>>>  Laatst gewijzigd: 13 augustus 2022   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Ruud Welten is een Nederlands filosoof. Hij is volgens de Wikipedia, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en universitair hoofddocent aan Tilburg University.

Welten publiceert met name over moderne Franse filosofen en dat is ook hier goed te merken. Sartre wordt bijvoorbeeld veel belangrijker gemaakt dan hij voor De Beauvoir was en in De tweede sekse is en schrijft daarbij ook dingen die niet kloppen.

Ik ben niet zo onder de indruk van dit boek. Veel woorden die weinig nieuws te melden hebben. Ik was wél blij met een groot deel van het laatste hoofdstuk waarin de actualiteit van De Beauvoirs De tweede sekse besproken wordt. Zie de citaten.

Voorkant Welten 'Wie is er bang voor Simone de Beauvoir?' Ruud WELTEN
Wie is er bang voor Simone de Beauvoir? Over feminisme, existentialisme, God, liefde en seks
Amsterdam: Boom Uitgevers, 2020, 281 blzn. (epub)
ISBN-13: 978 90 2443 3605

(8) 1 - Typisch mannelijk

"De naam Simone de Beau­voir is tegenwoordig vooral verbonden aan een aantal klassiek geworden teksten, waarvan Le deuxième sexe (De tweede sekse) ongetwijfeld de bekendste is. Het boek is evenveel geprezen als verguisd. Het heeft de reputatie verworven van ‘bijbel van het feminisme’, maar als het dat al is, dan is het veel meer dan dat alleen. Het is een van de hoofdwerken van het Franse existentialisme, een bijdrage aan de psychoanalyse en een literatuurwetenschappelijke studie." [mijn nadruk] (8)

[Pardon? De Beauvoir is juist bijzonder dubbel over de psychoanalyse zoals de auteur in hf. 5 ook schrijft. In het begin is ze bepaald niet positief over de psychoanalyse, terwijl ze dan later - tot mijn verbazing - vaak psychoanalytische auteurs als bron gebruikt bij alles wat ze beweert. En een hoofdwerk van het existentialisme? Kom nou ... Het is niet eens duidelijk wat 'het existentialisme' inhoudt.]

"Hoe ontvouwt zich de feministische hermeneutiek van De tweede sekse? Hoe interpreteert De Beau­voir haar auteurs, die zo veelvuldig geciteerd worden en aan de hand van wie ze haar betoog opbouwt? Het is onmogelijk om in dit boek alle auteurs de revue te laten passeren, maar ik zal ingaan op een aantal auteurs die een belangrijke rol spelen in haar werk, vaak expliciet, maar dikwijls ook impliciet."(13)

Opsomming van veel van die werken / auteurs, waaronder:

"Les jeunes filles van Henry de Montherlant (De titel – De jonge meisjes – doet niet veel goeds vermoeden);"(15)

[Wat een goedkope opmerking. Waarom zou een verhaal met of over jonge meiden niet goed zijn? Dat hangt er toch helemaal van af waarover het verhaal gaat en hoe die jonge meiden er een rol in spelen? Domme zucht naar populariteit.]

[Mijn grootste probleem met die lijst is dat Welten er geen opmerking bijmaakt als: De Beauvoir baseert zich voor haar beweringen niet op allerlei empirisch onderzoek, maar voornamelijk op autobiografische verhalen van vrouwen en op sommige psychoanalytische auteurs. Haar bronnen op de achtergrond vormen juist een zwak punt. Dat begint steeds meer op te vallen naarmate je als lezer vordert in het doorwerken van die 1700 bladzijden - ik las de Engelse vertaling The second sex van 2009 in de epub-editie: al die vaak herhaalde beweringen roepen de vraag op waarop ze die beweringen nu eigenlijk baseert. Nou, die basis is niet indrukwekkend.]

"Maar hoe zit het met haar filosofische inspiraties? Dacht ze in het verlengde van haar levensgezel Jean-Paul Sartre, of ging ze juist tegen hem in? En waarom staat Hegel in de lijst? Ik kom daar uitvoerig op terug. Verder las ze vrij veel psychoanalytisch werk, maar opmerkelijk weinig van Freud."(16)

[Het is nog maar de vraag of je Sartre haar levensgezel mag noemen. Dat is ook maar een standaard beeld. Hegel gebruikt ze nauwelijks.]

