>>>  Laatst gewijzigd: 6 december 2020   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Incididunt nisi non nisi incididunt velit cillum magna commodo proident officia enim.

Voorkant Mehring 'Karl Marx - Geschiedenis van zijn leven' Franz MEHRING
Karl Marx - Geschiedenis van zijn leven
Rotterdam: W.L.&J. Brusse's Uitgeversmaatschappij, 1921; SUN-Reprint; 523 blzn.
[Een vertaling in modern Nederlands is digitaal te vinden in het Marx-Engels Internet Archief, sectie Franz Mehring.]

[Deze had ik ook nog in mijn boekenkast liggen: een oude SUN-reprint van een nog oudere biografie van Karl Marx. SUN was in de 60-er jaren de Socialistische Uitgeverij Nijmegen. Het bedrijf bestaat echter niet meer als zelfstandig bedrijf.]

[Mehring schreef deze biografie op het eind van zijn leven. Het boek verscheen na zijn dood in 1921. Het is inderdaad een echte reprint: het boek is nog geschreven in de oude Nederlandse spelling met veel dubbele klinkers, -sch op het eind van woorden, en overal de naamval-n.]

[Mehring schreef dit werk in een tijd waarin er sprake was van het 'officiële communisme', van strikter ideeën over wat je wél en niet mocht zeggen over de beroemde meesters van het socialisme en communisme. Maar hij is er toch in geslaagd om een biografie te schrijven waarin op bepaalde punten kritische vragen gesteld worden bij keuzes van Marx en Engels. Dat is best knap voor die periode.]

[Desondanks is het boek vol bewondering voor Marx. Voor ons - moderne sceptische lezers - voelt dat heel vreemd. Marx wordt nogal idealiserend beschreven. Wij doen dat niet meer zo voor intellectuelen, daar hebben we popidolen en filmsterren voor :-).]

[Deze biografie bevat niet alleen een verhaal over het leven van Marx, maar ook een interpretatie van zijn werk. Het ging mij vooral om het eerste. Kort samengevat volgt hieronder het leven van Karl Marx (1818-1883).]

1818

Marx werd geboren in Trier (in het vroegere Pruisen, nu Duitsland) in een geassimileerd Joods gezin. Hij ontving eerst privé-onderwijs, onderging klassiek-liberale invloeden tijdens het Gymnasium in een Pruisen met een absolute monarchie. Dat spanningsveld tussen censuur en vrijdenken was er dus vanaf het begin.

1835

Marx begon aan een rechtenstudie in Bonn. Hij verloofde zich dit jaar ook met Jenny von Westphalen (ze trouwden in 1843), een vrouw die Marx 'door dik en dun' gesteund en geholpen heeft met zijn missie in het leven en ook zelf veel gedaan heeft voor de socialistische beweging.

1836-1841

Marx vertrekt naar Berlijn waar hij meer werk maakte van zijn studies, waarbij het accent verschoof naar filosofie en geschiedenis. Uiteindelijk schreef Marx een dissertatie waarmee hij via de universiteit van Jena zijn doctorsgraad haalde. Het is een proefschrift waarin de filosofie van Democritus en Epicurus vergeleken wordt.

In Berlijn had de filosoof Hegel geleefd en aan de universiteit gedoceerd. Zijn gedachten hebben een enorme invloed uitgeoefend op allerlei mensen en zeker ook op Marx. Hij was het eindstuk van filosofische gedachten in de traditie van het idealisme: Kant - Fichte - Schelling - Hegel. Hegel's dialectische methode werd ook door Marx veel gebruikt. Termen als 'zelfbewustzijn', 'geest', 'vervreemding' werden veel gebruikt in die tijd.

Het onderscheid oudhegelianen (ook wel: rechtshegelianen) - jonghegelianen (ook wel linkshegelianen) is belangrijk. De oudhegelianen waren het 'intellectuele establishment' met centralistische opvattingen over de Staat enz.. De jonghegelianen waren - in de lijn van de burgerlijke Verlichting van de 18e eeuw en na de Franse revolutie - wereldverbeteraars die zich juist tegen dat 'establishment' keerden en de autoritaire centralistische opvattingen bekritiseerden.

