>>>  Laatst gewijzigd: 13 augustus 2022   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Incididunt nisi non nisi incididunt velit cillum magna commodo proident officia enim.

Voorkant Kirkpatrick 'Simone de Beauvoir - Een leven' Kate KIRKPATRICK
Simone de Beauvoir - Een leven [Vert. van Becoming Beauvoir - A life, 2019]
Ten Have: Utrecht, 2020, 835 blzn. (epub)
eISBN: 978 90 2590 7709

(16) Inleiding - Simone de Beauvoir – wie is ze?

[Ik vraag me af of we ooit in alle concreetheid zullen weten hoe die zogenaamde 'open relatie' tussen Sartre en De Beauvoir er in de praktijk uitzag. Ik ben sceptisch over alle mooie woorden die zij zelf en vele anderen gebruiken.]

"Ja, in zekere zin is dit boek geschreven omdat het moeilijk is om aan de een te denken zonder de ander. Na enkele jaren te hebben gewerkt aan een studie van de vroege filosofie van Sartre werd ik steeds achterdochtiger over de asymmetrische verhouding waarmee het leven van De Beauvoir en Sartre werd gewogen. Waarom werd bij het overlijden van De Beauvoir in elk overlijdensbericht geschreven over Sartre, terwijl sommige necrologieën De Beauvoir niet eens noemden bij de dood van Sartre?" [mijn nadruk] (26)

[Dat bijvoorbeeld. ]

"Voor een deel is dat te wijten aan een tweede belangrijk verhaal dat De Beauvoir over zichzelf vertelde. Ook dat speelde zich af in 1929, eveneens in Parijs, eerder dat jaar bij de Medici-fontein in de Jardin du Luxembourg. Daar op die plek besloot De Beauvoir Sartre te vertellen over haar eigen ideeën: over de ‘meervoudige moraal’ die ze in haar notitieboek had ontwikkeld. Maar Sartre ‘liet er geen stuk van heel’, waardoor ze plotseling onzeker werd over haar ‘werkelijke mogelijkheden’ in intellectueel opzicht."(27)

[Typisch. Een erg stimulerende vriend, die Sartre ... Ik heb vroeger - toen ik boeken van hem las en zo - al de indruk gehad dat we hier met een vreselijk 'mannetje' te maken hebben, zo cerebraal en emotioneel / normatief als maar kan. Daarom geloof ik niet zo in die 'open relatie'. Ik denk eerder dat het een relatie op voorwaarden van Sartre was. En het is nog maar de vraag of De Beauvoir zo open en eerlijk was over die relatie; van haar autobiografische boeken zeggen sommigen dat ze haar leven 'bewerkt' heeft. Misschien dat deze biografie aan de hand van nieuw materiaal een antwoord kan bieden.]

"Hield haar voornemen om alles eerlijk te onderzoeken halt bij haarzelf? En zo niet, waarom zou ze dan belangrijke stukken van haar leven – intellectueel en persoonlijk – aan het zicht hebben onttrokken? En waarom is het belangrijk om in onze tijd opnieuw te overwegen hoe we terugkijken op haar leven?"(29)

"De Beauvoirs dagboeken uit haar studententijd laten de ontwikkeling van haar filosofie zien voordat ze Sartre ontmoette en geven tevens een impressie van haar eerste indrukken van hun relatie. Ze onthullen dat hun leven heeI anders was dan wat ze openlijk vertelde."(31)

"Achteraf bezien lijkt het erop dat De Beauvoir aan de ontvangende kant stond van een groot offensief dat ‘op de vrouw speelde’ met ad feminam-redeneringen. Als haar critici erin slaagden om haar te reduceren tot een mislukte vrouw en haar afwijkende vrouwelijkheid konden benadrukken; of als een mislukte denker die geen oorspronkelijke gedachten kende en alles aan Sartre te danken had; of als een mislukt mens door te laten zien dat ze afweek van haar eigen morele idealen, dan konden ze haar ideeën ongezien afwijzen in plaats van die serieus te moeten bespreken." [mijn nadruk] (48)

[O ja, geloof maar dat het zo gaat. Alles beter dan luisteren naar en nadenken over wat een intelligente kritische vrouw te zeggen heeft.]

"Om dichter bij De Beauvoirs visie ‘van binnenuit’ te komen zijn we voor sommige delen van haar leven vrijwel geheel afhankelijk van haar memoires. Er zijn redenen om te twijfelen aan wat ze ons daarin vertelt. Waar nieuw materiaal bewijs levert voor omissies of tegenstrijdigheden, heb ik daar dan ook zo veel mogelijk gebruik van gemaakt."(50)

"Dit boek is de eerste biografie die uitgaat van het verhaal dat De Beauvoir niet openbaar heeft gemaakt. Het laat zien hoe ze als vrouw intellectueel werd gevormd voordat ze Sartre ontmoette, hoe ze haar eigen filosofie van vrijheid ontwikkelde en verdedigde, hoe ze romans schreef omdat ze een beroep wilde doen op de vrijheden van haar lezers, hoe het schrijven van De tweede sekse haar leven veranderde, en hoe ze tot het schrijven over haar eigen leven en het feministisch activisme kwam omdat ze een intellectueel wilde zijn wiens werken niet alleen invloed hadden op de verbeelding van lezers, maar ook op de concrete omstandigheden van hun bestaan."(58)

"De Beauvoir was kritisch over Sartres filosofie en zijn liefde. En toch bleef hij voor haar – wat hij al snel werd in de eerste weken nadat ze hem ontmoette – ‘de onvergelijkbare vriend van haar denken’. Haar gedachten vormden een grote uitdaging voor haar tijdgenoten. Ze werden tot zwijgen gebracht, belachelijk gemaakt en geminacht."(60)

[Een vriend van haar denken? Een beetje erg positief, als je Sartre's eerdere reactie op haar denken leest - zie hierboven. Dat lijkt toch echt meer op minachten en belachelijk maken.]

(61) 1 - Opgroeien als een meisje

"Ze kwam ter wereld in een milieu vol verstikkende sociale conventies."(62)

"De Bertrand de Beauvoirs behoorden tot de hogere burgerij en waren oorspronkelijk afkomstig uit de Bourgogne."(62)

"Van de beginjaren herinnerde Simone zich dat de relatie van haar ouders hartstochtelijk, emotioneel en fysiek was."(65)

[Ik weet niet, hoor. Zijn herinneringen van een kind betrouwbaar? Is die Louise mogelijkerwijs geïnterviewd? Of werd dat niet belangrijk gevonden?]

"Haar ouders hadden op een jongen gehoopt en De Beauvoir merkte hun teleurstelling bij haar geboorte op."(68)

[Erg onwaarschijnlijk, toen was ze tweeëneenhalf. Zoiets bedenk je misschien later maar niet op dat moment.]

"Simone was een vroegrijpe lezer en haar familie cultiveerde haar nieuwsgierigheid met grote zorg. Haar vader maakte voor haar een bloemlezing van poëzie en leerde haar hoe ze gedichten ‘met de juiste intonatie’ moest reciteren, terwijl haar moeder haar inschreef bij de ene boekenabonnementsdienst of bibliotheek na de andere. Het jaar van Simones geboorte was het jaar waarin de Franse staatsscholen eindelijk toestemming kregen om meisjes voor te bereiden op het baccalauréat – het examen dat toegang gaf tot de universiteit. Maar een meisje uit het milieu van De Beauvoir ging niet naar een staatsschool. In oktober 1913 (toen De Beauvoir vijfeneenhalf jaar was) werd besloten dat ze naar een katholieke privéschool zou gaan, het Adeline Désir Institute (dat ze de bijnaam Le Cours Désir gaf). Hoewel De Beauvoir zich later herinnerde dat ze een sprongetje van vreugde maakte bij het vooruitzicht dat ze daarnaartoe mocht gaan was het een schandvlek voor een meisje van haar status om te worden opgeleid op een school – want een ieder die daarvoor de middelen had liet zijn kinderen opleiden door een gouvernante. Ze was er slechts twee dagen per week – op woensdag en zaterdag. De rest van de tijd hield haar moeder thuis toezicht op haar schoolwerk, terwijl haar vader belangstelling toonde voor haar vooruitgang en successen."(71-72)

[Ouders die haar stimuleerden en steunden dus, ook al was ze een meisje. Heel bevoorrecht.]

"Op zevenjarige leeftijd deed Simone haar eerste communie – iets wat ze driemaal per week zou blijven doen, hetzij met haar moeder, hetzij in de privékapel aan het Cours Désir. In hetzelfde jaar schreef ze haar eerste verhaal dat bewaard is gebleven: Les malheurs de Marguerite (‘De tegenspoed van Marguerite’). Het telde honderd bladzijden en was met de hand geschreven in een notitieboek dat ze van haar grootvader Brasseur had gekregen."(73)

[Zelfs dit herinnert SdB zich anders in Herinneringen van een Welopgevoed Meisje. Je vraagt je af.]

Door vriendinnen - Zaza - en familie - nicht Madeleine - pikte SdB zo rond haar tiende levensjaar ook kennis op van het lichamelijke, van vrouwenzaken, en zo meer. Haar moeder, de streng katholieke Françoise, had het nooit over die dingen, gruwelde ervan. De geest stond centraal, niet het lichaam.

(80) 2 - De plichtsgetrouwe dochter

"s klein kind had Simone in haar gezin het intense gevoel gehad dat ze erbij hoorde. Maar vanaf haar elfde raakte ze in verwarring over wat er van haar werd verwacht. Geschokt merkte ze dat wat ze wilde worden niet was wat de familie wilde dat ze werd. Ze hadden haar opgevoed als een vroegrijp kind dat veel las en voortdurend vragen stelde. Waarom wilden ze dan nu opeens dat ze stopte met denken, stopte met lezen, stopte met vragen stellen?"(81)

[Is dat nu werkelijk wat ze toen voelde of is dat wat ze achteraf als interpretatie ging hanteren? Hoe dan ook: na WO I stond het inkomen van haar vader onder druk en raakte het gezin in de problemen. Er moest verhuisd worden, er was geen hulp in de huishouding meer, SdB had geen kamer meer voor zichzelf. Ze deed enorm haar best om zich aan die situatie aan te passen en gedroeg zich steeds meer als een voorbeeldig kind. Inspiratie vond ze bij Jo March uit Alcott's Little Women.]