"Er lopen lijnen van al deze boeken naar en door De tweede sekse, waarmee gezegd is dat het boek niet op zichzelf staat. Als tekst zoomt De tweede sekse in op het veld waarin het denken over man en vrouw bij uitstek is vervat, namelijk dat van de geschreven taal: literatuur, brieven, wetenschap, en ook psychoanalytische verslagen. De Beau­voir loopt daarmee vooruit op latere Franse ‘poststructuralisten’, die vertrekken vanuit het veld van de taal, waar betekenissen ontstaan en worden toegekend. Een dergelijke herlezing van De tweede sekse maakt het mogelijk om niet zozeer het vermeende maatschappelijk-politieke programma tot bevrijding van de vrouw kracht bij te zetten, maar om de taal en het begrippenkader waarin dit programma is vervat te bevrijden van de hegemonie van het masculiene." [mijn nadruk] (19)

[Ik geloof er niks van dat De Beauvoir daar op uit is. Ze is gewoon een typische Franse intellectueel die leeft in een wereld van taal en er flink op los babbelt: het boek zit vol herhalingen en tweederde ervan is volkomen overbodig om haar punt te maken dat vrouwen het maar lastig hebben in een wereld die door mannen wordt gedomineerd. Ze zit geen taal en betekenis en begrippenkader te analyseren, ze analyseert gedrag van mannen en vrouwen. Ze is voortdurend aan het psychologiseren en heeft niet veel oog heeft voor de maatschappelijke oorzaken en achtergronden van dat gedrag - bijvoorbeeld het milieu waaruit mensen komen.]

"Tot de dag van vandaag is de norm van een succesvol mens in de westerse samenleving een succesvolle man. Dit is niet gebaseerd op ‘feiten’, maar op de taal, die die feiten als feiten aanmerkt, terwijl ze in werkelijkheid mythes zijn. Vrouwen zijn er als onontbeerlijke objecten, niet alleen voor de voortplanting van de mensensoort, maar vooral om het leven van de mannen te veraangenamen. Vrouwen zijn de tweede sekse omdat het ‘serieuze werk’ – de economie, de politiek, de oorlog, de wetenschap – nog steeds patriarchaal georganiseerd is. Dat patriarchaat leeft tot op de dag van vandaag voort bij de gratie van mythevorming. Kortom, het gaat er niet om dat mannen iets doen, namelijk vrouwen onderdrukken, en De Beau­voir leert ons ook niet dat dat nu maar eens afgelopen moet zijn; het gaat erom dat het gehele westerse raamwerk waarin de mens zichzelf als geslaagd mens begrijpt masculien is. ‘De vrouw’ is een typisch mannelijk concept, en De tweede sekse wil dit blootleggen. Als de vrouw steeds vanuit de man wordt gedacht, betekent dit dat ze onvrij is." [mijn nadruk] (21)

[Dat lijkt me onjuist. De Beauvoir wil wél laten zien dat mannen vrouwen onderdrukken en vindt wel degelijk dat het 'maar eens afgelopen moet zijn'. Dat ze laat zien dat daarbij mythevorming een grote rol speelt zegt niet dat ze hier alleen maar bezig is met de analyse van begrippenkaders. Verder vind ik dat hier onnodig tegenstellingen worden neergezet. Een 'maatschappelijk-politiek programma tot bevrijding van de vrouw' en het streven naar het opheffen van de onderdrukking van vrouwen lijkt me minstens zo belangrijk als het abstracte blootleggen van de masculiene taal en het masculiene begrippenkader waarin we over mannen en vrouwen praten. Al is dat laatste dus niet waarmee De Beauvoir bezig is.]

"De Beau­voir reageerde echter furieus op de brievenschrijfsters. Ze verfoeide het slachtoffergedrag van dit soort vrouwen, die zichzelf de rol toebedelen waar ze hen sinds De tweede sekse van wilde bevrijden. De overtuiging dat je door de mannensamenleving onvrijwillig tot vrouw wordt gebombardeerd strookt niet met de eigen verantwoordelijkheid voor wie je wordt die De Beau­voir op het oog had."(24)

[Je hoeft slachtoffergedrag niet te verfoeien om er kritiek op te hebben. Je moet dat gedrag eerst begrijpen. Dat probeert De Beauvoir in De tweede sekse te doen. Ik denk alleen dat ze weinig voeling had met vrouwen die niet uit haar eigen milieu kwamen. Alsof het voor veel mensen zo gemakkelijk is om zich van hun omstandigheden te bevrijden en zelf verantwoordelijkheid te nemen. Hoe dan ook: vervolgens kun je laten zien hoe iemand het in allerlei situaties klaar kan spelen om niet het slachtoffer van mannen te worden. Maar daar schort het bij De Beauvoir nogal aan. Het boek is niet erg positief op dat punt, niet erg politiek ook. Zoals Welten hierna ook zegt. De Beauvoir is pas veel later in haar leven met politiek bezig.]