Marx hoorde duidelijk bij de wereldverbeteraars, maar niet per se kritiekloos bij de linkshegelianen. Belangrijke namen: Arnold Ruge, Bruno Bauer, Edgar Bauer, Karl Köppen, Ludwig Feuerbach, David Strauß. In de wijdere cirkel om die mensen heen Max Stirner, Karl Marx, Friedrich Engels, Michael Bakoenin.

De linkshegelianen publiceerden vanaf 1838 de Hallischen Jahrbüchern (de volledige teksten vind je hier). Vanaf 1841 heette het tijdschrijft Deutsche Jahrbücher. Het had veel aandacht voor oude Griekse filosofie van skeptici, epicureeërs en stoïcijnen, voor de filosofie van het zelfbewustzijn (vanuit Hegel), voor vervreemding. In 1843 werd het tijdschrift door de Pruisische regering verboden vanwege de kritiek op de godsdienst, op de censuur, de republikeinse gezindheid, en zo verder.

[Ik heb zo gauw niet kunnen vaststellen of Marx in beide tijdschriften schreef. Het Marx-Engels Internet Archief heeft van Marx geen publicaties voor deze tijdschriften.]

De groep linkshegelianen viel rond 1845 uit elkaar door verschillen in opvatting. Linkshegelianen werden in die periode uitgesloten van academische loopbanen.

1842

Omdat Marx bij de regering en de politie in ieder geval te boek stond als linkshegeliaan kon zijn plan om na het behalen van zijn doctorstitel aan de Universiteit van Bonn te gaan doceren niet doorgaan. Vandaar dat hij ging schrijven voor, uiteindelijk hoofdredacteur werd van een nieuw kritisch blad: de Rheinische Zeitung. Marx schrijft hier zijn kritiek op de Pruisische censuur, terwijl het blad in feite onder die censuur viel. Hij schreef er ook over het Franse socialisme en communisme van Proudhon. Gezien de kritische inhoud is het niet heel vreemd dat het blad in 1843 door de regering werd verboden. In Marx' kringen bestond flinke kritiek op de linkshegelianen in Berlijn in die tijd - zoals Bauer die nog steeds niet losgekomen bleek te zijn van religie. Dat illustreert hoe de meningen van de groep uiteen begonnen te lopen.

1844

Feuerbach publiceerde (in Zwitserland om de censuur te ontlopen) Das Wesen des Christentums, een werk waarvan je kunt zeggen dat het Marx beïnvloed heeft. Marx - inmiddels getrouwd - verhuisde met Jenny naar Parijs om de Pruisische censuur en politie te ontlopen en ging deelnemen aan de Deutsch-Französische Jahrbücher van Ruge. Er verscheen maar één dubbelaflevering van.

Medewerkers waren Friedrich Engels, Heinrich Heine, Johann Jacoby, Mozes Hesz, Georg Herwegh, F.C. Bernays. Marx werkt er zijn kritiek op de Hegelse rechtsfilosofie in uit en schrijft een kritische bespreking van Bauer's boek Die Judenfrage. Dit is ook het jaar dat Marx begint aan zijn analyses van de economie (Ökonomisch-philosophischen Manuskripte). Vanaf hier begint eveneens zijn vruchtbare samenwerking en vriendschap met Friedrich Engels. Er ontstaat een breuk tussen Marx en Ruge.