"Ook toen ze aan die schaarse omstandigheden was ontsnapt, hield De Beauvoir aan haar jeugd een blijvend gevoel voor zuinigheid over. In haar schoolschriften schreef ze zo klein dat haar leraren klaagden."(87)

"Ze richtte zich op haar studie en leerde zich tegelijkertijd ook gedragen als een goed katholiek meisje. Haar inspanningen waren zo succesvol dat de kapelaan haar moeder feliciteerde ‘omdat ik zo’n stralende ziel bezat’. Ze sloot zich aan bij een religieuze lekenorde voor kinderen genaamd ‘De Engelen van het Lijden’.(...) Maar veel van haar klasgenoten ergerden zich: in hun ogen was ze een betweter en een heilig boontje."(87)

"Boeken boden De Beauvoir meer dan educatie, ze waren ook een vluchtoord voor de fysieke en emotionele ontberingen waar ze tegenaan botste zodra haar ogen de pagina’s verlieten. En ze brachten wegen van verzet in kaart tegen het leven dat voor haar was uitgestippeld, ook al leidden die wegen nog niet naar plaatsen waar vrouwen zelf keuzes konden maken of zonder schaamte lichamelijke genegenheid konden geven en ontvangen. Terwijl de jonge De Beauvoir werd geïnspireerd door het intellectuele leven van romanpersonages, werd ze ontmoedigd door de fysieke kant ervan. Ze was – om het met haar eigen woorden te zeggen – preuts. Ze wist dat de relatie van haar ouders in lichamelijke zin gepassioneerd was. En ze treurde later om het onrecht dat haar moeder werd aangedaan toen haar vader haar, op vijfendertigjarige leeftijd, afwees voor buitenechtelijk plezier. De jonge De Beauvoir voelde bij seksualiteit dan ook eerder walging: ‘De liefde zoals ik die zag, had nauwelijks iets met het lichaam van doen.’" [mijn nadruk] (92)

"Bij daglicht zagen Simone en Hélène hoe hun moeder worstelde om de eindjes aan elkaar te knopen en voor hen te zorgen, terwijl hun vader scènes maakte als ze om huishoudgeld vroeg. Na het vallen van de avond hoorden ze hoe er ruzie werd gemaakt over laat thuiskomen, bordelen, minnaressen en gokken."(96)

"Het romantische geflirt [met een jeugdvriend Jacques - GdG] en de bijbehorende verwarring speelden zich af tegen de achtergrond van ingrijpende onderwijshervormingen in Frankrijk en belangrijke beslissingen over de toekomst van De Beauvoir. In 1924 studeerde Simone af aan het Cours Désir. Tien jaar eerder schreef een docent van een meisjeslyceum dat onderwijs en werk steeds noodzakelijker werden voor vrouwen ..."(106)

"Het Cours Désir was, hoewel het in vele opzichten nogal conservatief was, een van de toonaangevende instellingen die vrouwen aanmoedigde om hun eerste en tweede baccalaureaat te halen. Na het eerste werden slimme studenten zoals Simone aangemoedigd om nog een jaar te blijven om zich te kwalificeren in vakken als filosofie, literatuur of wetenschap, waarna ze les mochten geven op vergelijkbare scholen."(108)

Daarna wilde ze per se filosofie studeren.

"Op dat moment hadden slechts zes vrouwen het agrégation in de filosofie gehaald. Het was een zeer competitief nationaal examen en De Beauvoir ‘wilde een van die pioniers zijn’ die ervoor slaagde."(111)

"In 1925 had ze geen toegang tot het meest prestigieuze pad naar het door haar gekozen beroep. Vrouwen werden namelijk niet geaccepteerd aan de École Normale Supérieure, waar de crème de la crème van de Parijse filosofische elite werd opgeleid. Ze zou een licence aan de Sorbonne moeten behalen, vervolgens een lerarendiploma, en daarna het agrégation. In 1925 ging ze wiskunde studeren aan het Institut Catholique en letterkunde en talen aan het Institut Sainte-Marie. Beide instellingen bereidden katholieke studenten voor op de examens van de Sorbonne – en waren bedoeld om blootstelling van de leerlingen aan de gevaren van de seculiere cultuur van dat instituut te beperken."(115)

[Ze had enorm geluk met haar docenten hier en studeerde voortvarend en succesvol. Met haar jeugdliefde liep het niet goed af. ]

"Ondertussen was Jacques gezakt voor zijn rechtsexamen en moest het jaar overdoen. Hij was lui en begon steeds meer te drinken, maar Simone zag de gebreken in zijn karakter niet. Ze wilde niet toegeven dat hij haar aan het lijntje hield. Hun relatie was niet fysiek. Ze kusten elkaar niet eens. Hij was vaak afwezig – en bleef als hij aanwezig was op afstand – maar De Beauvoir schreef die afstandelijkheid toe aan haar eigen gebreken in plaats van aan die van hem. Het is moeilijk voor te stellen dat ze als volwassen vrouw haar dagboeken uit deze periode heeft gelezen zonder teleurstelling." [mijn nadruk] (118)

Rond die tijd werkt ze aan het schrijven van romans en verhalen.

"De Beauvoir schreef in haar dagboek dat ze ‘het leven wilde denken’ en haar vragen in fictie wilde omzetten. In de twee jaar die volgden bleef ze dat streven verfijnen in verschillende korte verhalen. Haar toewijding aan de aandachtige beschrijving van de ervaring was typerend voor het soort fenomenologie waarin ze als filosoof geïnteresseerd zou raken. Fenomenologie – de studie van bewustzijnsstructuren vanuit het perspectief van de eerste persoon – zou ook de methodologie van haar feminisme vorm geven. Ze zou die vorm aanpassen aan feministische doeleinden." [mijn nadruk] (120)

"Wat nodig was, was volgens haar ‘balans’: een evenwicht waarbij mensen zichzelf geven zonder hun zelfbewustzijn te vernietigen om anderen te dienen. Ze wilde een leven waarin ze zichzelf kon geven zonder zelfverlies.
Zes dagen later kwam ze in haar dagboeken terug op dit thema en besprak de twee polen die mogelijk waren: liefdevolle toewijding en egoïsme. Op grond van de ervaringen uit haar jeugd is het verleidelijk om die polen te interpreteren vanuit de verhoudingen van haar familie en geslacht. De rampzalige toewijding van haar moeder en het halsstarrige egoïsme van haar vader worden in de dagboeken niet genoemd, maar gezien wat ze later over haar ouders zou schrijven, is het duidelijk dat ze van haar ouderlijk huis in elk geval een sterk gevoel voor onrecht meekreeg." [mijn nadruk] (122)

"Op achttienjarige leeftijd was ze ontevreden over filosofische discussies die ‘bleven hangen in een soort vacuüm’. De Beauvoir was toen al bezig met de afstand tussen intellectueel begrip en het ervaren van dingen in het echte leven. Literatuur kon die kloof overbruggen, zo dacht ze ..."(123)

"Simone was vastbesloten, maar ze was niet immuun voor twijfel aan zichzelf en de verwachtingen die anderen van haar hadden. Haar ouders begonnen zich boos te maken over wat ze las. Ze kreeg het gevoel dat ze haar niet accepteerden – helemaal niet. Ze had steeds vaker ruzie met haar vader, die dreigde haar weg te sturen en zei dat ze ‘geen hart’ had; dat ze ‘alleen maar uit hersens bestond’." [mijn nadruk] (132)

[Misschien had die vader toch wel een beetje gelijk. Ik noem haar altijd 'cerebraal', dat is letterlijk hetzelfde.]

Via vriendin Zaza leert ze Stépha Awdykovicz kennen die ook bij haar beste vriendinnen gaat horen.

"Ze [Stépha] was niet bang voor haar seksualiteit en sprak daar in alle openheid over met De Beauvoir. Toen ze terug waren in Parijs ontmoetten ze elkaar bijna dagelijks. Stépha woonde in de buurt en werkte als vertaler voor het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ze verdiende goed en besteedde het geld graag aan haar vrienden. Ze lachte De Beauvoir soms uit vanwege haar preutsheid, daagde haar gereserveerdheid uit en uitte zusterlijke bezorgdheid over haar naïviteit." [mijn nadruk] (134)

"Toen Simone Stépha opzocht, die binnenkort met Fernando Gerassi zou trouwen, was ze geschokt toen ze hem in haar kamer aantrof met de deur dicht. Maakte Stépha zich geen zorgen over haar reputatie? Toen Fernando Stépha later naakt schilderde, weigerde De Beauvoir ontdaan om naar het portret te kijken. Haar vrienden vonden haar preutsheid overdreven. Ze zei tegen Stépha en Gégé dat hun opvattingen en gedrag het trieste gevolg waren van hun inferieure opvoeding. Deze Simone de Beauvoir was gauw geschokt: ze zou ook geschokt zijn geweest bij scènes uit haar latere romans – en leven."(136)

"Haar uitmuntendheid was onmiskenbaar en begon aandacht te trekken. Maurice Merleau-Ponty wilde de jonge bourgeoise ontmoeten die hem had verslagen bij het examen algemene filosofie. Het waren twee vrouwen geweest die hem te slim af waren, maar Simone Weil was Joods, en daarmee geen mededinger in het soort intellectuele vriendschap dat twee katholieken konden delen – althans, dat dacht hij. Geen van beide Simones zou ‘katholiek’ worden in de gebruikelijke zin van het woord. Maar terwijl Weil bekend zou komen te staan als een vrouw met een vurig geloof, werd De Beauvoir een vurig atheïst."(138)

(138) 3 - God of mensen liefhebben?

"Ze was niet de enige die dit soort vragen stelde. Vanaf het begin van de twintigste eeuw werd er in de filosofische elite van Parijs heftig gedebatteerd over de zin van geloof en religieuze ervaring in de schaduw van Nietzsches beroemde stelling ‘God is dood!’
In het leven van Simone viel de verdwijning van God samen met de verkeringstijd en dood van haar vrome en geliefde vriendin, Zaza. Beide momenten van verlies lieten een litteken achter. Een groot deel van de volgende drie decennia zou De Beauvoir het gevoel hebben dat haar eigen vrijheid ten koste was gegaan van Zaza’s leven.
In 1928 ontdekte De Beauvoir enkele van de alternatieve levenswijzen in Parijs: de bohemièns en hun revolte, het surrealisme, de cinema, Ballets Russes. Ze begon haar studie aan de Sorbonne in het gezelschap van een aantal indrukwekkende namen." [mijn nadruk] (138)

Dat waren Simone Weil en Maurice Merleau-Ponty - allebei zeer gelovig. Ze schreef een proefschrift bij Jean Baruzi, dat verloren is gegaan.

"Verborg ze haar vroege werk voor haar lezers omdat ze bang was dat het de reputatie van Sartre in gevaar zou kunnen brengen? Of was het omdat ze dacht dat haar lezers uit de jaren vijftig niet zouden geloven dat een vrouwelijke hoofdrolspeelster met haar filosofie vormgaf en bleef geven aan Jean-Paul Sartres denken – laat staan dat ze zich met haar zouden identificeren?"(143)

[Verder gaat het hier over hoe ze van haar geloof viel. God werd vervangen door Sartre, zeg maar.]