"Het boek kent geen politiek programma en voorziet niet in organiseerbare oplossingen."(25)

[Daar ben ik het helemaal mee eens.]

"Daarom spreekt De Beau­voir bij voorkeur niet over ‘de vrouw’, maar over vrouwen in concrete situaties. Dat wil zeggen: niet vanuit een objectief, wetenschappelijk derdepersoonsperspectief, maar vanuit wat ze noemt de geleefde werkelijkheid, vanuit het eerstepersoonsperspectief. Dat is de reden waarom De Beau­voir in De tweede sekse vooral op twee soorten teksten ingaat: literatuur en psychoanalyse. In beide gevallen komen we, in tegenstelling tot in wetenschap en filosofie, concrete mensen tegen in plaats van abstracties." [mijn nadruk] (28)

[Die keuze van De Beauvoir voor dat eerstepersoonsperspectief - ik noem het psychologiseren - is juist een groot probleem. Je kunt simpelweg niet over vrouwen generaliseren wanneer je de hele tijd alleen maar anecdotes van mensen en verhaaltjes over mensen - bijvoorbeeld psychoanalytische casussen - aanhaalt. Toch doet De Beavoir dat. In De Beauvoirs bronnen zijn vrijwel alleen maar vrouwen uit de hogere burgerij aan het woord - en dan ook nog vaak uit het Victoriaanse tijdperk van voor 1900 - waarin niet gesproken werd over lichamelijke veranderingen in de puberteit, menstruatie, masturbatie, ontmaagding, huwelijksnachten, en al die andere dingen waarover De Beauvoir bladzijden lang doormekkert. Ik denk dat veel vrouwen uit andere milieus op bepaalde punten heel andere ervaringen hadden, maar die hadden waarschijnlijk niet de tijd of de behoefte om daar dagboeken of romans over te schrijven, die moesten gewoon werken en/of zelf voor hun kinderen zorgen. De Beauvoir schetst goed de machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen, maar beschrijft nauwelijks de verschillende situaties waarin vrouwen verkeren.]

[Ik ben het er ook niet mee eens dat die aanpak van De Beauvoir maakt dat we concrete vrouwen tegenkomen en dat wetenschappelijk onderzoek niet genderneutraal is en in abstracties blijft hangen. Dat is weer zo'n simpele schijntegenstelling. Is een romanfiguur een concreet mens? En komen we iemand die een eeuw geleden een dagboek schreef over haar vervelende bestaan werkelijk als concreet mens tegen? En is een psychoanalytische casus werkelijk de weergave van hoe iemand was of lezen we alleen maar de interpretatie van een psychoanalyticus over iemand? En geven de resultaten van wetenschappelijk onderzoek naar vrouwen niet een betrouwbaarder beeld van concrete vrouwen omdat er op een controleerbare manier gegeneraliseerd wordt dan de generalisaties over vrouwen van De Beauvoir? Laten we eens ophouden met het postmoderne geklets over wetenschap. Het helpt niemand.]

(51) 2 - Vrijheid? Nee, bedankt!

"De filosofie die met hun [Sartre en De Beauvoir - GdG] naam is verbonden, het ‘existentialisme’, legde vlak na de oorlog de verantwoordelijkheid voor het eigen bestaan bij niets en niemand anders dan onszelf. Het existentialisme is daarmee een ongemakkelijke filosofie, die bepaald geen troost wil bieden. De tweede sekse moet allereerst in dit existentialistische licht worden bezien."(52)

[Nou, ik denk dat we dat maar niet moeten doen. Het is niet eens duidelijk wat existentialisme is.]

