbeeld als gevolg van losgeslagen religieus-metafysische ankers. Het moderne doem denken is veel concreter en wijst op de ondermijnende invloed van moreel verval op de dagelijkse werkelijkheid. Huwelijk en gezin komen in de verdrukking, relativisme bepaalt het optreden van politici, dagelijkse omgangsvormen vallen ten prooi aan vergroving. Zonder religie, aldus hedendaagse cultuurpessimisten, geen sociaal verband: in de dagelijkse werkelijkheid komt alles op losse schroeven te staan."(31)

[De bekende conservatieve uitgangspunten, die niet zien dat religie juist de oorzaak is van morele verloedering. Zo voorspelbaar.]

"De crisis van het christelijk-humanistische waardenarsenaal is niet alleen in Frankrijk en Nederland, maar ook in Duitsland en Engeland een urgent thema. Europa kampt met een spiritueel vacuüm, zo luidt het cultuurpessimistische adagium. Twee auteurs van Britse afkomst laten in dit koor een opvallend geluid horen. Niall Ferguson omdat hij geen cultuurfilosoof maar economisch historicus is, en John Gray omdat hij een wel zeer radicale, om niet te zeggen alarmistische opvatting heeft over het failliet van de verlichtingsidealen." [mijn nadruk] (36)

"De grote verhalen van christendom en Verlichting worden onttakeld en verdwijnen. Het pessimisme van bovenstaande auteurs over deze ontwikkeling is schatplichtig aan het postmoderne denken dat al sinds de jaren zeventig in opkomst was."(38)

"In het postmoderne gedachtegoed horen we de luide echo doorklinken van de filosofie die de Duitse denker Friedrich Nietzsche al in de jaren zeventig en tachtig van de negentiende eeuw op schrift zette."(40)

"Daarmee is het antwoord gegeven op de vraag wie er volgens de somberste waarschuwingen van doemdenkers profijt trekken van het relativistische gebrek aan zelfvertrouwen. Het is de minderheid van immigranten die door de overheden wordt aangemoedigd om haar eigen identiteit te koesteren. Als elke cultuur evenveel waard is, schrijft Caldwell, kan vreemdelingen niet de verplichting tot aanpassing worden opgelegd. De zogeheten tolerantie waarmee moslims worden bejegend is niets anders dan een uiting van decadentie. Deze verdraagzaamheid, aldus zijn alarmistische conclusie, wijst op een verval van waarden dat de ondergang van onze beschaving inluidt.
Een deel van onze samenleving negeert het fundamentele belang voor de Europese cultuur van de scheiding tussen kerk en staat, vrijheid van meningsuiting, gelijke behandeling van vrouwen en van homoseksuelen: beginselen die door moslims niet worden geaccepteerd."(50)

"Het multiculturalisme, de overtuiging dat uiteenlopende culturen niet alleen naast elkaar kunnen bestaan maar in een wederzijdse kruisbestuiving elkaar kunnen verheffen, staat als gevaar zeer hoog op de cultuurpessimistische agenda. De wens om alles en iedereen in ‘zijn waarde’ te laten betekent volgens doemdenkers een ontkenning van wie we zijn en wat we vertegenwoordigen. Deze houding is een recept om Europa uit elkaar te laten vallen."(51)

"Hoe is het mogelijk de Europese cultuur te verdedigen als je niet in staat bent te definiëren waaruit de essentie van je beschaving bestaat? De kern van ons waardestelsel is immers dat alles evenveel ‘waard’ is. De lange arm van dit relativisme belet dat aan immigranten de eis wordt gesteld zich aan te passen aan onze civilisatie. We leven in een cultuur die niet meer in zichzelf gelooft."(53)

"In het tijdperk waarin het postmodernisme tot in alle politieke uithoeken is doorgedrongen, heeft iedereen niet alleen recht op zijn eigen opvattingen, maar ook op zijn eigen feiten. Zo ziet het eindstadium eruit van een beschaving die zich heeft laten kapen door een relativisme dat inmiddels de politieke praktijk van alledag bepaalt, zowel in het linkse ontzag voor vreemde culturen als in de populistische minachting voor feiten." [mijn nadruk] (56)

"Wat is nog de betekenis van een intellectuele voorhoede die nauwelijks meer van zich laat horen? Laat staan dat deze elite afstand neemt van actuele trends en duidelijk maakt wat het verschil is tussen goed en kwaad, waar en niet waar, mooi en lelijk."(61)

"Een belangrijk deel van de elite heeft zich verkocht aan de Europese integratie, het neoliberalisme en de economisch-digitale mondialisering. Edward Luce, verbonden aan de Financial Times, schrijft in zijn alarmerende The Retreat of Western Liberalism: ‘…the technocratic mindset has gripped […] elites across the Western world.’"(62)

"Riemen noemt de schrijvers Thomas Mann en Albert Camus als twintigste-eeuwse voorbeelden van auteurs die in hun werk deze adel vertegenwoordigden.
Ze schreven prachtige romans (De toverberg, resp. De pest) en gaven in hun essays en publieke optredens blijk van een verantwoordelijkheidsbesef dat past bij een elite die waakt over onze beschavingswaarden. Ze zetten een esthetische en een morele standaard. Waar zijn de intellectuelen gebleven die in hun voetspoor treden? Onheilsprofeet Riemen ziet alleen maar een breed en diep falen dat Benda’s klachten in herinnering roept, zij het dat die inmiddels een eigentijdse gedaante hebben aangenomen. Wat hetzelfde is gebleven, is dat intellectuelen hun idealen in de uitverkoop doen."(65)