"De Beauvoir vond haar weg naar het atheïsme te midden van belangrijke persoonlijke gebeurtenissen en filosofische verkenningen. Persoonlijk vond ze veel bewonderenswaardige aspecten in het geloof van Zaza en Merleau-Ponty. Terwijl de lichamelijke gerichtheid van Stépha en Gégé haar vervulden van afkeer, schonk de kuise verkering van Zaza en Merleau-Ponty de tiener Simone veel vreugde." [mijn nadruk] (153)

[Tiener? Ze was toch al twintig toen? De tijdlijn is niet altijd even helder aanwezig, er wordt nogal heen en weer gesprongen soms.]

"Toen ze negentien was, experimenteerde ze al met ideeën die in de jaren veertig beroemd zouden worden als ‘existentialistisch’ (met andere woorden: Sartres ideeën)."(158)

"In januari 1929 werd De Beauvoir de eerste vrouw die filosofie doceerde op een jongensschool, het Lyceum Janson-de-Sailly. Haar collega-docenten waren onder meer Merleau-Ponty en een andere binnenkort bekende naam uit het Franse intellectuele leven in de twintigste eeuw: Claude Lévi-Strauss, de grondlegger van de structurele antropologie.(...) Ze schreef nu een proefschrift over de filosofie van Leibniz onder leiding van Léon Brunschvicg, een toonaangevende denker onder de Parijse filosofen."(160-161)

(164) 4 - De liefde vóór de legende

"De vriendschap van Merleau-Ponty en Gandillac had haar laten zien dat ze de belangstelling waard was van twee normaliens – studenten aan de Ecole Normale Supérieure die de crème de la crème vormden van de Parijse intellectuele elite. Het gaf haar zelfvertrouwen en in de lente en zomer van 1929 zocht ze toenadering tot een andere normalien die – dit keer ook nogal fysiek – haar aandacht trok.
Die normalien was niet – zoals de legende wil – Jean-Paul Sartre. De notitieboekjes van De Beauvoir uit 1929 geven een ander beeld van de ontstaansgeschiedenis van hun relatie dan het relaas dat zij tijdens haar leven openbaar maakte. Zodra we het uitgangspunt accepteren dat niet alle vrouwen een levenslange monogame relatie willen, en dat niet alle originele ideeën van mannen komen, wordt het verhaal van De Beauvoir en Sartre van meet af aan anders. Want het is niet zo dat Sartre onmiddellijk de eerste plaats innam in haar hart zodra ze hem ontmoette.
In het voorjaar van 1929 werd De Beauvoir een goede vriend van René Maheu (die in haar memoires ‘Herbaud’ genoemd wordt en in haar dagboeken de bijnaam ‘Lama’ kreeg). Maheu behoorde tot een groepje van drie jonge mannen – de anderen waren Paul Nizan, de toekomstige romanschrijver, en Jean-Paul Sartre, de toekomstige filosoof." [mijn nadruk] (165)

"Maheu gaf De Beauvoir ook de bijnaam die haar hele volwassen leven bij haar zou blijven: Castor – het Franse woord voor ‘bever’."(167)

SdB is weer onduidelijk gebleven over die relatie met Maheu. Waren ze nu minnaars of niet?

"Sartre daarentegen was ondertussen een beruchte figuur in de Ecole Normale Supérieure, waar hij de reputatie had goed thuis te zijn in filosofie, maar ook dat hij weinig respect had en graag streken uithaalde. Hij trad naakt op in een satirisch toneelstuk en gooide waterballonnen uit de klaslokalen van de universiteit, schreeuwend: ‘Aldus piste Zarathoestra!’ Hij was een grappenmaker die – zo beweerde hij – het voorgaande jaar te brutaal was geweest bij de examens. Men had verwacht dat hij de eerste zou worden van het land, maar hij faalde omdat hij over zijn eigen filosofische ideeën had geschreven in plaats van zich aan de opdracht te houden." [mijn nadruk] (172)

"Toen De Beauvoir zich opgetogen toonde bij Maheus uitnodiging om deel te nemen aan hun studiegroep, was dat omdat het meer tijd betekende met haar Lama, maar ook omdat het een bijzonder teken van respect was. Sartre was een snob: hij was toegelaten tot de beste opleiding die Parijs een man kon bieden. Hij zag een ieder die niet op de Ecole Normale Supérieure had gezeten als inferieur en onwaardig." [mijn nadruk] (173)

[Een typisch arrogant schreeuwerig opschepperig mannetje dus, die Sartre. ]

"Op 17 juli [1929] werden de resultaten bekend van het schriftelijke gedeelte van het examen op de Sorbonne. Slagen voor het agrégation garandeerde een onderwijspost voor het leven in het Franse schoolsysteem. Het aantal succesvolle kandidaten was beperkt tot het aantal beschikbare onderwijsplaatsen in het land. De Beauvoir stapte naar binnen toen Sartre naar buiten stapte. Hij vertelde haar dat zij, hij en Nizan tot de 26 kandidaten behoorden die zich hadden gekwalificeerd voor de mondelinge examens. Maheu was gezakt."(176)

"In de memoires meldt De Beauvoir dat Sartre zei: ‘Vanaf nu neem ik je onder mijn hoede.’ In de dagboeken heeft De Beauvoir dat niet vastgelegd. In plaats daarvan schreef ze dat Sartre ‘me tot alles maakt wat hij wil’, maar dat ze hield van ‘de manier waarop hij zijn gezag liet gelden, mij aanvaardde en scherp en lankmoedig kon zijn.’"(177)

[De beschermende man en de vrouw die tegen hem op kijkt, hoe traditioneel.]

"In haar memoires beschreef ze haar tijd met Sartre als de eerste keer in haar leven dat ze zich ‘verstandelijk door iemand overheerst’ voelde. Het gevoel minder te zijn werd sterker na het beroemde gesprek – bij de Medici-fontein in de Jardin du Luxembourg – waar De Beauvoir hem vertelde dat ze haar eigen theorie had over de moraal. Sartre maakte er korte metten mee, waarna ze verklaarde dat hij haar had verslagen. Achteraf vond ze dit teleurstellend, maar ze keek er vol nederigheid op terug. Ze schreef: ‘Ik was eerder nieuwsgierig dan trots; ik leerde liever dan ik schitterde.’
De Beauvoirs ‘nederigheid’ in dit opzicht heeft – hoe lovenswaardig het ook lijkt om leren te verkiezen boven verblindende trots – feministen al decennia geleden in verwarring gebracht. Op veel momenten in haar leven erkende De Beauvoir Sartre als ‘de filosoof’, ondanks het feit dat toen ze het mondeling deel van het agrégation-examen aflegde, ze niet alleen de tweede plaats behaalde, maar op haar eenentwintigste ook de jongste was ooit die slaagde. Toen de driekoppige jury overlegde, noemde een van hen De Beauvoir ‘de ware filosoof’, en aanvankelijk vonden de anderen dat ook. Maar uiteindelijk kwamen ze tot het besluit dat Sartre, aangezien hij een normalien was (iemand die aan de elitaire Ecole Normale had gestudeerd), de eerste plaats diende te krijgen." [mijn nadruk] (183)

"Ondanks het feit dat ze geen toegang had gehad tot de meest elitaire wijsgerige opleiding, werd De Beauvoir door haar tijdgenoten gezien als een excellent filosoof die de filosofie wilde leven. (...) Het is dan ook nogal verwarrend dat ze de titel ‘filosoof’ ooit afwees en zichzelf ook hier een ondergeschikte plaats gaf. ‘Waarom,’ zo vraagt Toril Moi zich af, ‘greep ze elke gelegenheid aan om zich intellectueel inferieur te verklaren aan Sartre?’"(185)

[Ja, waarom eigenlijk? ]

"Dat De Beauvoirs memoires niet stilstaan bij het unieke karakter van haar prestatie, kan een gevolg zijn van onzekerheid, bescheidenheid of diplomatieke gewiekstheid van haar kant. Het kan een concessie zijn aan de macht van het instituut (de Ecole Normale) in het culturele landschap van Frankrijk. Door de manier waarop ze zichzelf beschreef als ondergeschikt aan Sartre, vestigde ze niet de aandacht op hun verschillende capaciteiten, maar eerder op de verschillen in zelfvertrouwen en cultureel kapitaal."(187)

[Dat lijkt me een goed inzicht. ]

"Een vrouwelijk genie daarentegen moest oppassen dat ze haar licht niet te fel liet schijnen. In 1929 had het Franse onderwijssysteem geprobeerd voorzichtig om te gaan met de delicate kwestie van vrouwen die beter presteerden dan mannen bij de agrégationexamens."(187)

"Toen De Beauvoir studeerde, hadden vrouwen in Frankrijk nog steeds niet het recht om te stemmen of hun eigen bankrekening te openen. Het jaar waarin Simone haar agrégation deed maakten vrouwelijke studenten 24 procent uit van de totale studentenpopulatie – een enorme toename sinds de generatie daarvoor (in 1890 waren er 288 vrouwelijke studenten, wat neerkwam op 1,7 procent). Maar als een vrouw niet het recht had om te stemmen, een bankrekening te openen – of zelfs voor haar eigen kind te zorgen – welk recht had ze dan op een eerste plaats?"(189)

"Op 22 juli 1929 wist ze dat het samenzijn met Sartre haar zou dwingen een ‘authentiek persoon’ te zijn. Hij kon vervelend zijn. Ze voelde ook angst. Maar hoe het ook zij, ze schreef die dag: ‘Ik zal me met absoluut vertrouwen aan deze man overgeven.’ Uiteindelijk zou zelfs zij zich afvragen of ze zichzelf daarmee niet had misleid."(189)

(189) 5 - De Walkure en de Playboy

"In de verschroeide augustusvelden droomden ze samen over een andere toekomst. Ze zouden reizen maken, avonturen beleven, hard werken, beroemde werken schrijven en een leven leiden vol gepassioneerde vrijheid. Hij zou haar veel geven, zei hij, maar zichzelf kon hij haar nooit helemaal geven. Want hij moest vrij zijn. Hij was al eens verloofd geweest, maar doodsbang voor huwelijk, kinderen en bezit. De ‘gevoelige Sartre’ verraste haar met zijn woorden. Het was zijn doel om een groot schrijver te worden. Dat was zijn bestemming. Het was tijdens deze wandeling dat Sartre haar vertelde dat hij zijn vrijheid wilde behouden om zijn bestemming te realiseren en een groot man te worden." [mijn nadruk] (194)

"Was Maheu De Beauvoirs eerste geliefde? Het dagboek is daar niet duidelijk over. We hebben al gezien dat De Beauvoir in de tijd van haar interviews met Deirdre Bair ontkende dat haar relatie met Maheu seksueel was. Maar Sartre en Maheu beweerden beiden het tegenovergestelde."(199)

"In een interview dat ze later in haar leven gaf, werd De Beauvoir gevraagd of er iets was waarvan ze achteraf wenste dat ze in haar memoires had opgenomen. Haar antwoord was: ‘Ik had graag heel eerlijk de balans opgemaakt van mijn eigen seksualiteit. En wel vanuit feministisch standpunt.’ Zelfs in haar dagboeken gaf De Beauvoir dus geen echt openhartig verslag van haar ervaringen. Was ze bang dat haar moeder de dagboeken zou lezen? Om nog maar te zwijgen over het feit dat haar persoonlijk leven zou worden verstoord door haar roem en hoe dat weer zou worden gebruikt om de aandacht af te leiden van haar filosofie en haar politiek."(200)

(200) 6 - Een kamer voor zichzelf

Voor de eerste keer - los van de vakanties - een kamer voor zichzelf. Deeltijdwerk en veel vrije tijd.