"Maar filosofisch gezien is het belangrijk te zien dat De Beau­voir veel overneemt uit Sartres Het zijn en het niet. Sartres boek biedt als het ware het fundament waarop De tweede sekse is gebouwd. Alleen al de ontelbare verwijzingen van De Beau­voir naar Sartre laten zien dat ze schatplichtig is aan zijn denken, wat echter nog niet wil zeggen dat ze ‘Sartreuse’ is. Integendeel."(53)

[En dit is pertinent onwaar. Het aantal verwijzingen naar Sartre is in de eerste plaats helemaal niet ontelbaar groot: 7x in de hoofdtekst en dat meestal in een opsomming met andere denkers en 4x in de voetnoten. Vergelijk dat eens met de 50 (!) verwijzingen naar Stekels Frigiditeit bij vrouwen in de hoofdtekst en de - inderdaad ontelbare - verwjzingen naar dagboeken, romans, films. In de tweede plaats is dit boek geen filosofische studie en is Sartre's denken nauwelijks aanwezig op de achtergrond. "De tweede sekse gebouwd op het werk van Sartre"? "Ze neemt veel van Sarte over"? Wat een kolossale onzin. Waar komt dat vandaan? Blijkbaar uit een grote behoefte om toch een man centraal te stellen? Om Sartre toch boven De Beauvoir te stellen? Lees eens de biografie van Kirkpatrick, dan krijg je toch een heel ander beeld van de verhoudingen tussen Sartre en De Beauvoir.]

[O wacht, op die manier kan de auteur vanaf p. 68 zijn kennis over het existentialisme en Sartre etaleren. Waar trouwens ook onjuistheden staan: pour-soi (vertaald als for-itself) komt in de hoofdtekst maar 6x voor, en-soi (in-itself) maar 8x, en Welten schrijft "De Beau­voir gebruikt deze termen veelvuldig in De tweede sekse". Ja, hoor.]

"Natuurlijk kan ik oorzaken aanwijzen die mijn situatie gedetermineerd hebben, maar het is altijd nog mijn situatie. Dit ‘mijn’ laat zich niet in theoretische kaders vatten. Dit ‘mijn’, dat staat voor ‘mijn leven, hier, op dit moment’, wordt als situatie door niets gedetermineerd. (...) Dat wil niets anders zeggen dan dat ik mijzelf niet van meet af aan vanuit allerlei determinaties begrijp. Ik ben daarentegen zelf ten volle verantwoordelijk voor wie ik ben. (...) De wetenschap kan alleen algemeen geldige dingen zeggen, maar nooit iets over mij, nu, in deze situatie."(60)

[Tjonge jonge, wat een slechte formuleringen. Het punt is nu net dat je in je situatie heel goed beseft dat je door van alles wordt gedetermineerd (je lijf, je milieu, je geschiedenis, je samenleving, je cultuur) en dat je desondanks verantwoordelijk bent voor hoe je je daartegenover opstelt en wat je daarmee doet. Het lijkt een tegenstelling - zoiets als determinisme tegenover vrijheid -, maar het is een schijntegenstelling.]

"De tweede sekse beschrijft echter geen sociale psychologie van de vrouw, maar de patronen van kwade trouw die vrouwen vertonen. En zoals we inmiddels weten, is de kwade trouw niets anders dan het pour-soi dat zichzelf voorhoudt en-soi te zijn. Het miskent zijn eigen vrijheid. Dit nu is voor De Beau­voir de positie van de vrouw: ze miskent haar eigen vrijheid, gedraagt zich als een onderworpene. Nergens leert ze dit gedrag beter dan in de religie."(84)

[Als je die alinea zo leest is het net alsof De Beauvoir alleen maar vrouwen aan het bekritiseren is. Dat is niet het geval.]

(84) 3 - De heilige Simone

"Simone de Beau­voir en religie? Was God niet allang door Nietzsche doodverklaard, en daarna nog eens door de Parijse existentialisten? Zeker, maar het existentialisme is een denken dat zich voortdurend verhoudt tot ‘de dood van God’. Ik wil daarom eerst beginnen met een metafysische inleiding, om daarna in te gaan op De Beau­voirs relatie tot religie, en dan vooral de mystiek."(85)

[Oh My God, de auteur gaat over god en religie en metafysica schrijven. Met een hoop zinloos geklets als gevolg.]