Wat betreft Marx' kritiek op de godsdienst een citaat:

"De mensch, aldus de uitkomst dier kritiek [van Feuerbach], maakte den godsdienst, de godsdienst niet den mensch. Maar hier gaat Marx verder; de mensch is geen abstrakt, buiten de wereld hokkend wezen. De mensch, dat is de wereld van den mensch, staat, maatschappij, die den godsdienst als een verkeerd wereldbewustzijn voortbrengen, omdat zij een verkeerde wereld zijn. De strijd tegen den godsdienst is dus middellijk de strijd tegen die wereld, wier geestelijk aroma de godsdienst is. Dus wordt het de taak der geschiedenis, nadat het generzijdsche der waarheid is verdwenen, de waarheid van het dezerzijdsche aan het licht te brengen. De kritiek op den hemel verandert daarmee in kritiek op de aarde, de kritiek op den godsdienst in kritiek op het recht, de kritiek op de theologie in kritiek op de politiek."(60)

[Leuk, hè, dat ouderwetse Nederlands! Kern van de zaak: Een verkeerde samenleving brengt verkeerde dingen als godsdienst voort. Kritiek op de godsdienst is kritiek op een verkeerde samenleving.]

Parijs was ook belangrijk omdat daar na de Franse Revolutie van 1789 allerlei socialistische ideeën leefden. Namen: Lamartine, Lamennais, Louis Blanc, Blanqui, Leroux, Proudhon, Saint-Simon, Fourier, George Sand, Etienne Cabet en zo verder. De filosofie ervan was vaak materialistisch (door Descartes beschreven voor de verhouding lichaam en geest; door Locke, Helvetius en Holbach beschreven voor de samenleving). Het ging om een verzet van de derde stand tegenover de heersende klasse. Deze vormen van socialisme worden later door Marxisten denigrerend aangeduid met de uitdrukking 'utopisch socialisme' waartegenover Marx het 'wetenschappelijk socialisme' had gesteld.

Ook belangrijk voor een goed begrip van wat er in Frankrijk gebeurde: de eerdere terreur door Robespierre en Marat vlak na de Franse Revolutie die door anderen weer aan de kaak gesteld werd.

1845

Marx moest - onder druk van de Duitse en Franse autoriteiten - naar Brussel verhuizen. Van daaruit maakte hij met Engels een studiereis naar Engeland, waar de Industriële Revolutie was ontstaan en de economie zich het scherpst ontwikkeld had en waar de toestand van de werkende bevolking erbarmelijk was. Net als in Parijs was er voortdurend contact met allerlei andere politieke vluchtelingen en ballingen uit verschillenden landen van Europa.

Publicatie van Die heilige Familie met een harde kritiek op linkshegeliaan Bruno Bauer. Marx schreef in dit jaar ook Thesen über Feuerbach en Die Deutsche Ideologie (pas na zijn dood gepubliceerd). Mehring geeft in zijn samenvatting de volgende gedachten van Die heilige Familie over de liefdadigheid van de rijken weer:

"De menschelijke ellende zelf, de oneindige verworpenheid van wie de aalmoezen ontvangen moet, dienen de aristocratie van geld en beschaving tot amusement, tot bevrediging van haar eigenliefde, tot prikkel van haar overmoed: een andere beteekenis hebben de vele liefdadigheidsvereenigingen in Duitschland, de vele maatschappijen van weldadigheid in Frankrijk, de talrijke weldoeners-Donquichotterien in Engeland, de koncerten, bals, toneeluitvoeringen, diners ten bate van de armen, zelfs de openbare inteekenlijsten voor verongelukten niet."(94-95)

In deze periode ontstaat een breuk tussen Marx en Duitse socialisten als Mozes Hesz, Karl Grün en Wlhelm Weitling.

1847

Marx brak in dit jaar met Proudhon in Das Elend der Philosophie. Bijdragen aan allerlei blaadjes als de Duits-Brusselse Courant.

[Het is een van de opvallende zaken in deze historische periode: de enorme hoeveelheid tijdschriften en blaadjes die even snel verschenen als ze verdwenen. Geldproblemen, censuur, de toegankelijkheid voor een groter publiek, het gemak ze te drukken, het speelde allemaal een rol. Het is om die reden soms niet duidelijk wat Marx precies gepubliceerd heeft, hoewel er flinke vooruitgang geboekt is met het vinden en archiveren van de belangrijkste publicaties.]