"De opkomst van de massa was zelfs al vóór de Eerste Wereldoorlog een urgent onderwerp. Het baanbrekende boek in die periode was La psychologie des foules (1895) van Gustav Le Bon. De massa, die dankzij de opkomende democratie en industrialisering steeds meer invloed krijgt op de maatschappelijke ontwikkeling, is volgens deze auteur dom en manipuleerbaar.
Eerder al had, alweer, Nietzsche dit thema aangesneden, en er een zo mogelijk nog scherpere versie van afgeleverd."(66)

"Met de massificering komt onvermijdelijk de nivellering, zo luidt door de tijd heen een vaste klacht van het cultuurpessimisme. Nietzsche waarschuwde al voor de groeiende invloed van de middelmaat. Spengler, Ortega, Bolland, Huizinga en Ter Braak zeiden het hem na.(...) In het huidige cultuurpessimisme klinken de waarschuwingen tegen de nivellering alleen nog maar schriller."(69)

"We leven volgens hedendaagse doemdenkers in het tijdperk van een zelfbeschikking die geen grenzen meer kent. De bevrijde burger heeft een afkeer van limieten. Versimpeling, trivialisering en debilisering vormen zijn handelsmerk. Genotzucht is zijn passie. Het enige wat nog telt is ‘de religie van jong en sexy’.
(...) De moderne mens wil vermaakt worden, zonder enige inspanning te leveren. Zijn subjectivisme, volledig gericht op het eigen ego, maakt veel dingen kapot. Gemeenschapszin, rechtschapenheid en verantwoordelijkheidsbesef zijn volgens de waarneming van een diep sombere Verbrugge noties uit de oude doos. Niemand die nog weet wat deze dingen betekenen."(70)

"Eigentijdse non-conformisten kiezen voor de onverantwoordelijkheid. In die eigenschap lijken ze op elkaar en worden zij deel van een eenvormigheid. De moderne mens heeft veel weg van een klein kind. De zuigeling is het individu van de toekomst, een sociaal atoom dat stuurloos is en elke dag opnieuw prikkels moet ontvangen om te weten hoe hij moet handelen."(73)

[Ik zie tot nu toe alleen maar der weergave van opvattingen van allerlei auteurs, ik zie nog geen analyse of standpuntbepaling.]

"In Duitsland klinkt het af en toe doorschietende pessimisme over de media nog schriller. Essayist Enzensberger noemt de televisie de meest corrupte en hypocriete van alle media. Wat het beeldscherm te bieden heeft is een platte en valse wereld die zich ook nog opwerpt als morele instantie. Zijn landgenoot Strauss gaat nog een forse stap verder. Hij spreekt over ‘de rattenplaag’ van de moderne communicatiemiddelen die de revolutie van de genotzucht brengen."(75)

"De paradox van het internet is volgens Caldwell dat dit technologisch meest geavanceerde discussiepodium premoderne verschijnselen als roddel, oudewijvenpraat en het rondstrooien van geruchten in ere heeft hersteld. Von der Dunk schrijft dat het internet een vrijplaats is voor gestoorden die ‘verbale stront’ produceren. Narcisten geven met hun onbeschoftheden de toon aan. Een algeheel gebrek aan intellectueel niveau is het meest opvallende kenmerk van dit nieuwe medium, dat aldus het moderne verval op exemplarische wijze een gezicht geeft."(77)

"Huizinga, Ortega en Ter Braak: ze waren pessimistisch, ze dachten en schreven in donkergrijze tinten. Maar ze noemen in elk geval nog de mogelijkheid van een keer ten goede, al geloofden ze niet of nauwelijks in een dergelijke omslag. Volgens de overtuiging van hedendaagse doemdenkers is de weg naar herstel afgesloten. De rot zit volgens hen te diep. De mogelijkheid van een ommekeer noemen de meesten van hen zelfs niet meer. Ze zien de dingen niet donkergrijs, maar vaak inktzwart."(87)

(93) 2 - Economische neergang

"Uit het vorige hoofdstuk bleek dat er belangrijke verschillen bestaan tussen het vooroorlogse en hedendaagse doemdenken, maar het werd ook duidelijk dat pessimisten van toen en nu eensgezind zijn in hun oordeel over de grote betekenis van moreel verval. De belangstelling voor economische neergang vertoont een heel ander beeld: in het eigentijdse cultuurpessimisme is de teloorgang van de economie een prominent onderwerp, vooral in de ruime aandacht voor de ‘Grote Recessie’ van 2008. Maar voor doemdenkers van de jaren twintig/dertig is economie een thema dat wordt gemeden, het lijkt zelfs besmet te zijn. (...) Voor de toekomst van Europa, schrijft hij [Benda] in de geest van Ortega, is de verheffing van morele waarden belangrijker dan kwesties van economie en politiek."(95)

"Vooroorlogse cultuurpessimisten lijken bevangen te zijn door een onwrikbare eerbied voor de wereld van de geest, de moraal en metafysica. Ook hier zette Spengler al onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog de toon toen hij schreef: ‘Elk economisch leven is uitdrukking van een zielenleven.’ In marxistische termen uitgedrukt: de ‘economische onderbouw’, volgens Marx de bepalende factor van de wereldgeschiedenis, is in de ogen van vooroorlogse cultuurpessimisten een afgeleide van de ‘geestelijke bovenbouw’."(98)