"De afkeer van het lichaam die we in de platoons-christelijke denkwereld en in de mystiek vinden, keert terug in De tweede sekse. Geërgerd schrijft De Beau­voir over vrouwen die hun tijd verdoen met overdreven aandacht voor hun lichaam. Deze ergernis over vrouwengedrag is een door en door christelijke traditie, die al te vinden is bij vroege kerkvaders als Tertullianus." [mijn nadruk] (119)

[Daarom besteedt ze zelf natuurlijk honderden bladzijden aan de biologische kant van het vrouwenbestaan en over hoe puberteit, menstruatie, uiterlijk, de blik van mannen, seksuele ervaringen, moederschap, zogen, menopauze het leven van vrouwen bepalen.]

"Natuurlijk: de vrouw moet haar vrijheid niet met negatieve maar met positieve handelingen verwezenlijken. Dat wil zeggen dat liefhebben niet moet ontaarden in zich onderwerpen. Dat is gemakkelijk gezegd, maar welke concrete vormen neemt de liefde aan in het werk van De Beau­voir?"(123)

(123) 4 - Mijn liefste

"De retorische vraag ‘Wie is er bang voor…?’ impliceert een angst. Geen angst voor vrouwen in het algemeen, maar een voor feministische vrouwen. Het is een angst die bij zowel mannen als vrouwen heerst. De werkelijke angst van mannen voor het feminisme is niet dat vrouwen ‘de macht overnemen’, en ook niet dat ze de man van de eerste seksepositie verstoten, maar dat het feminisme een heteroseksuele liefdesrelatie in de weg staat. Kan een vrouw feministe zijn en toch van een man houden?" [mijn nadruk] (123)

[Twee vage termen in één zin. Wat vraag je dan eigenlijk? Welten is erg aardig voor De Beauvoir in dit hoofdstuk die in Der tweede sekse negatief over liefde en verliefdheid schrijft (omdat vrouwen zich op die manier aan mannen onderwerpen), maar in haar eigen leven (zoals blijkt uit allerlei brieven aan haar minnaars) behoorlijk verliefd kan zijn en er zelf in die brieven ook toe neigt om mannen op een voetstuk te zetten. Hij vindt dat geen tegenspraak. Maar dat is het wel als je het zo brengt als hij doet en in woorden blijft hangen. Het punt is dat De Beauvoir in de praktijk haar leven niet veranderde of omgooide en zich niet aan het leven van die mannen (Sartre, Algren , anderen) aanpaste ondanks die verliefdheden. Algren baalde daar enorm van, als ik de biografie van Kirkpatrick kan geloven. Wat je zegt of schrijft en hoe je je gedraagt. Wat je je theoretisch voorneemt en wat je in de praktijk nog doet. Ook De Beauvoir is geboren en opgevoed in een milieu / samenleving / cultuur. Er zijn altijd inconsequenties. Ik denk dat De Beauvoir het aardig voor elkaar had.]

(181) 5 - Tijd voor psychoanalyse

"Geen enkele lezer van De Beau­voirs roman Les mandarins kan het ontgaan dat een van de personages, Anne Dubreuilh, verdacht veel overeenkomsten vertoont met Simone de Beau­voir zelf. Anne, een intelligent, doortastend persoon, onderhoudt een relatie met een beroemde schrijver. De Beau­voir kent zichzelf, in de vorm van Anne, de rol van psychoanalyste toe. Dit is opmerkelijk, want in De tweede sekse laat ze zich nogal eens kritisch uit over de psychoanalyse van Sigmund Freud. Veel later, in haar autobiografische Tout compte fait (Alles welbeschouwd, 1972), schrijft De Beau­voir dat Freud een van de mannen van haar eeuw is die ze met vuur bewondert. Vanwaar De Beau­voirs dubbelzinnige houding ten aanzien van de psychoanalyse?"(182)

[Een goede vraag, maar helaas zie ik geen antwoord in dit hoofdstuk. De Beauvoir wordt veel aangehaald en er wordt ook aandacht besteed aan de grote rol die Stekel in De tweede sekse speelt. Maar waarom zou ze nu net Stekel nemen als bron en waarom zou ze een ontwikkelingspsychologie gebruiken die psychoanalytisch is terwijl ze eerder verklaarde niet blij te zijn met die psychoanalyse? Zie al mijn problemen hiermee in mijn samenvatting van De tweede sekse. Alles wat Welten in dit hoofdstuk te berde brengt helpt niet erg in het begrijpen van wat De Beauvoir op dat punt aan het doen is.]