"In De bloei van het leven schreef De Beauvoir dat tegen de tijd dat ze Sartre opnieuw ontmoette, in oktober, ze alle oude banden had ‘doorgesneden’ en zich volledig in de relatie met Sartre stortte. Maar ook hier vertellen de dagboeken een ander verhaal: van september tot november speelden Jacques en de Lama nog steeds een rol in haar overwegingen, waarbij ze met tederheid en liefde over beiden sprak. Deze tegenstrijdige verhalen roepen de vraag op: waarom? Waarom verdoezelde De Beauvoir de andere mannen uit haar leven toen ze haar memoires schreef en gaf ze Sartre een dominantere plaats in haar levensverhaal dan hij in feite innam?" [mijn nadruk] (203)

"Op maandag 14 oktober ontmoetten Sartre en De Beauvoir elkaar in de Jardin du Luxembourg en maakten een wandeling. Het gesprek van die middag zou later vele duizenden mensen inspireren die zich aan hen spiegelden. Ze spraken over de voorwaarden van hun open relatie: ‘het pact’. Ze zouden een overeenkomst hebben van twee jaar, waarbij er ruimte was voor anderen. En ze zouden elkaar alles vertellen."(205)

[Ook dat is ontzettend cerebraal, alsof alles wat je met anderen meemaakt een verstandelijke beslissing is, alsof je alles verstandelijk in de hand hebt. En dan dat idee van elkaar alles vertellen. Je kunt niet eens controleren of iemand wel alles vertelt. Vaak blijkt toevallig dat dat niet zo is. In het vervolg blijkt hier dat allerlei zaken door het tweetal helemaal niet werd uitgesproken. Het is ook duidelijk Sartre die 'vrij' wil zijn. ]

"Ze vertrouwde hem zo volledig dat hij haar het ‘gevoel van onfeilbare zekerheid’ gaf dat ze ooit had gehad bij haar ouders of bij God. Gezien het feit dat ze in haar dagboeken al vroeg nadruk legde op het belang van ‘de blik van binnenuit’, en de voordelen van het achteraf bezien van de dingen, is het moeilijk te zeggen wat we moeten denken van haar vertrouwen in Sartres ‘blik van buitenaf’. Was haar vertrouwen gerechtvaardigd? Was het echt wederzijds?" [mijn nadruk] (206)

[Zoals ik al schreef: god werd vervangen door Sartre, de ene autoriteit werd ingeruild voor de andere. ]

"In De bloei van het leven schreef De Beauvoir dat zij en Sartre in de begindagen van hun relatie bezweken voor ‘geestelijke trots’. Ze dachten dat ze ‘radicaal vrij’ waren, maar vielen in feite ten prooi aan allerlei illusies. Ze hielden geen rekening met hun emotionele banden met anderen. Ze beschouwden zichzelf als zuivere rede en wil. Ze vergaten hoe afhankelijk ze waren van anderen en hoe beschermd ze daardoor waren geweest voor de tegenslagen van de wereld." [mijn nadruk] (208)

"Naarmate de jaren vorderden, zou De Beauvoir zich vaker tot andere mensen dan Sartre wenden voor emotionele steun.(...) Sartre meende oprecht dat ze het vermogen had om geweldige dingen te schrijven, maar het werd ook duidelijk dat hij op belangrijke momenten weinig medeleven toonde als ze verdriet had."(212)

[Typisch. ]

"In de herfst van 1930 begon Simone te denken dat ze in haar liefde voor Sartre te veel van zichzelf was kwijtgeraakt: dat ze had geleefd via hem en ‘haar eigen leven had verwaarloosd.’ ‘Ik verloor mijn trots,’ schreef ze, ‘en zo verloor ik alles.’ Terugkijkend op haar duizelingwekkende hereniging met hem in de maand oktober van het jaar ervoor had ze sterk het gevoel dat Sartre minder van haar hield dan zij van hem."(217)

[Dat lijkt me duidelijk.]

"Haar liefde was minder intens, maar er was ook een fysiek probleem: de ‘tirannieke verlangens’ van haar lichaam waren gewekt en eisten bevrediging. Dat probleem werd steeds groter omdat Sartre er geen last van had. Hij gaf de voorkeur aan verleiding boven seks." [mijn nadruk] (218)

[Veel geschreeuw, weinig wol bij Sartre. Alleen maar woorden, cerebraal gedoe. SdB lijkt me een stuk evenwichtiger.]

"Maar ondanks hun belofte om elkaar alles te vertellen, bracht ze dit aanvankelijk niet bij Sartre ter sprake. De Beauvoirs opvoeding moedigde haar niet aan om haar verlangens te uiten of te overwegen dat emoties belangrijk zijn. Maar het is ook mogelijk dat haar censurerende houding tegenover emoties op dit punt in haar leven werd aangewakkerd door het gedrag van Sartre – en de filosofie die daaraan ten grondslag lag."(219)

[Dat elkaar alles vertellen gebeude dus gewoonweg niet.]

"Maar hoewel De Beauvoir Sartres gebreken in haar memoires wegliet, boekstaafde ze die wel in haar dagboeken. Voordat ze Sartre ontmoette, las ze reeds de boeken die hij las: Gide, Claudel, Péguy, Alain, Pascal, Leibniz, Lagneau, Nietzsche – en waagde zich daarnaast nog aan een apart dieet van Engelse boeken die Sartre zelf niet kon lezen omdat hij de taal niet genoeg beheerste." [mijn nadruk] (223)

"Vanaf dit punt in haar leven worden we veel sterker afhankelijk van haar memoires en brieven voor de details van haar leven en verliezen we de toegang tot haar blik van binnenuit."(227)

[Erg jammer. ]

"In het voorjaar kreeg hij een functie aangeboden in Le Havre, niet ver van Parijs. Hij aanvaarde de betrekking. De Beauvoir kreeg ook een baan – in Marseille, achthonderd kilometer verderop.
De afstand doemde dreigend voor haar op. Het maakte haar angstig. Hoewel ze soms naar alleen zijn verlangde, wist ze ook dat ze er bang voor was. Het jaar ervoor had ze dingen over zichzelf geleerd waardoor het vooruitzicht haar met angst vervulde. Sartre, die haar onrust zag, suggereerde een huwelijk. Als ze man en vrouw zouden zijn was de staat verplicht om hen bij elkaar te plaatsen. Lijden uit principe was zinloos, zei hij. Ze waren tegen het huwelijk, maar wat had het voor zin om daar een martelaar voor te worden?
Ondanks zijn protest dat het huwelijk slechts een juridische formaliteit was, was De Beauvoir verrast door zijn suggestie. Ze was er op tegen vanuit hun beider standpunt.
Het huwelijk ‘verdubbelt de huiselijke verantwoordelijkheden’ en ‘sociale taken’ en ze wilde geen van beide. Bovendien wilde ze niet de oorzaak zijn van gevoelens van wrok. Ze vreesde dat ze dat als echtgenote van Sartre zou worden. Sartre was al in mineur door de domper op zijn verwachtingen. Hij had gedroomd van een gedurfde post in Japan, die paste bij de glorie van een Baladin, maar in plaats daarvan werd hij nu docent in de provincie. Zich ook nog scharen in het leger van getrouwde mannen was niet echt wat hij nodig had. De memoires plaatsen de redenen die De Beauvoir aanvoert op de eerste plaats (hoewel ze haar filosofische bezwaren niet verwoordde). Maar toch zijn ze vaak over het hoofd gezien, met als gevolg dat aangenomen werd dat ze de overeenkomst omwille van Sartre accepteerde." [mijn nadruk] (236)

[M.a.w.: Sartre laat een belangrijk principe schieten als het hem goed uitkomt, SdB niet. Dat siert haar. Maar dat de herziening van hun pact haar rustiger maakte ... onbegrijpelijk.]

"Ook Hélène kwam tweemaal op bezoek – de zussen waren eerder nooit zo lang gescheiden geweest en misten elkaar. Simone nam Hélène mee op haar wandelingen, maar op een dag kreeg Hélène koorts. Simone was zo vastbesloten om haar planning niet te laten verstoren dat ze haar van koorts bevende zusje in een gastenverblijf liet wachten op de bus, terwijl ze zelf verder liep. Het zou niet de enige keer in haar leven zijn dat haar besluit om zich aan een plan te houden haar mededogen leek in te halen." [mijn nadruk] (239)

[Ook weer zo'n voorbeeld van al te cerebraal gedrag. Na Marseille werd SdB in 1932 in Rouen geplaatst.]

"Ze kreeg een nieuwe vriendin in Rouen – Colette Audry. Nizan kende Audry uit communistische kring en op het lyceum was ze een collega van Simone. Simone stelde zich voor en Colette vond haar in het begin nors en burgerlijk.Audry was een toegewijd trotskist en De Beauvoir vond dat ze intimiderend overkwam. Ze was goed gekleed, zelfverzekerd en had het altijd over politiek. Het duurde niet lang of ze lunchten regelmatig samen in Brasserie Paul."(241)

"De Beauvoir had de aard van haar relatie met Sartre uitgelegd aan Audry en gezegd dat die eerder was gebaseerd op waarheid dan op passie. Audry beschreef de intense en uitbundige gesprekken die die twee samen hadden als een heel nieuw soort relatie, die ze nog nooit had gezien." [mijn nadruk] (242)

[Mensen die voortdurend met elkaar praten ... en niks kunnen met gevoelens. Dat is de indruk die ik trouwens krijg van ontzettend veel Franse intellectuelen.]