"En zo blijft Europa volgens het oordeel van hedendaagse doemdenkers een continent dat aan de zijden draad van het krediet bungelt. De gewoonte om schulden te maken is onderdeel van de neoliberale revolutie die begin jaren tachtig begon en volgens hen inmiddels flink is ontspoord. De monetaire unie, die in Europa grenzen opheft ter wille van het vrije verkeer van mensen, goederen en diensten, is onderdeel van de ‘vermarkting’ die sinds dertig jaar in het Westen de leidende politiek-economische ideologie is geworden."(116)

"Het neoliberale recept heeft het karakter van, zoals de Fransen zeggen, een pensée unique, ook doordat de linkse sociaaldemocratie (en zelfs de socialistische partij van Mitterrand) dit gedachtegoed zonder meer heeft overgenomen. De marktwerking, die het maken van schulden propageert als middel om rijkdom te scheppen, is volgens Gray voor de Verenigde Staten niets anders dan een ideologisch geladen verlichtingsproject met een imperialistische strekking. De Amerikanen geloven in de utopie van de vrije markt. Al in 1998 voorspelt hij dat het met dit messianisme, zoals eerder met de communistische variant gebeurde, verkeerd moet aflopen."(118)

"Hoewel het vooroorlogse cultuurpessimisme anders dan het hedendaagse doemdenken nauwelijks aandacht besteedde aan de economische crisis, ontbrak de aandacht voor materiële ontwikkelingen zeker niet helemaal. Er is vooral intense belangstelling voor het materialisme als drijfveer van menselijk handelen."(119)

"Is het niet ironisch dat in een periode waarin het marxisme en communisme – de politieke pijlers van het historisch materialisme – sinds 1990 met de implosie van het sovjetimperium van de politieke landkaart zijn geveegd, het ‘economische denken’ een veel grotere invloed op het cultuurpessimisme heeft gekregen dan het geval was in het interbellum, toen marxisme en communisme in opkomst waren? Alsof Marx, nu hij als profeet van de progressie is uitgeschakeld, alsnog een bepalende rol opeist in het doemdenken."(124)

[Wat een vage beweringen allemaal.]

"Politieke en economische eisen hebben in combinatie geleid tot kostenbesparingen die vooral de hulpbehoevenden (zieken, ouderen, gehandicapten) treffen. Is er een duidelijker bewijs van decadentie mogelijk? Deze neergang komt des te harder aan omdat de verzorgingsstaat zo ongeveer het laatste instituut is dat zich heeft weten te handhaven, ook al verkeert het in een wankele conditie.(...) Het verval van de verzorgingsstaat draagt bij aan een ongelijkheid die een van de meest opvallende en ook door cultuurpessimisten beklaagde kenmerken is van het neoliberale bestel. Volgens de Franse essayist Arié leven we in het meest inegalitaire systeem dat de wereld ooit heeft gekend. De sociaaleconomische verschillen tussen bevolkingsgroepen en individuen hebben sinds eind jaren zeventig geleidelijk aan perverse afmetingen aangenomen, zowel internationaal als op nationaal niveau."(129)

"Het vertrouwen dat het met ons economische systeem nog goed kan komen is bij doemdenkers volledig verdwenen, maar wat we ervoor in de plaats krijgen weet niemand."(136)

(143) 3 - Politieke ontwrichting

"De opmars van het Duitse nazisme was allesbepalend en men hoefde geen politiek genie te zijn om te onderkennen dat deze beweging een directe bedreiging was voor de democratie en voor de beschaving.
Des te opvallender is het dat twee prominente cultuurpessimisten van vaderlandse bodem, Huizinga en Ter Braak, in hun na 1933 gepubliceerde geschriften dezelfde afstand tot de politieke actualiteit blijven bewaren als Benda en Ortega eerder hadden gedaan."(149)

"Europa, georganiseerd in de EU, is vermoeid en verscheurd. Het lijdt aan een ernstige burn-out, het weet niet meer wat de zin van zijn bestaan is. Het geloof dat men bouwt aan een betere toekomst is vervlogen. Wat overblijft is de zelf twijfel. Over die conclusie zijn talrijke doemdenkers het eens. De verwachting is dat Europa op afzienbare termijn uit elkaar zal vallen: ‘…het is niet meer waard dan een noot in een notenkraker.’"(165)

"De notie dat men de taak heeft om een bijdrage te leveren aan het functioneren van de publieke zaak verdwijnt. We leven in het tijdperk dat wordt gedomineerd door een mentaliteit die voor het algemeen belang geen enkele belangstelling meer opbrengt."(172)

"Partijen bestaan nog wel, maar sterven af doordat ze hun band met de samenleving kwijtraken. De kloof tussen burgers en politici groeit. Wat overblijft is een ‘audience democracy’. Deze toeschouwersdemocratie ontbeert participatie en bestendigheid, en blinkt uit in versnippering en wezenloosheid. Bij verkiezingen wordt de stem bepaald door het laatste incident."(173)

"De kern van het politiek-correcte denken is volgens Bruckner de angst om onaangename zaken te benoemen. Zo wordt een onwelgevallige werkelijkheid verloochend."(177)