(230) 6 - De tweede sekse vandaag

"Mannen willen liever niet horen dat ze vrouwen op de tweede plaats zetten, en vrouwen willen liever niet horen dat ze op de tweede plaats worden gezet. Er is veel belang bij om Simone de Beau­voir af te schrijven, in te ruilen voor een ‘positiever’ feminisme, het feminisme tout court achterhaald te verklaren of te beweren dat De tweede sekse onzinnig is, of op zijn minst overdreven. Terwijl haar invloed in Amerika bleef aanhouden, werd De Beau­voir vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw in Frankrijk vooral bekritiseerd, door denkers als Hélène Cixous, Luce Irigaray en Julia Kristeva. De Beau­voir zou in haar strijd om gelijkwaardigheid van de seksen het verschil alleen maar hebben versterkt, luidde de aanklacht. Ze zou zelf op een viriele manier de vrouw ter sprake hebben gebracht. Ze zou niet in staat zijn geweest de seksuele differentie, zoals dat in het postmoderne jargon ging heten, te begrijpen. Toch ziet het ernaar uit dat ook deze kritiek is bedaard en dat De tweede sekse in het nieuwe millennium een revival doormaakt." [mijn nadruk] (232)

"De Beau­voirs revolutionaire streven heeft consequenties voor de actualiteit van haar denken voor vandaag. Want hoe je het ook wendt of keert, De Beau­voir is antiliberaal en antikapitalistisch, en zolang de samenleving vrouwen begrijpt in mythes van een burgerlijke moraal, geeft de democratie geen enkele hoop op werkelijke verbetering."(236)

"Vandaag de dag dreigt de term ‘feminisme’ te verworden tot een van de vele mogelijke labels die vrouwen zich kunnen aanmeten om zichzelf als ‘powerful’, ‘zelfbewust’, ‘eigenwijs’ en vooral ‘ondernemend’ te profileren. In Ivanka Trumps versie van het feminisme staat het niet tegenover de neoliberale samenleving, maar is het een efficiënte accelerator ervan. (...) Het feminisme is een morele plicht om de ‘drowning sisters’ naar boven te trekken. Het is een plicht om een bijdrage te leveren aan het kapitalisme, en het voordeel van kapitalisme is dat het geen verschil kent tussen mannen en vrouwen; het kent immers slechts cijfers, die staan voor dollars of euro’s."(241)

"Maar deze neoliberale denkwijze is circulair: wat niet ter discussie wordt gesteld, is dat het om zichtbaar geld en om macht draait, de twee attributen waarmee mannen in de loop van de westerse geschiedenis de definitie van een succesvol mens hebben neergezet. Wanneer vrouwen ook geld en macht hebben, zou het probleem zijn opgelost. Geld is mannelijk noch vrouwelijk, en daarom lijkt het de meest aangewezen route om ongelijkheden aan te pakken. Vrouwen die succesvol zijn – topvrouwen – zijn succesvol omdat ze zich weten te confirmeren aan de masculiene mythe van succes. En zo ontstaat een nieuwe mythe, waar we vandaag in leven, van een neoliberale samenleving die zichzelf genderneutraal acht, maar stilzwijgend masculien blijft. Dat is nóg erger. Dan kun je beter verdedigen waarom mannen de eerste sekse zijn; dat is dan tenminste duidelijk, en daartegenover kun je een positie innemen. En zo zijn we terug op de positie die door De Beau­voir nu juist wordt aangevochten, die van de stilzwijgende masculiene norm."(245)

"Het fluwelen discours over identiteit, diversiteit en genderneutraliteit is er om ons te doen geloven dat we van de man-vrouwpolariteit verlost zijn."(249)

"Het is desastreus geweest dat het feminismediscours is vervangen door dat van ‘diversiteit’. Diversiteit is de nieuwe burgerlijkheid, een instrument van kwade trouw. De nieuwe terminologie van diversiteit, inclusie en genderneutraliteit zijn vanuit de optiek van De tweede sekse de nieuwe kleren van de keizer."(23)

[Kijk, dit zijn nu uitwerkingen die wél iets nieuws te berde brengen en waar een bepaalde stimulans van uitgaat. Jammer dat het hoofdstuk weer eindigt met loos gebabbel.]