Weer veel economische studies (Lohnarbeit und Kapital). De Londense 'Bond der Gerechten' van Weitling ontwikkelde zich onder invloed van Marx en Engels tot de Bond van Communisten.

1848-1849

Marx en Engels schreven voor die bond het Manifest der Kommunistischen Partei. In datzelfde jaar waren er allerlei 'burgerlijke revoluties' en een hoop politieke onrust. Marx werd uit België verbannen, ging in het kader van de maatschappelijke onrust naar Parijs en ook naar Keulen. In Keulen schreef hij als hoofdredacteur voor de Neue Rheinische Zeitung (NRZ) politieke analyses over de gebeurtenissen in Duitsland zelf, in Polen, in Rusland, en in de Slavische landen. Met de Pruisische reactie / contra-revolutie kwam daar een eind aan en Marx moest Duitsland uit. Hij reisde via Frankfurt, Parijs, naar Londen waar hij in feite de rest van zijn leven in ballingschap zou wonen.

1850-1883

Vanaf dit jaar zie je dat Marx in grote lijnen met twee zaken bezig is: met analyses van de maatschappelijke situatie / politieke analyses / politieke agitatie en organisatie en met de kritiek op de heersende politieke economie (Smith, Ricardo) in samenhang met de ontwikkeling van zijn eigen economische theorie van het historisch materialisme als kritiek op de eigendomsverhoudingen binnen het kapitalisme.

Politieke organisatie en de problemen

Wat betreft dat eerste punt. Dit jaar werd de Bond van Communisten heropgericht, maar de tegenstellingen tussen andere vluchtelingen en ballingen in Londen (uit allerlei landen van Europa, en met allerlei verschillende socialistische overtuigingen) en Marx / Engels werden zo groot dat Marx en Engels uit de Bond en uit het partijleven stapten.

[De kritiek op allerlei andere maatschappelijke groeperingen (aristocratie, de kapitalisten, en zo verder) is vaak scherp. Dat kan ik nog begrijpen. Minder begrijpelijk vind ik de voortdurende onenigheid tussen genoemde groepen ballingen / groepen met socialistische overtuigingen. Het is echt opvallend hoe er zonder enige terughoudendheid op elkaar gescholden wordt in allerlei openlijk bijeenkomsten of in vrij verkrijgbare teksten.]

[Daarnaast valt de bijzonder persoonlijke en scherpe kritiek op die Marx (en Engels) uitoefenen op Bauer, Proudhon, Lasalle, Bakoenin, en anderen. Marx is bijzonder overtuigd van zijn eigen ideeën, maar waarop baseert hij dat eigenlijk? Is het gewoon arrogantie? En wat is de zin van zo'n overtuiging is hij er blijkbaar niet in slaagt andere mensen mee te krijgen?]

[Je ziet het terug in het steeds weer terugkerende probleem om socialisten georganiseerd te houden. Schisma's in de Bond van Kommunisten rond 1850 werden later gevolgd door het uit elkaar vallen van de Internationale Arbeidersassociatie (meestal kortweg 'De Internationale' genoemd), die opgericht werd in 1864 en na een reeks internationale bijeenkomsten en flinke ruzies - bijvoorbeeld tussen Marx en Bakoenin - in 1872 voor het laatst bijeen kwam.]

Engels vertrok naar Manchester en Marx wijdde zich verder aan zijn intellectuele en journalistieke werk. Hij leefde bij tijden in grote armoede en maakte fysiek en in zijn gezin een hoop narigheid mee. Engels en anderen ondersteunden hem financieel en anderszins.

Politieke commentaren

Marx schreef bijdragen aan de Neue Rheinische Zeitung - Politisch-Oekonomische Revue en commentaren bij belangrijke gebeurtenissen voor het Amerikaanse blad The New York Daily Tribune.