"Het uitgangspunt dat alle culturen gelijk zijn, concludeert Sarrazin, mag niet worden tegengesproken, op straffe van het verwijt dat men als ‘rechtse populist’ de spreekbuis is van een bruin verleden. Zo wordt de werkelijkheid verdrongen omdat de terreur van de deugdzaamheid moet heersen."(177)

[Opnieuw wordt de ene na de andere auteur genoemd en aangehaald. Hoe nuttig is dat? ]

"Ook Snyder verwijst naar de vooroorlogse tijd. De grote en actuele les van de jaren dertig, zo schrijft hij in zijn alarmerende On Tyranny, is dat gekozen heersers langs democratische weg aan de macht komen om vervolgens de bestaande instituties uit te kleden, zo niet af te schaffen. In onze tijd dreigt de democratie opnieuw, aldus zijn onheilspellende prognose, te worden verdrongen door een ‘fascist olygarchy’."(181)

"De afbrekende kritiek van het populisme op de democratie wordt afgewezen. Vooral de fanatieke strijdbaarheid en de ruwe manieren wekken bij cultuurpessimisten weerstand op. Deze houding is in hun ogen in strijd met de bereidheid compromissen te sluiten die een democratisch bestel niet kan missen. De populistische stijl van debatteren wordt als ongepast en ordinair afgewezen."(182)

"Alle nuanceringen ten spijt overheerst onder doemdenkers het negatieve oordeel dat populisten demagogen zijn die urgente problemen exploiteren."(183)

"Een samenhangend programma heeft de populistische beweging niet, laat staan een ideologie. Ook dat is naar het oordeel van hedendaagse doemdenkers een groot verschil met het vooroorlogse extremisme, dat de democratie wilde vervangen door de corporatieve staat (fascisme) of de raszuivere volksgemeenschap (nationaalsocialisme). In vergelijking met dit radicale perspectief ogen de doelstellingen van het hedendaagse populisme bleekjes."(189)

"Het populistische programma bestaat echter vooral uit antistandpunten: tegen de mondialisering, tegen het verlies van soevereiniteit, tegen Europa, tegen de elite, tegen de immigratie maar vooral en zelfs in de eerste plaats tegen de islam. De afkeer van islamitische immigranten is de programmatische speerpunt die volgens een aantal cultuurpessimisten het populisme ‘etnofobisch’ zo niet ‘racistisch’ maakt."(190)

"Politiek-ideologisch ligt het grootste gevaar van de islam naar de mening van moderne doemdenkers in de weigering kerk en religie te scheiden van samenleving en staat. In het parlementair-democratische bestel zijn de richtlijnen van de rechtsstaat superieur aan welke religieuze leidraad dan ook. Maar voor veel moslims heeft de sharia, de leer van de islam, voorrang. (...) Is een Europese islam, gematigd en democratisch, denkbaar? Die vraag houdt moderne doemdenkers sterk bezig. In meerderheid staan zij sceptisch tegenover deze mogelijkheid, al zijn er uitzonderingen. De islam heeft vele gezichten, schrijft Riemen, die de fundamentalistische versie van de mohammedaanse religie niet als onvermijdelijk beschouwt."(195)

[Weer zo iemand die religie 'respecteert'. Pseudotolerantie. En waarom gaat het hier alleen over de islam? Een en ander geldt voor alle religie.]

"Het Westen verliest zijn machtsoverwicht, maar ook zijn normatieve suprematie. De pretentie dat het westerse waardestelsel universele gelding heeft, wordt door de Chinezen verworpen. China beschikt als opkomende supermacht over het zelfvertrouwen om zijn eigen culturele waarden boven die van het Westen te stellen."(226)

"Het is de primaire taak van de overheid om de politieke stabiliteit te bewaren. Niet de rechten van het individu, maar een ethiek die het collectief voorop stelt, is in China overheersend. Het pleidooi voor mensenrechten, een specialisme van de EU, zegt de Chinezen niets."(227)

(240) 4 - Hedendaags doemdenken: realisme en alarmisme

[Je zou toch hopen dat Havenaar dan eindelijk in zijn laatste hoofdstuk zijn eigen analyses en conclusies zou geven bij die eindeloze reeks van auteurs die hij de revue liet passeren. Maar nee, nu gaat het over Houellebecq. ]

"De moderne mens, zo weet Houellebecq, maakt geen deel meer uit van welk verband dan ook, hij gooit het bijltje erbij neer omdat de toestand uitzichtloos is. Van essentiële betekenis voor deze teloorgang is het lot van de religie. Houellebecq signaleert het einde van de godsdienst en dat wil volgens hem ook zeggen: het einde van de samenleving. Zonder de samenbindende kracht van de metafysica kan een maatschappij alleen maar wegzakken. De moraal wordt ondermijnd, gezinnen worden ontwricht. De christelijk-humanistische waarden die ook volgens deze schrijver van oudsher de grondslag van ons bestaan vormen, zijn onderhevig aan destructie." [mijn nadruk] (242)

[En krijgen we op dat onzinnige standpunt nu een fundamentele kritiek? ]

"De zogeheten seksuele bevrijding is een belangrijk thema in het werk van Houellebecq. Deze ‘verlossing’, een product van de revolutie van ’68, markeert in zijn ogen de eindfase van de individuele zelfbeschikking. Wat resteert is een ‘hyperseksualiteit’ die niets anders dan een grote treurnis oplevert."(244)