"Rouen maakte de voortzetting van hun pact gemakkelijker. De Beauvoir en Sartre verdeelden hun tijd nu tussen Rouen, Le Havre en Parijs, waar ze steeds meer interesse kregen in theater."(242)

Ze bedenken en bespreken samen het begrip 'kwade trouw' voor mensen die in hun leven rollen spelen maar dat niet echt zijn. Dat begrip komt dus niet per se van Sartre, komt net zo goed van haar als van hem.

"De echtgenoot van Hélène, Lionel de Roulet, omschreef het als volgt: Hun relatie was er een van ‘constant gepraat’ zodat ze ‘door de manier waarop zij alles deelden, elkaars spiegelbeeld waren geworden en niet meer te scheiden waren.’"(244)

[Mijn idee.]

"Door Audry en anderen leerden ze trotskisten en communisten kennen – maar zij zag de proletarische strijd niet als hun strijd. Hun strijd was filosofisch. Ze waren bezig met het probleem van het doorgronden van hun rationele en fysieke zelf. Ze wilden vrijheid begrijpen en Sartre zag het lichaam – met zijn fysieke lusten en gewoonten – in dat opzicht als een bedreiging. Hoewel De Beauvoir in 1929 Sartres onverdraagzaamheid tegenover hartstocht en emotie niet betwistte, begon ze in de vroege jaren dertig bezwaar te maken tegen zijn stellingname." [mijn nadruk] (244)

[Wat een elitair en beperkt denken dan. En dat blijkt de hele tijd ook waar het gaat om de opkomst van Hitler en het nazisme in Duitsland. Sartre had depressies omdat hij nog steeds niets geweldigs had gepubliceerd en nog geen naam had gemaakt. SdB ook niet, maar die stond anders in het leven en genoot nog steeds van de keuzes in haar leven om filosofie te studeren en zo.]

"In de periode tussen 1926 en 1934 deed De Beauvoir zeven pogingen om een roman te schrijven. Maar ze zou meer dan veertig jaar moeten wachten om dit materiaal gepubliceerd te krijgen. Ondertussen zou Sartre eindelijk filosofisch en literair succes krijgen en zou hun relatie een trio worden (of in elk geval lijken)."(258)

(258) 7 - Het trio dat een kwartet was

"In 1934 ontmoette De Beauvoir de leerling wier rol in haar leven en dat van Sartre onderwerp zou worden van veel vermoedens en oordelen: Olga Kosakiewicz. Haar plaats in hun levensverhaal is beschreven in De bloei van het leven en zij werd door beide schrijvers gedramatiseerd in hun romans: als Xavière in L’Invitée (vertaald als Uitgenodigd) door De Beauvoir, en als Ivitch in Les chemins de la liberté (vertaald als De wegen der vrijheid) door Sartre. Volgens Hélène de Beauvoir had Olga een hekel aan deze gedramatiseerde beschrijvingen van haar persoon, maar Olga en Castor bleven tot laat in hun leven vrienden.
Vanaf het midden van de jaren dertig tot aan het begin van de jaren veertig had De Beauvoir drie intieme relaties met jongere vrouwen die eerder haar leerlingen waren geweest. In al die gevallen probeerde Sartre deze vrouwen te versieren, soms tegelijkertijd en soms ook met succes. De Franse feminist Julia Kristeva noemde De Beauvoir en Sartre ‘libertarische terroristen’ vanwege de wijze waarop zij hun contingente geliefden behandelden. Het is vooral deze periode die De Beauvoir de reputatie van seksuele libertijn heeft opgeleverd. Ze figureert ook in veel ad feminam-afwijzingen van haar werk. Gezien de filosofie die ze later zou publiceren en de blijvende invloed van deze affaires op haar persoonlijke leven en publieke reputatie, is het moeilijk om je niet af te vragen: wat dacht ze toen ze hieraan begon?" [mijn nadruk] (259-260)

"Al snel bereikten Olga’s gevoelens tegenover De Beauvoir ‘een intensiteit waarvan ik langzaamaan de nawerking ging voelen.’ Olga’s lichamelijke relatie met De Beauvoir veroorzaakte allerlei frustraties bij Sartre. In de twee jaar dat Sartre door Olga was geobsedeerd wilde ze niet met hem slapen.
Olga was de eerste van hun ‘contingente’ liefdes die De Beauvoir en Sartre met elkaar ‘deelden’, maar niet seksueel. Niettemin – en ondanks zijn minachting voor emoties en zijn geloof dat een mens de vrijheid had om die te overwinnen – werd Sartre erg jaloers. Zijn gedrag werd steeds grilliger en vreemder. Wat nog verontrustender was, was dat hij volgens De Beauvoir onmiskenbaar gevoelens koesterde voor Olga die hij nooit voor haar had gehad. Tegen het einde van Sartres tweejarige obsessie verkeerde De Beauvoir in grote vertwijfeling. Het ging, zo zei ze het in haar eigen woorden, ‘jaloezie veruit te boven’ en stelde haar voor de vraag of haar geluk niet was gebaseerd op ‘een enorme leugen’."(269)

[Ook weer zo typisch. Wat een mannetje, die Sartre. Iemand zonder enig zelfinzicht of zelfkritiek. ]

"Hoewel ze schreef dat ze zich tot hem [Jacques-Laurent Bost] aangetrokken voelde, liet De Beauvoir weinig los over hun relatie in haar memoires. Het zou een van de belangrijkste dingen zijn die ze zou weglaten – en wat haar hele leven verborgen bleef. Pas toen hun correspondentie in 2004 in het Frans werd gepubliceerd (deze briefwisseling is nog steeds niet in het Engels gepubliceerd) werd hun hartstochtelijke, tien jaar durende affaire openbaar. Toen Olga Sartre verraadde (zo ervoer hij dat) door met Bost te slapen, redde Sartre zijn gewonde ego door haar zus, Wanda, te verleiden." [mijn nadruk] (270)

[Wat een kleinzieligheid allemaal. Nou, uiteindelijk woont iedereen in Parijs en kan het lege drama zich op die plek voltrekken.]

De relatie van SdB met Bianca Bienenfeld:

"Ze gingen met de rugzak op reis in de Morvan, waar ze lange wandelingen maakten in het bergachtige gebied. Aan het einde van de dag deelden ze een kamer – en een bed – in een pension. Het was tijdens die reis, zo schreef Bianca, dat hun relatie fysiek werd met wederzijdse toestemming. De Beauvoir ontkende later dat ze ooit seks met vrouwen zou hebben gehad. Maar uit haar brieven blijkt duidelijk dat ze een seksuele relatie met hen had. Om te beginnen schreef De Beauvoir in een brief aan Sartre van 22 juli dat ze brieven van Bianca had ontvangen, ‘vol hartstocht’.
Bianca Bienenfeld was in april 1921 in Polen geboren. Ze was die zomer dus zeventien jaar oud. Haar leeftijd is schokkend naar hedendaagse normen, maar lag destijds boven de leeftijd waarop het volgens de wet was toegestaan om een seksuele relatie te hebben – en er is geen bewijs dat De Beauvoir destijds, in 1938, een probleem zag in het leeftijdsverschil tussen hen of het feit dat haar rol als voormalig docent van Bianca een dynamiek van vertrouwen en macht schiep die haar in een kwalijk daglicht zou kunnen stellen als hun relatie seksueel werd. Na de dood van De Beauvoir heeft Bianca haar als een roofdier afgeschilderd dat ‘uit haar vrouwelijke leerlingen jong vers vlees’ koos om ‘er even van te proeven voordat ze hen toeschoof aan Sartre.’ Bianca meende dat dit ‘patroon’ verklaarde wat er met haar en Olga was gebeurd – hoewel ze niet lijkt te hebben geweten dat Olga Sartres seksuele avances had geweigerd." [mijn nadruk] (282)

[SdB die alles steeds ontkend als het om seks gaat.]

"De Beauvoirs heimelijke relaties met Bost, Olga en Bianca onthullen niet alleen haar seksuele ontevredenheid met Sartre, maar ook een verontrustende bereidheid om anderen te bedriegen – en dan vooral andere vrouwen. In het geval van Bost laat haar relatie met hem zien dat ze medeplichtig was aan de levenslange misleiding van een vrouw die ze haar vriendin noemde. In een brief uit 1948 rechtvaardigde De Beauvoir haar gedrag door Olga te omschrijven als ‘het soort meisje […] dat te veel van iedereen vraagt, tegen iedereen liegt, dus iedereen moest tegen haar liegen.’ Wat Olga’s karakter ook was, het lijdt geen twijfel dat het gedrag van De Beauvoir bedrog was en – voor veel lezers, op meerdere gronden – bijzonder problematisch." [mijn nadruk] (293)

"Die zomer ging De Beauvoir wandelen in de Jura. Ze bezocht Genève en legde te voet grote afstanden af in de Provence. In juli keurde de Franse regering de ‘Code de la Famille’ goed, een reeks wetten die moeders wilden stimuleren om thuis te blijven bij de kinderen en de verkoop van voorbehoedsmiddelen verboden. De Code Napoléon, die was vastgesteld in 1804, had mannen – als echtgenoten en vaders – gezag gegeven over vrouwen. Deze burgerlijke wetten bleven van kracht tot de jaren zestig, toen De Beauvoir een van de vrouwen was die het einde ervan inluidden."(301)

(302) 8 - Oorlog in en om mij heen

Sartre naar de Metereologische Dienst. Bost ook in actieve dienst. Sartre liep nauwelijks gevaar, Bost wel.

"Op 2 september had De Beauvoir een ‘inzinking’ – de eerste van vele. De angst dat Bost zou omkomen vergezelde haar voortdurend.(...) Het uitbreken van de oorlog en het afscheid van zo veel geliefde vrienden haalden Simone behoorlijk uit haar evenwicht. Ook vóór de oorlog had ze last gehad van perioden van verwarring en depressie, maar die namen nu sterk toe."(303-304)

Met alle genoemde relaties en verhoudingen werd het door de oorlog ook alleen maar ingewikkelder en deprimerender.