Drie gebeurtenissen springen er echt uit. In de eerste plaats de Krimoorlog van 1853-1856 en de daarmee samenhangende Europese politiek in Duitsland, Polen, Engeland, Rusland, Italië, en zo verder. In de tweede plaats de nationale bewegingen van met name 1859-1864 in Duitsland, Oostenrijk, Amerika, Italië waardoor er meer eenheid ontstond en qua grenzen ongeveer de landen ontstonden zoals we die vandaag de dag kennen. En in de derde plaats de Frans-Duitse Oorlog van 1870 met meteen daarop de Commune van Parijs van 1871 als burgeroorlog waarin het socialisme een grote rol speelde totdat de reactie het won.

[Opvallend in Marx' reacties is de deterministische kijk die hij lijkt te hebben op wat er gebeurt. Over de Krimoorlog zegt Mehring met nuances: "Marx begroette deze oorlog met vreugde"(218). En dat was dan zo omdat hij dacht dat die oorlog de crisis zo zou versterken dat de proletarische revolutie noodzakelijkerwijs moest komen.]

[Hij kan dus van die dingen zeggen als dat de ellende onder de arbeiders noodzakelijk is - p.231 bv. -, omdat ze dan pas in opstand zullen komen. Logisch is dat je dan ook niet voor reformistische verzachtende maatregelen bent. Ik kan dat toch niet anders ervaren als een miskenning van het leed van anderen vanuit een al te simpele 'het kan niet anders' - mentaliteit. Wie bepaalt dat het niet anders kan? Dan ga je er dus van uit dat je precies weet hoe de samenleving zich historisch zal ontwikkelen. En elke keer blijkt dat niet te kloppen omdat je weer een paar factoren over het hoofd gezien hebt.]

[Een ander voorbeeld van opvattingen waarbij ik mijn vragen heb. Marx ondersteunde het idee om Becker' en Bakoenin's Alliantie der Socialistische Democratie in 1869 niet in de Internationale op te nemen, omdat ze organisatorisch te veel zelfstandig wilden blijven. OK, snap ik, niet handig. Maar ook over het programma van de Alliantie was hij erg negatief, en als je de inhoud ervan leest zie je toch bijzonder progressieve gedachten:]

"Het program verklaarde de Alliantie in de eerste plaats voor atheïstisch; het verlangde de afschaffing van alle eerediensten, de vervanging van het geloof door de wetenschap, van de goddelijke gerechtigheid door de menschelijke. Dan eischte het de politieke, ekonomische en sociale gelijkmaking van de klassen en individuën van beide geslachten, waarbij met de afschaffing van het erfrecht begonnen moest worden; verder voor alle kinderen van beiderlei geslacht van hun geboorte af aan gelijkheid van de middelen voor hun ontwikkeling, dat wil zeggen van hun onderhoud, hun opvoeding en hun onderwijs voor alle graden van wetenschap, nijverheid en kunsten. Tenslotte verwierp het program alle politieke aktie die niet de overwinning van de zaak der arbeiders over het Kapitaal tot onmiddellijk en rechtstreeksch doel had. Marx oordeelde over dit program allebehalve vleiend."(370)

[Ik kan dat toch niet anders zien als een blindheid voor dit soort zaken vanwege al te grote aandacht voor de economische verhoudingen en problemen. Ik denk dat Marx erg gemakkelijk verwachtte dat met de veranderingen in het economische systeem ook de intermenselijke verhoudingen zouden veranderen en verbeteren. En ook daarvan is toch erg vaak gebleken dat dat minder met elkaar samenhangt dan hij altijd dacht.]

[Maar goed, ik moet zelf Marx nog gaan lezen, dus ik stel mijn definitieve oordelen over dit soort kwesties nog even uit.]

Economische studies

In 1857-1859 was Marx intensief met economische studies bezig. Hij schreef de Beiträge zur Kritik der Politische Economie. Het voorbereidende materiaal bevat wat later aangeduid werd met de titel Grundrisse. In 1867 publiceerde Marx uiteindelijk het eerste deel van zijn hoofdwerk Das Kapital'. Het tweede en derde deel verschenen na zijn dood.