[Ook zo'n geweldig ondoordacht standpunt van Houellebecq. ]

"Houellebecq geeft in zijn romans niet alleen commentaar op het morele verval dat onze tijd doordrenkt. Ook de economische neergang heeft zijn volle aandacht. Dat het kapitalisme in zijn neoliberale fase ons naar de ondergang voert, staat voor hem vast ...(...) De tomeloze liberalisering, uit naam van de individuele zelfbeschikking, heeft geleid tot een doorbraak van de vrije markt ten koste van de collectieve voorzieningen."(247-248)

"In het literaire universum van Houellebecq koerst het Avondland ook in politiek opzicht richting afgrond. Europa, schrijft hij, is bezig zelfmoord te plegen doordat de bewoners van het oude continent niet meer zo veel zin hebben om te leven, laat staan om zich voort te planten."(250)

[Nog steeds is Houellebecq aan het woord en niet Havenaar. ]

"En wie zal willen ontkennen dat hij in zijn werk een aantal thema’s uit de actuele werkelijkheid op een pakkende wijze presenteert?"(255)

[Goh, heeft Havenaar zowaar een mening ... ]

"Houellebecq roept in zijn werk een wereld op die herkenbaar is, niet alleen voor cultuurpessimisten. De teloorgang van de religie, de ontwrichting van het gezinsleven, de geld- en genotzucht van de moderne consument, de dominantie van het neoliberale marktdenken, de dreiging van de islam: veel thema’s uit het moderne doemdenken komen bij deze auteur ruimschoots aan bod, op een wijze die ook herkenbaar kan zijn voor de gemiddelde televisiekijker, krantenlezer en internetgebruiker.
Maar deze Franse auteur doet meer dan thema’s uit de realiteit aansnijden. Hij is óók de romanschrijver die zijn verbeeldingskracht gebruikt om zijn wereldbeeld aan de lezer op te dringen. Hij gebruikt zijn fantasie om te overdrijven en uit te vergroten." [mijn nadruk] (255)

"Houellebecq schetst in zijn Onderworpen een rampzalige gang van zaken die ver afstaat van de politieke werkelijkheid: de verkiezing van de gematigde Macron tot Frans president in mei 2017 betekende voor zowel aanhangers van een politieke islam als voor populisten een nederlaag."(261)

[Doemdenkers overdrijven dus nogal. ]

"De twintigste eeuw was de eeuw van de politiek-ideologische massamoorden, de jaren twintig en dertig waren de eerste fase van dat tijdperk. Inmiddels zijn beide varianten van het moordlustige totalitarisme, nazisme/fascisme en communisme, verslagen. De huidige gevaren van desintegratie en wanorde, die zowel de nationale democratieën, de EU als de NAVO bedreigen, zijn niet te onderschatten: daar hebben cultuurpessimisten gelijk in."(262)

[Wat beweert Havenaar hier nu eigenlijk? En hoe waar is dat?]

"Moderne doemdenkers maken niet alleen de fout overeenkomsten met de vooroorlogse periode te construeren. Ook hun verwijzingen naar het werk van pessimistische geestverwanten uit die periode hebben een wankele basis. Vooral de veronderstelling dat deze collega-pessimisten het toen bij het rechte eind hadden is dubieus. En dat hun opvattingen zouden kunnen helpen om de huidige tijd te peilen, is zo mogelijk nog minder houdbaar."(263)

"Maar de correlatie tussen geestelijke waarden aan de ene kant en economische en politieke verhoudingen aan de andere kant is, mocht die samenhang al bestaan, te meervoudig en ondoorzichtig om duidelijke conclusies te kunnen trekken.
Toch was juist dat onbewijsbare verband voor vooroorlogse cultuurpessimisten als Ortega en Huizinga een zekerheid die aanleiding was om de ondergang te voorspellen. Verwijzingen van hedendaagse doemdenkers naar hun werk zijn dus misplaatst: deze voorgangers waren allerminst de helderziende gidsen waarvoor ze achteraf worden gehouden. Ze hadden te weinig aandacht voor de hoofdzaken (economie en politiek) en hun preoccupatie met het verval van geestelijke waarden is niet zinvol, gezien de vage samenhang tussen deze neergang en economisch-politieke ontwikkelingen.
Dat hedendaagse cultuurpessimisten aan de neergang van morele waarden een nog grotere betekenis toekennen dan hun vooroorlogse geestverwanten (zie hoofdstuk 1), geeft te denken. Doemdenkers van nu herhalen vaak de klachten van voorheen, maar dan in aangescherpte vorm. Ook daar klemt de vraag welk belang die zedelijke onttakeling heeft voor het lot van onze cultuur." [mijn nadruk] (266)

"De ontkerkelijking, de afnemende betekenis van religie, is volgens hun betoog een fundamenteel en ontwrichtend fenomeen. Maar is de betekenis van secularisatie werkelijk zo essentieel? (...) Tocqueville wordt vooral gewaardeerd omdat hij wees op het grote belang van religie als voorwaarde voor een functionerende democratie. Godsdienst, aldus de Franse auteur, tilt mensen uit boven hun aardse verlangens en is het belangrijkste bindmiddel van een democratische samenleving. De religieuze overtuiging is een waarborg dat het individualisme niet tot versplintering leidt."(267)

"Wat hedendaagse doemdenkers beweren is dus vaak niet alleen oud nieuws. Het is ook de vraag in hoeverre de schadelijke invloed van de deconfessionalisering op de democratie werkelijk bestaat. Is religie inderdaad een onmisbare waarborg voor een samenhang die de democratie niet kan missen?"(269)

[Waarom eindigen met een vraag? Het antwoord is aantoonbaar: nee, dat is onzin.]