"De Beauvoir begon van streek te raken omdat ze de militaire verlofperiodes van Sartre en Bost moest delen. Ze nam geen genoegen met de restjes van de zusjes Kosakiewicz."(312)

"Van een seksuele relatie tussen Sartre en De Beauvoir was nu, ondanks de korte hoogtepunten in de tijd dat ze gescheiden waren in 1939, vrijwel geen sprake meer."(313)

"Een paar dagen nadat De Beauvoir terugkeerde van een bezoek aan Sartre, arriveerde Bianca in Parijs om haar te zien. De Beauvoir was niet blij. Ze had Bianca’s recente brieven ‘opgewonden’ gevonden, wat zorgwekkend was aangezien haar eigen gevoelens behoorlijk waren bekoeld. Ze ‘voelde de leugen’ van Sartres relatie met Bianca en ‘kromp ineen bij de gedachte’ aan intimiteit met haar. Maar toch ging ze met haar naar bed. Na afloop schreef De Beauvoir in haar dagboek dat haar fysieke plezier met Bianca ‘pervers’ was. Ze wist dat ze ‘misbruik maakte’ van het lichaam van Bianca en dat haar eigen sensualiteit ‘beroofd was van elke vorm van tederheid.’ Het was ‘lomp’ en ze had zich nog nooit zo gevoeld. Het was ‘misselijkmakend als ganzenlever,’ schreef ze, ‘en niet van de beste kwaliteit.’
Toen De Beauvoirs brieven en oorlogsdagboeken na haar dood in het Frans werden gepubliceerd, waren het passages zoals deze die de Parijse pers ertoe brachten haar ‘machiste et mesquine’ te noemen – machistisch en kleinzielig. Het was niet de eerste keer dat Simone de Beauvoir werd beschuldigd van handelen of denken ‘als een man’. Het was volgens de Franse pers schokkend om haar te horen praten als een achteloze en gevoelloze macho. En het was schokkend om te zien dat zelfs toen ze zich ‘lomp’ en ‘ziek’ voelde over haar eigen gedrag, ze er niet mee stopte." [mijn nadruk] (315)

[Daar had die pers dan gelijk in.]

"Terug in Parijs ondertekende De Beauvoir de eed van Vichy, een verklaring waarmee ze bevestigde dat ze geen Jood was. Later voelde ze zich beschaamd dat ze het had gedaan, maar op dat moment had ze voor haar gevoel geen andere keuze ..."(332)

"Zij en Sartre waren ‘antihumanisten’, schreef De Beauvoir in haar Oorlogsdagboek. Ze meende nu echter dat ze het bij het verkeerde eind hadden."(338)

Sartre verschijnt 1941 na gevangenschap weer in Parijs. Hij wil een verzetsgroep oprichten. SdB niet zo.

"De eerste ontmoeting van hun verzetsgroep, ‘Socialisme en Vrijheid’, was in De Beauvoirs kamer in de Mistral – zij en Sartre waren daar weer ingetrokken, opnieuw in aparte kamers. Ze maakten pamfletten, ontmoetten andere groepen uit Parijs en trokken in het geheim de grens over naar Vichy Frankrijk om contacten te leggen tussen hun groep en andere leden van het verzet. Maar hun pogingen waren niet succesvol. De communistische groep was groter en leek effectiever. Daarom stapten sommige van hun leden in mei 1942 over. Niet lang daarna werd de groep opgeheven."(341)

[De communisten waren waarschijnlijk een stuk realistischer en in ieder geval beter georganiseerd.]

(348) Vergeten filosofie

"In het jaar [1943] dat De Beauvoir haar functie in het Franse onderwijssysteem verloor, wisten zowel zij als Sartre werken te publiceren die hen voorgoed een plaats in het Franse intellectuele leven bezorgden. De Beauvoirs Uitgenodigd verscheen in augustus, en Sartres Het zijn en het niet – opgedragen aan Castor – verscheen in juni."(348)

"De vroege jaren veertig markeren een belangrijke verschuiving in het denken van De Beauvoir. Voor de oorlog was ze, naar eigen zeggen, solipsistisch in haar denken. Al in 1941 besefte ze dat ze was afgestapt van deze ‘filosofische instelling’ van Uitgenodigd. Haar toneelstukken en romans van 1943 tot 1946 tonen een morele en politieke betrokkenheid waarvoor veel mensen haar pas erkenning gaven bij de publicatie van De tweede sekse. Al in 1943 vroeg ze zich af: Wat maakt iemand nuttig of nutteloos voor de samenleving? En wie heeft de macht om te beslissen?" [mijn nadruk] (349)

[Eindelijk ... ]

"Olga heeft tijdens De Beauvoirs leven nooit geweten dat De Beauvoir en Bost een relatie hadden."(352)

[Ja, met die eerlijkheid tegenover anderen en jezelf valt het nogal tegen bij Satre en De Beauvoir ... Die hele relatie was problematisch. SdB was kritisch op Sartre, hield er duidelijk eigen opvattingen op na, maar de wereld (zijzelf ook?) heeft haar 'Notre Dame de Sartre' gemaakt. Waarom?]

"De Britse schrijver Angela Carter schreef ooit dat ‘elke weldenkende vrouw in de westerse wereld’ zichzelf op een goed moment zal hebben afgevraagd: ‘waarom verspilde zo’n mooi meisje als Simone haar tijd met een saaie ouwe lul als J-P?’ Alleen liefde, zo vervolgde Carter, ‘kan een mens trots maken op het feit dat hij de eeuwige verliezer is.’ Maar in 1943 was Sartre nog veel meer dan ‘een saaie ouwe lul’: hij was een bijzonder pessimistisch filosoof, die heel weinig vertrouwen had in de mensheid, zelfs in vergelijking met andere pessimistische filosofen. Sartre meende dat alle mensen elkaar proberen te domineren en dat alle relaties vol conflicten zijn – zozeer dat liefde onmogelijk is (of in zijn eigen woorden, een ‘niet te realiseren ideaal’). Nee, De Beauvoir was geen ‘eeuwige verliezer’. Ze was een filosoof die het niet met hem eens was. En ze was toevallig ook een vrouw wier eigen leven tegen haar zou worden gebruikt – maar die fase van haar leven was nog niet begonnen." [mijn nadruk] (354)

"Na de successen van 1943 groeide de sociale kring van De Beauvoir en Sartre snel. Ze raakten bevriend met Albert Camus en via hem met andere schrijvers uit het verzet, onder wie Raymond Queneau en Michel Leiris."(364)

"Het tweede deel van de autobiografie van De Beauvoir had betrekking op de periode 1930-1944. Het was pas laat in die periode dat haar eigen geschriften werden gepubliceerd. De bloei van het leven geeft een vluchtige indruk van haar filosofische gedachten en prestaties en gunt Sartre onevenredig veel eer." [mijn nadruk] (367)

[Ze doet dus zelf aan mythevorming over haar en Sartre zoals we al eerder zagen. Jammer.]

"Er werd ten onrechte gedacht dat het Sartre was die bezig was met een ethiek van het existentialisme, een van de meest populaire bewegingen uit de filosofie van de twintigste eeuw, terwijl het in feite De Beauvoir was die dat deed – ja, in 1945 zei ze ronduit dat zij die had ontwikkeld, en niet Sartre."(370)

"Daarom de vraag: wat is het nut van handelen, en waarom zouden we ons druk maken over zoiets als ethisch handelen? Het zijn en het niet eindigde op een toon die sterk lijkt op Cinéas’ uitspraak hierboven – dat het geen verschil maakt of iemand dronken wordt of de leider van een natie.
Maar hoe kon iemand zo denken? De Beauvoir dacht dat het wel degelijk verschil maakte. Iemand die liever dronken wordt verkeert immers in een andere situatie dan de leider van een natie en beschikt over een heel andere macht om de wereld van anderen vorm te geven."(371)

"Het was nu glashelder voor haar: ze had behoefte aan een ander vrijheidsbegrip dan het begrip dat Sartre bood. Ze kon het niet met hem eens zijn dat vrijheid eindeloos was. Onze keuzes worden begrensd door de keuzes van anderen, en wij beperken ook hun keuzes weer. Ernaar streven om vrij te zijn was daarom niet genoeg. Ieder mens die vrijheid waardeerde en niet hypocriet wilde zijn, diende ook waarde te hechten aan de vrijheid van anderen, door zo te handelen dat zijn eigen vrijheid op een ethisch verantwoorde wijze werd uitgeoefend." [mijn nadruk] (375)

[Wat een open deur, zeg. Dat heb je ervan als je in abstracte filosofie blijft hangen.]

"Pyrrhus et Cinéas werd na publicatie een succes. In De druk der omstandigheden schreef De Beauvoir dat de ontvangst van het boek ‘een aanmoediging [was] om me weer met de filosofie te gaan bezighouden.’ Ze had heel subtiel argumenten van Benjamin Constant, Hegel, Spinoza, Flaubert, Kafka, Kant en Maurice Blanchot ter sprake gebracht en die stuk voor stuk afgewezen. Ze schreef haar succes echter toe aan het feit dat het Franse publiek tijdens de bezetting uitgehongerd was wat betreft filosofie en bagatalliseerde zo de betekenis van haar eigen rol in de ontwikkeling van het existentialisme.
Heeft ze de betekenis ervan zelf niet gezien? Gelukkig is er een interview uit 1945 bewaard gebleven, waaruit blijkt dat ze daar wel oog voor had. In Les lettres françaises sprak De Beauvoir niet over de filosofische honger van het publiek, maar concentreerde ze zich op de filosofische gebreken van het systeem van Sartre. In de woorden van De Beauvoir: ‘Er zit geen ethiek in het existentialisme. Ik heb van mijn kant geprobeerd er een uit te halen. Ik heb dat uitgewerkt in Pyrrhus et Cinéas, wat een essay is, en heb vervolgens geprobeerd om die oplossing in een roman en een toneelstuk tot uitdrukking te brengen, dat wil zeggen in vormen die zowel concreter als dubbelzinniger zijn.’ Maar waarom liet ze die belangrijke filosofische bijdrage dan weg uit het verslag van haar eigen leven? Om het antwoord op die vraag te begrijpen, moeten we meer inzicht hebben in het pad dat haar ertoe bracht om ervoor te kiezen om in het openbaar een heel ander zelf te worden." [mijn nadruk] (378)

(378) 10 - Koningin van het existentialisme

Sartre in de VS na WO II, ontmoet er Dolores Vanetti. SdB in Portugal.