"Wat de romanschrijver en zijn pessimistische geestverwanten vergeten is dat maatschappelijke processen nooit lineair verlopen. Er is altijd sprake van correcties op ongewenste trends. Zo heeft bijvoorbeeld de #MeToo-beweging de ambitie om de losse zeden terug te draaien die het misbruik van vrouwen mogelijk maken. Het is een ontwikkeling, tegen de stroom in, die in het wereldbeeld van Houellebecq en zijn collega-doemdenkers onbestaanbaar is."(270)

"Een bewijs van morele betrokkenheid is dat een fors aantal burgers meedoet aan typische gemeenschapsactiviteiten als burenhulp of liefdadigheidswerk. Ook wijst Van den Brink op de paradox dat weliswaar veel huwelijken eindigen in een scheiding, maar dat het belang dat wordt toegekend aan de echtelijke verbintenis alleen maar is toegenomen. Het waarden- en normbesef dat is verbonden met de huwelijkse trouw wordt als voornemen nog altijd hooggehouden. Ook het koesteren van de familiebanden laat allerminst na. Duits onderzoek toont aan dat een goed gezinsleven voor velen het hoogste levensdoel is, belangrijker dan de carrière."(271)

[Hèhè, eindelijk een standpunt. Hun analyses deugen niet, ze overdrijven, hebben geen oog voor de positieve dingen die er ook zijn, en zo meer. Sterker nog, het valt wel mee met die sociale desintegratie waarover bijvoorbeeld Houellebecq het heeft en dat is juist het probleem: de meeste mensen zijn nog steeds conservatief qua waarden en normen over hoe mensen met elkaar om moeten gaan, met elkaar moeten samenleven, religie heeft nog steeds een veel te grote invloed.]

"Het valt dus wellicht reuze mee met de moderne richtingloosheid en desintegratie, die volgens eigentijdse doemdenkers een belangrijke oorzaak zijn van maatschappelijke ontbinding. In elk geval zijn er tegenbewegingen zichtbaar." [mijn nadruk] (272)

[Wellicht? Zo is het gewoon. Waarom zo voorzichtig met een standpunt innemen? Of wordt hier Van den Brink nog steeds weergegeven en is Havenaar weer weggedoken achter alles wat hij gelezen heeft??]

"De correctheid die volgens cultuurpessimisten het multiculturalisme tot een dwingende ideologie maakt, is goeddeels onttakeld. Er zijn in Europa ook onder leidende politici steeds minder voorstanders te vinden van een samenleving die minderheden alle ruimte wil geven om een eigen koers te varen."(274)

"De muntunie werd gered door strenge begrotingsregels te handhaven en hervormingen van de arbeidsmarkt af te dwingen, maar ook door een noodfonds op te richten voor wegzakkende EU-staten als bijvoorbeeld Griekenland."(278)

"De financiële markten, die volgens veel cultuurpessimisten sinds enkele decennia een ramkoers hadden ingezet, bleken dus in tegenstelling tot de onheilsprognoses te kunnen worden afgeremd. Dankzij een combinatie van sturende maatregelen kon de recessie van 2008 bedwongen worden. De voorspelling dat de economieën inmiddels zo open en met elkaar vervlochten zijn dat maatregelen van nationale staten geen effect meer hebben, bleek onjuist. Het zogenaamd onbeheersbare neoliberalisme is wel degelijk vatbaar voor aanpassingen."(279)

"Het belang van geld in politiek en samenleving wordt door cultuurpessimisten te zwaar aangezet. De grote rampen van de twintigste eeuw zijn niet aangericht door financiële begeerte, maar door een totalitaire moordzucht die tientallen miljoenen doden eiste. Ook in het huidige tijdsgewricht zijn genoeg problemen op te noemen (terrorisme, falende staten, religieus fanatisme etc.) die de geldkoorts in kwaadaardigheid ver overtreffen."(283)

"De vrees voor nieuwe technologieën wordt gedramatiseerd. Zijn de veranderingen werkelijk zo nieuw en schokkend, nog nooit vertoond? In de laatste decennia van de negentiende eeuw waren de ontwikkelingen waarschijnlijk nog een stuk heftiger, dankzij de introductie van de spoorwegen, de automobiel, de film, de radio, de gloeilamp, de dynamo, de elektromotor, de telegrafie, etc. In het tijdperk van de postkoets en de trekschuit waren dit overweldigende veranderingen, de aanjagers van een snelheidsrevolutie die ook daarna zelden zo ingrijpend was.
Het is waar is dat in de huidige tijd het aanbod van informatie enorm is toegenomen en dat mensen vaak niet weten wat ze moeten geloven. Facebook, Twitter en andere digitale netwerken (sociale media) zijn nieuwe instrumenten om burgers op een gerichte manier te mobiliseren, maar dat betekent nog niet dat gebruikers machteloze pionnen worden. Na verloop van tijd, als de nieuwigheid eraf is, integreren mensen dit soort ontwikkelingen in hun bestaan zonder er de speelbal van te worden."(285)

"Zo deden ze het ook aan het einde van de negentiende eeuw. Het internet is volgens het oordeel van veel hedendaagse cultuurpessimisten een nieuwe bijdrage aan de infantilisering. De instantwereld van het digitale universum maakt mensen dommer. In de zwaarste variant van de onheilsprognoses leidt de informatierevolutie opnieuw naar een totalitair tijdperk. Is het werkelijk zo erg?
Zeker is dat het internet de burgers confronteert met een ongestructureerde stroom van informatie die veel onzin bevat. Maar nepnieuws (de leugen) was er altijd al. Desinformatie is van oudsher een geliefd instrument van politieke propaganda. En laten we wel zijn: in de krant, inmiddels het symbool van goede oude tijden, stond en staat ook niet alleen maar waarheid."(285)

"Een overheid die tal van publieke voorzieningen verschaft, is als gevolg van de toenemende schuldenlast vaak afgeslankt, maar zeker in landen als Duitsland, Frankrijk en ook Nederland allerminst ontmanteld. Publieke sector en sociaal vangnet hadden tijdens de crisis van 2008 een zegenrijke werking. Ooit werd de verzorgingsstaat opgericht om de ‘sociale kwestie’ op te lossen, dat wil zeggen burgers te verheffen uit materiële behoeftigheid. Die beschermende taak is nog altijd belangrijk, ook in een tijd waarin armoede een relatief begrip is geworden. De verzorgingsstaat kan een essentiële rol blijven spelen in het beperken van sociaaleconomische ongelijkheid, een ander ongewenst resultaat van de neoliberale mondialisering. Kortom, het Rijnlandse model doodverklaren, zoals vele cultuurpessimisten doen, is voorbarig."(287)

"Het tekort aan betrokkenheid bij de collectieve zaak wordt volgens de Amsterdamse politicoloog Tom van der Meer zwaar overdreven. De Nederlandse democratie functioneert uitstekend, schrijft hij in Niet de kiezer is gek. De ontzuilde kiezer is de vaste band met een politieke partij kwijt, maar dat verlies is vooral gunstig. Het betekent zeker niet dat burgers afstand nemen van de democratie."(288)

"Een teken dat de moderne democratie nog lang niet toe is aan het sterfbed, is de opkomst bij verkiezingen. Ook een zwartkijker als Peter Mair moet in zijn Ruling the Void. The Hollowing of Western Democracy toegeven dat sinds dertig jaar in de EU-staten een daling niet of nauwelijks zichtbaar is."(289)

"Frank Furedi, Brits hoogleraar sociologie van Hongaarse afkomst, schrijft in zijn dwarse boek Populism and the European Culture Wars (2017) dat Orbán met zijn pleidooi voor een ‘illiberale democratie’ een legitieme versie van het conservatisme verdedigt die herleidbaar is tot het werk van Edmund Burkes Reflections on the Revolution in France (1790). De Hongaarse leider richt zich met zijn pleidooi voor traditionele normen (religie, gezin, natie) tegen een doorgeschoten individualisme. Deze waarden verdienen volgens hem minstens zo veel respect als de persoonlijke zelfbeschikking en andere individuele rechten die sinds de revolutie van ’68 voor West-Europeanen heel zwaar zijn gaan wegen. Die opstand en haar gevolgen zijn aan de Midden-Europeanen goeddeels voorbijgegaan." [mijn nadruk] (317)

[Volgens "hem"? Furedi of Orbán? ]

"Er is groeiende aanhang voor het standpunt om in navolging van klassieke immigratielanden als Australië en Canada het asielbeleid aan te scherpen met een puntensysteem dat selecteert op basis van opleiding en taalbeheersing. Als men geen rekening houdt met het onaangename feit dat het gros van de recente immigranten afhankelijk is van sociale steun, liggen de ontwrichtende consequenties voor de hand."(320)

[Dat had natuurlijk al lang moeten gebeuren. Inclusief een puntensysteem voor conservatieve waarden en normen, religie, en alle andere irrationele idioterie.]

"In de politieke mainstream is inmiddels het inzicht doorgedrongen dat de islamitische levenshouding een aantal harde en moeilijk te veranderen ingrediënten bevat: de weigering kerk en staat te scheiden, de weerstand om de regels van de rechtsorde voorrang te geven boven de sharia, de achterstelling van vrouwen, de discriminatie van homo’s en het antisemitisme. De afschuw van cultuurpessimisten over de habituele jodenhaat onder moslims behoort tot de onderdelen van hun betoog waarop niets is af te dingen.
De bereidheid tot aanpassing is bij grote groepen islamieten beperkt. Maar helemaal uitzichtloos is de toestand ook weer niet. De islam is diep verdeeld. De orthodoxe vleugel is sterk, maar heeft niet de alleenheerschappij."(321)

[Religie is in al zijn vormen uitzichtloos. Er is geen milde vorm van religie. Religie is niet 'een beetje' fout, of 'soms wel en soms niet' fout, religie is principieel fout.]