"Na de oorlog klonken de namen Sartre en De Beauvoir overal. Omdat haar toegenomen populariteit en intellectuele reputatie zo sterk in verband werden gebracht met die van Sartre en wat ze nu met tegenzin ‘existentialisme’ noemden, was 1945 een belangrijk keerpunt voor het publieke imago van De Beauvoir. In de zomer en de herfst verschenen er meer dan een half dozijn publicaties van hun hand: romans, lezingen, een toneelstuk en een nieuw tijdschrift. In één enkele week in oktober 1945 gaf Sartre een van zijn beroemdste lezingen (onder de titel ‘Existentialisme – is het een humanisme?’), ging De Beauvoirs toneelstuk Les bouches inutiles in première, en verscheen het eerste nummer van een nieuw tijdschrift, mede opgericht door De Beauvoir en Sartre. De kiosken in Parijs verkochten vanaf nu maandelijks een aflevering van hun intellectuele creatie, Les Temps Modernes, al werd in de eerste nummers alleen Sartre vermeld als ‘directeur’."(381)

"Maar er was ook een keerzijde aan al haar initiatieven met Sartre. Een roman van De Beauvoir uit 1945, Bloed van anderen, vertelt het verhaal van twee mensen. Maar er wordt er slechts één beschreven op de omslag van de Penguin-editie ...(...) Maar Bloed van anderen is niet alleen een toepassing van de filosofie van Sartre of een dramatisering daarvan. Het is ook een uitdrukking van De Beauvoirs denken en loopt vooruit op thema’s uit De tweede sekse, vooral de wijze waarop vrouwen zich gedragen en de verschillende manieren waarop liefde wordt beleefd in de levens van mannen en vrouwen." [mijn nadruk] (383-384)

"Door de hele roman [Bloed van anderen] heen worden vrouwen minder gewaardeerd in de ruimte en in gesprekken dan hun mannelijke tegenhangers."(386)

"Deze bedoelingen ontgingen het publiek; het boek werd geklasseerd als ‘een roman over het verzet’ of ook wel ‘als existentialistische roman’. Het was erg genoeg dat lezers ervan uitgingen dat haar romans ‘theseromans’ waren – of nog erger: dat ze dachten dat die thesen ontleend waren aan de filosofie van Sartre."(388)

"Ondertussen werd Bloed van anderen, evenals Les bouches inutiles, ondanks het aanvankelijke succes, ervan beschuldigd dat het de literatuur opofferde aan de filosofie. In een persrecensie had Maurice Blanchot Uitgenodigd geprezen omdat het filosofisch gezien een rijk boek was. Hij zei dat het op virtuoze wijze dubbelzinnig bleef en geen conclusies aan de lezer opdrong. Maar Bloed van anderen hekelde hij als een ‘theseroman’ (roman à thèse). En hij was niet de enige. In ‘Literatuur en metafysica’ reageerde De Beauvoir op haar critici en verdedigde haar pogingen om filosofie en literatuur te verzoenen met persoonlijke en wijsgerige argumenten."(393)

[Wat is er nu toch mis met een theseroman, een roman die een bepaalde morele stelling naar voren wil brengen? Mij lijkt dat het er van af hangt hoe dat gebeurt.]

"Na 1945 – het jaar dat ze later hun ‘existentialistisch offensief’ zouden noemen – konden Sartre en De Beauvoir niet meer om hun beroemdheid heen. In Parijs staarden de mensen naar hen in cafés en op straat werden ze ongevraagd gefotografeerd. In Amerika verschenen Sartre en De Beauvoir in bladen als Vogue, Harper’s Bazar en Atlantic Monthly. Sartre was een icoon en werd des te intrigerender gevonden door de aantrekkelijke en onconventionele vrouw die – in zekere zin – aan zijn zijde stond. Ook De Beauvoir publiceerde filosofische essays, waarin het existentialisme werd ontvouwd, die ‘zorgvuldiger werden overwogen en opgebouwd’ dan die van Sartre. Maar haar intellectuele bijdragen aan dit filosofisch momentum en haar meningsverschillen met Sartre werden voortdurend gerelativeerd. In 1945 noemde het sensatiebeluste naoorlogse roddelblad Samedi Soir haar ‘la grande Sartreuse’ en ‘Notre Dame de Sartre’." [mijn nadruk] (396)

[Tja, riooljournalistiek. Het is simpelweg een verkeerd beeld, niet in overeenstemming met de feiten. Blijkbaar zijn er dan belangen die die feiten willen ontkennen. Het gevolg van de macht van mannen.]

"Elke vorm van determinisme – christelijk, seculier, moralistisch, marxistisch – verlost de mens van de last van de vrijheid. En wat belangrijker is: het verlost de mens van de plicht om te proberen haar ethisch te gebruiken."(400)

[Aldus De Beauvoir en dat lijkt me een heel goede opvatting. ]

"Maar in mei 1946 was De Beauvoir nog steeds bezig met Pleidooi voor een moraal der dubbelzinnigheid. Dat Sartre zo dol was op Vanetti had haar geschokt en ze worstelde ermee."(406)

(420) 11 - Amerikaanse dilemma’s

"Op 25 januari 1947 vloog De Beauvoir naar New York. Het zou een gedenkwaardige reis worden van vier maanden in Amerika."(420)

[Netwerken van intellectuelen resp. schrijvers etc. Ik weet niet, hoor. Ze loopt Algren tegen het lijf.]

"Nelson Algren. Hij was een romanschrijver met het uiterlijk van een stoere man."(428)

[En daar viel ze natuurlijk op. Zucht.]

"L’Amérique au jour le jour [haar reisverslag - GdG] werd vrij snel daarna vertaald in het Engels, in 1952 in Groot-Brittannië. Daar stuitte ‘Mademoiselle Gulliver en Amérique’ op afkeurende recensies. Een aparte Amerikaanse editie verscheen in 1953 – maar De Beauvoirs gedachten over rassenscheiding waren daarin weggelaten. Het was niet de laatste keer dat er iets dergelijks zou gebeuren met het werk van De Beauvoir. Ook in de Engelse editie van De tweede sekse werden stukken weggelaten uit haar analyse van de onderdrukking. Men achtte het Amerikaanse publiek in 1953 niet klaar om te horen wat ze te zeggen had over de rassenkwestie." [mijn nadruk] (438)

[En dat je daar blijkbaar geen invloed hebt en de uitgeverijen gewoon dat soort censuur toepassen zonder dat je daar toestemming voor geeft ... Schokkend. ]

"Algren schreef een brief terug en deed haar een huwelijksaanzoek. Hij was van plan geweest om het haar te vragen als ze kwam, maar door haar brief had hij zijn toevlucht genomen tot pen en inkt.
Ze wilden samen zijn, maar wisten allebei dat er een probleem was. Hij wilde Chicago niet verlaten en zij wilde Parijs niet verlaten. Hij was eerder getrouwd geweest maar had nu al het gevoel dat zij meer zijn vrouw was dan zijn ‘echte’ vrouw met wie hij zeven jaar had samengeleefd."(445)

"In elk geval is duidelijk dat De Beauvoir in 1948 enerzijds op afwijzing stuitte in wijsgerige recensies en anderzijds geïrriteerd raakte door de populistische eisen van ‘incompetente’ ‘niet-specialisten’. Hoe kon men van haar verwachten dat ze het existentialisme in een paar zinnen zou uitleggen? Ze werd buitengesloten door de filosofische elite, maar tegelijk ook filosofisch elitair genoemd door anderen."(453)

"Toen er een appartement vrijkwam verhuisden de Bosts naar de verdieping onder die van De Beauvoir. De vrienden aten in de avond vaak samen. Maar sinds Algren in haar leven was gekomen, wilde De Beauvoir niet meer slapen met Bost. Het ontbrak hem nooit aan vriendinnetjes, maar niettemin voelde Bost zich in eerste instantie wel gekwetst. Het was aan hem, die het minst macho was van de mannen die ze kende, dat Simone haar volgende boek zou wijden: De tweede sekse." [mijn nadruk] (460)

[Toch weer die stiekeme neiging naar monogamie / de exclusieve relatie?]

(460) 12 - De scandaleuze Tweede sekse

"Maar in De tweede sekse betoogde ze dat wat men in de naam van ‘liefde’ deed, eigenlijk geen liefde was. Ze overschreed allerlei grenzen, tussen het persoonlijke, het filosofische en het politieke. En hoewel ze om die reden door sommigen werd geprezen, zou De Beauvoir er ook om worden verguisd door anderen. Het zou tientallen jaren duren voordat het werk erkenning kreeg als feministische klassieker. Waarom wekte dit boek zowel die sterke afkeer als – latere – bewondering?"(463)

"Maar veel mannen maakten bezwaar: hoe durfde ze dat heilige onderwerp [moederschap] te benaderen als ze zelf geen moeder was?
Dat had hen er nooit van weerhouden om zelf hun mening geven, antwoordde ze.(481)"

[Een terechte opmerking van SdB.]

"De Beauvoir dacht dat authentieke liefde mogelijk was in wederkerige relaties – ook hoopte ze dat wederkerigheid ooit een meer algemeen verschijnsel zou worden."(484)

(501) 13 - Een nieuw gezicht aan de liefde geven

Allerlei activiteiten en mensen (m.n. Algren) in de jaren 50-51.

"Sinds de oorlog was Parijs uitgegroeid tot een van Europa’s toonaangevende culturele centra. Miles Davis speelde in de clubs op de Rive Gauche en intellectuelen, kunstenaars en schrijvers – onder wie antikoloniale activisten – kwamen er bijeen voor vergaderingen en evenementen. In 1950 publiceerde de dichter Aimé Césaire uit Martinique Discours sur le colonialisme, waarin hij het Europese nazisme vergeleek met het kolonialisme vanwege een gedeeld streven naar overheersing en controle. India had in 1947 zijn onafhankelijkheid veroverd op de Britten en het antikolonialisme won terrein. In 1952 verscheen Zwarte huid, witte maskers van Frantz Fanon, dat in gepassioneerde taal de effecten van het racisme beschreef. Maar velen in Frankrijk waren terughoudend en wilden geen afstand doen van hun koloniale rijk, ondanks de groei van antikoloniale en van nationalistische bewegingen in Algerije sinds de jaren dertig."(510)

"Hoewel het duidelijker werd in haar latere werk over De ouderdom (dat verscheen toen ze 62 was) dan in haar autobiografisch verslag De druk der omstandigheden (dat werd gepubliceerd toen ze 55 was), gruwde de jonge De Beauvoir van vrouwen die op latere leeftijd seksueel actief waren. Als jonge vrouw had ze ‘een enorme hekel’ aan wat ze ‘die oude vellen’ noemde: oudere vrouwen die hun haar verfden, bikini’s droegen en flirtten met mannen, terwijl ze, om het beeld van De Beauvoir te gebruiken, ‘achter de geraniums behoorden te zitten’. De Beauvoir had zichzelf beloofd dat ik ‘als ik mijn tijd had gehad, mezelf op non-actief zou zetten.’ Op 44-jarige leeftijd dacht ze dat haar tijd was gekomen. Maar dat bleek te vroeg." [mijn nadruk] (515)

[Wat een bekrompen opvatting over ouderen en seksualiteit. En waarom noemt ze hier oudere vrouwen alleen maar? Merkwaardig negatief over haar eigen sekse. En met grote nadruk op de buitenkant van mensen. Dus als je niet meer zo aantrekkelijk bent heb je geen behoefte meer aan seks? Wat een onzin.]