"Is Amerika als mondiale mogendheid, en dus ook als leider van de westerse samenwerking, op de terugtocht? Enigszins, maar niet dramatisch en mogelijk evenmin langdurig. Deze machtige kolos wordt door menig doemdenker voortijdig afgeschreven. Met de interventies in Afghanistan (2001) en Irak (2003) hebben de Verenigde Staten zichzelf in de voet geschoten, maar ook na deze tegenslagen is deze natie in militair-technologisch opzicht nog altijd nummer één. (...) Dat Amerika zou afzakken naar een vorm van autoritair leiderschap, zoals een aantal cultuurpessimisten vreesden, bleek een te alarmistische verwachting."(333-334)

[Wat een vaag gezever. Alsof je alleen door je wapens een 'leider van de westerse samenleving' bent ... Sociaal gezien is het een derdewereldland. En hoe democratisch zijn de VS eigenlijk waar macht en geld in alles samengaan? ]

"China is een dictatoriale politiestaat. De cultuurpessimistische bewering dat deze natie voor het Westen behalve economisch en militair ook politiek-normatief een concurrent wordt, met een bestel dat zich deels op Confucius en deels op Marx beroept, houdt geen stand. Het Chinese systeem is geen voorbeeld ter navolging. Zelfs Pankaj Mishra, die in zijn boeken zijn uiterste best doet om het westerse verval uit te vergroten, schrijft dat China geen antwoord heeft op de universele waarden van de westerse wereld.
En Bernard-Henri Lévy, sinds de jaren zeventig in Frankrijk als nouveau philosophe de intellectuele apostel van democratie en mensenrechten, concludeert in zijn L’Empire et les cinq rois (2018) dat ondanks alle teleurstellingen over Amerika en Europa alleen in het Westen de vrijheid van het individu een norm blijft die telt. De Atlantische wereld beschikt over een waardenarsenaal dat zonder concurrentie is en nog altijd een grote mondiale aantrekkingskracht heeft."(337-338)

[Nog meer oppervlakkige oordelen. Dat heb je ervan als je het over alles tegelijkertijd wilt hebben. De 'universele waarden van de westerse wereld'? Laat me lachen. Die van het kapitalisme en de globalisering en het conservatieve christendom en zo? Alsof 'de vrijheid van het individu' zonder problemen is.]

"Maar er zijn nog andere verklaringen te bedenken voor de aantrekkingskracht die het cultuurpessimisme de afgelopen decennia heeft gekregen. Essentieel is dat het zijn grote concurrent, het vooruitgangsdenken, vrijwel kwijt is. Sinds de Amerikaanse en Franse Revolutie waren vooruitgangsgeloof en doemdenken een onafscheidelijk paar, het dubbele gezicht van de westerse cultuur. Maar inmiddels is de vooruitgang een vrijwel onverkoopbaar artikel geworden. Het doemdenken heeft bijna de status van alleenheerser gekregen.
In het huidige Europa, constateert Rutger Bregman in zijn Geschiedenis van de vooruitgang, ‘is het vooruitgangsgeloof helemaal op zijn retour’. In de socialistische variant is het stukgelopen op de repressieve dictatuur van het communisme, respectievelijk op de gestagneerde verzorgingsstaat van de sociaaldemocratie. In de neoliberale versie heeft het vooruitgangsdenken klappen gekregen door de onbedoelde gevolgen van de open grenzen: ongelijkheid, schuldenbergen, populisme."(342)

[Wauw, wat een diepgaande analyses, nu snap ik alles :-( .]

"Er zijn zelfs eenlingen die een reveil van het communisme in het verschiet zien liggen, nu de crisis van het hedendaagse kapitalisme volgens hen alom zichtbaar is. De Franse filosoof Alain Badiou en de Sloveense vrijdenker Slavoj Žižek vragen in hun werk om een bezinning op het werk van Marx, als eerste stap naar een links reveil dat tot een meer egalitaire samenleving moet leiden. In Nederland doet Gustaaf Peek in zijn Verzet! Pleidooi voor communisme (2017) een gelijkluidende oproep.
Dat deze auteurs vooralsnog heel weinig gehoor vinden, ligt voor de hand. Ze lopen in hun pleidooi voor ‘het idee communisme’ al te gemakkelijk heen over de geschiedenis van een ideologische stroming die de vooruitgang beloofde, maar in de praktijk zonder uitzondering leidde tot inefficiëntie, repressie en massamoord. Geen geschikte erfenis om als inspiratiebron te dienen voor de wederopstanding van een radicale emancipatiebeweging. Het geloofsartikel van de vooruitgang heeft het moeilijk." [mijn nadruk] (345)

[Zo gemakkelijk, zo'n oordeel, het illustreert hoe oppervlakkig dit boek is. Alsof het onmogelijk is om minstens over communisme na te denken en te zoeken naar manieren om 'inefficiëntie, repressie en massamoord' te voorkomen. Er waren sociaal gezien heel goede dingen aan het communisme. Misschien kunnen we iets leren van een aantal ervan. Is het zo raar om te pleiten voor een gelijker inkomensverdeling, minder armoede, minder consumentisme en materalisme, gratis kinderopvang, gratis onderwijs, gratis gezondheidszorg, gratis voorbehoedmiddelen en abortus, en zo meer? Is meer regulatie op zich zo'n slecht idee?]

"Hedendaagse cultuurpessimisten bijten zich vast in een onvermijdelijke neergang. Ze wijzen terecht op urgente problemen, maar blazen die op tot de onbeheersbare proporties die de ondergang noodzakelijk zouden maken. Waarom zou Europa niet opnieuw de politieke energie kunnen opbrengen voor een krachtsinspanning die de grote problemen van dit moment kan indammen en beheersen?"(352)