"Tijdens hun eerste ontmoeting spraken Lanzmann en De Beauvoir van de vroege middag tot de late avond met elkaar. Aan het einde van de dag besloten ze om de volgende dag samen uit eten te gaan. Toen hij met haar flirtte protesteerde ze. Ze was zeventien jaar ouder dan hij. Dat maakte hem niet uit, zei hij. In zijn ogen was ze niet oud. Die nacht verliet hij haar appartement aan de Rue de la Bûcherie niet – en ook de volgende nacht niet."(515)

[Typisch ook weer. ]

"Na zijn reizen had hij [Lanzmann] nauwelijks geld. Daarom nodigde De Beauvoir hem uit om bij haar in te trekken. Het was de eerste keer dat ze met een geliefde samenwoonde, en dat ze niet meer op zichzelf woonde maar dat opgaf, maakte haar zenuwachtig. Toch zouden ze zeven jaar zo leven. Hij was ook de enige geliefde die De Beauvoir ooit aansprak met de vertrouwde tweede persoonsvorm, tu. Sartre gaf daar commentaar op in latere interviews. Hij zei dat hij nooit dichter bij een vrouw was geweest dan bij Castor, maar toch hadden ze elkaar nooit met ‘tu’ aangesproken."(517)

[Dat zegt toch een heleboel over de relatie tussen SdB en Sartre vind ik: iets cerebraals, afstandelijks, verbaals, iets zonder warmte of lijfelijkheid. Typisch Sartre, minder typisch - zo is gebleken - De Beauvoir. Sartre als de rokkenjager? Ja, hoor.]

"Aangezien meerdere generaties van haar lezers zich hebben afgevraagd of De Beauvoir te kwader trouw is geweest over haar relatie met Sartre, is het belangrijk dat ze ronduit toegaf (aan degenen die het dichtst bij haar stonden) dat haar relatie met Sartre ernstige tekortkomingen had. Ja, ze hield van Sartre. Maar in belangrijke opzichten was hun relatie volgens haar geen succes. Aan het publiek vertelde ze een ander verhaal, al werd dat ook gecompliceerd door wat het publiek over haar vertelde."(523)

"In januari 1958 werd De Beauvoir vijftig en ze haatte het – met meer kracht dan haar gebruikelijke ongemak bij de gedachte aan de eindigheid van haar leven."(554)

[Waarom? Wat cliché ... ]

"Terwijl De Beauvoir schreef en tijd doorbracht met Lanzmann, ontdekte Sartre in Italië dat Michelle Vian tien jaar lang een affaire had gehad met een andere man, André Rewliotty. Ze verliet Sartre voor hem. Ondanks zijn eigen geschiedenis van dubbelspel, met soms drie minnaressen tegelijk, was hij radeloos. Hij was liever zelf leugenaar dan bedrogen te worden."(559)

[Erg volwassen weer. De Beauvoir pakte dat met Lanzmann toch een stuk beter aan. ]

"Het moeilijkste van Sartres achteruitgang, zo begon ze te beseffen, was dat ze de ‘onvergelijkbare vriend’ van haar denken aan het verliezen was. Ze kon haar zorgen niet langer met Sartre bespreken, want hij was de reden van haar zorg."(563)

[Typisch. Zolang hij de sterke schouder voor haar kon zijn was de verhouding oké. Nu zij hem moest ondersteunen begon ze te piepen. ]

(567) 14 - Voor de gek gehouden

"Eind 1958, aan het begin van het zesde decennium van De Beauvoirs leven, verliet Claude Lanzmann haar. Er is weinig materiaal om het einde van hun relatie vanuit haar standpunt te beschrijven."(567)

"In het voorjaar van 1960 ontving De Beauvoir een brief van een baccalaureaatleerling uit Rennes. Ze heette Sylvie Le Bon. Sylvie was geboren in 1941 in Rennes, hield van filosofie en bewonderde het werk van De Beauvoir zo dat ze haar een brief schreef. De Beauvoir schreef terug en toen Le Bon een paar maanden later Parijs bezocht, nam De Beauvoir haar mee uit eten. Sylvie wilde studeren aan de Ecole Normale en deed het daar heel goed. Ze werd een agregée in de filosofie. Na verloop van tijd zou ze ook een belangrijke plaats in het leven van De Beauvoir gaan innemen."(580)

"Gezien de frequentie waarmee De Beauvoir is beschuldigd van preutsheid of bedrog, is het belangrijk om in gedachten te houden dat ze haar lezers nooit beloofde dat ze alles zou vertellen. Wat ze uit haar verhaal wegliet kan gemotiveerd zijn door bescheidenheid, privacy of angst – of gewoon door de wens om zich aan de wet te houden. Maar het is ook mogelijk dat ze haar verhaal heeft verteld zoals ze dat deed vanwege de boodschap die ze aan haar lezers wilde overbrengen, en het verlangen om die boodschap niet te verstoren door de volledige waarheid over de boodschapper te onthullen."(588)

[Maar dan wordt het wel steeds minder autobiografisch, nietwaar? Vermoedelijk worstelen alle mogelijke andere autobiografen van wie bij leven de autobiografieën gepubliceerd werden met hetzelfde probleem: dat je niet open kunt zijn over iedereen met wie je te maken hebt gehad of nog te maken hebt. Je kunt gewoon niet altijd zeggen wat je denkt over mensen die nog in leven zijn en die het zelf allemaal kunnen lezen of over wie anderen kunnen lezen. Ik denk daarom dat je wel kunt schrijven, maar beter niet kunt publiceren terwijl iedereen nog leeft. Maar ja, moet men dan 50 jaar wachten of zo?]

"De Beauvoir was al tientallen jaren ongelukkig over de brute wijze waarop de samenleving vrouwen, Joden en Algerijnen behandelde – waarom ze niet wat vrolijker was? En nu werd ze steeds ongelukkiger over de manier waarop de maatschappij oude mensen behandelde. Het was niet voldoende om ellendige situaties positief te benaderen – het ging erom de situaties zelf minder ellendig te maken."(621)

"In een interview uit 1966 stelde De Beauvoir dat de werken van Foucault en het tijdschrift Tel Quel de ‘bourgeoiscultuur’ voorzagen van ‘alibi’s’. Terwijl de boodschap van De schone schijn was dat vooruitgang ‘tegelijk materieel, intellectueel en moreel moest zijn, omdat het anders helemaal geen vooruitgang was,’ kenmerkte Foucaults denken zich volgens De Beauvoir door een gebrek aan betrokkenheid bij sociale verandering."(631)

"De Beauvoir deelde Sartres nieuwe politieke enthousiasme niet. Politiek gezien vochten ze de laatste jaren op heel verschillende fronten. Terwijl het maoïsme van Sartre hem marginaliseerde en buiten de intellectuele mainstream plaatste, gaf het feminisme van De Beauvoir haar een leidende rol in de internationale vrouwenbeweging."(643)

(646) 15 - Ouderdom onthuld

"In De ouderdom schreef De Beauvoir dat oud worden niet altijd zwaar, gebrekkig of bitter hoeft te zijn, omdat ‘ouderdom’ geen universele ervaring is. Net als het worden van een vrouw, is die ervaring sterk afhankelijk van de fysieke, psychologische, economische, historische, sociale, culturele, geografische en familiale context van de persoon in kwestie. De situatie waarin we oud worden heeft een geweldige invloed op de manier waarop we het beleven.
Net als vrouw zijn of zwanger zijn, heeft oud worden vanzelfsprekend een biologische component. Maar De Beauvoir stelde dat het ook een cultureel verschijnsel is. Ze was verbaasd over de manier waarop de maatschappij ouderdom negeerde."(651)

"Ondanks het feit dat ze in haar werk een andere filosofische positie innam dan Sartre, werd ze nog steeds gezien als zijn marionet, schaduw of medeplichtige. Het publiek wist weinig over haar relatie met Bost, kende slechts een fractie van het verhaal met Algren, en was in het geheel niet op de hoogte van haar relaties met Lanzmann en Sylvie (om nog maar te zwijgen over de affaires die ze tijdens de oorlog had met jonge vrouwen). Ze was ontdaan over het gemak waarmee mensen conclusies trokken. En hoe oneerlijk dat misschien ook lijkt gezien de wijze waarop ze hun leven presenteerde, de manier waarop veel lezers en recensenten De Beauvoir beoordeelden en degradeerden was niet zozeer irritant als wel bestraffend. Toen ze de hypocrisie van de samenleving aan de kaak stelde, noemde men haar zielig, onorigineel en erger nog." [mijn nadruk] (657)

[In deze tijd van sociale media is dat 'gemakkelijk conclusies trekken' alleen maar erger geworden.]

"De Beauvoir verklaarde vrijuit dat moederschap en het huwelijk zouden moeten worden losgemaakt van elkaar: ‘Ik ben voor de afschaffing van het gezin.’ Het waren dit soort zinnen die, uit hun context gehaald, conservatieve opponenten van De Beauvoir in de kaart speelden. Daardoor konden ze haar wegzetten als anti-moederlijk, onvrouwelijk en zelfs niet-feministisch. In dezelfde paragraaf definieert ze het begrip ‘gezin’ op de volgende wijze: ‘het gezin is het intermediair waardoor de patriarchale wereld vrouwen uitbuit en hen elk jaar miljarden uren “onzichtbaar werk” afperst. In Frankrijk werd in 1955 43 miljard uur besteed aan betaald werk, tegen 45 miljard uur aan onbetaald werk thuis.’" [mijn nadruk] (663)

"De vrouwen die sociaal het slechtst af waren werden het meest benadeeld door het ontbreken van anticonceptie en veilige abortus. En het waren juist deze vrouwen die werden beschuldigd van het overtreden van de wet, terwijl rijke vrouwen uit de burgerij de middelen hadden om aan deze consequenties te ontsnappen."(665)

"Ze maakte duidelijk dat ze mannen niet afwees – ze verwierp de identificatie van feminisme en mannenhaat. Ze gaf ook toe dat de mannen uit haar tijd de patriarchale structuren van de samenleving niet hadden gecreëerd. Maar ze profiteerden er wel van, en daarom was het volgens haar belangrijk om ‘een zeker wantrouwen te blijven koesteren.’"(672)

(699) 16 - Het wegsterven van het licht

"Het jaar van Sartres dood werd overschaduwd door verdriet. Ze moest steeds weer huilen, voelde zich neerslachtig en vroeg zich steeds af wat ze anders had kunnen doen. Opnieuw gebruikte De Beauvoir de pen om tot zichzelf te komen. Ze besloot te gaan schrijven over de dood van Sartre. Het afscheid werd gepubliceerd in 1981 en gaat over het lichamelijk verval en het sterven van Sartre. Het beschreef de veranderende situatie in zijn leven, waarbij ouderdom en ziekte zijn mogelijkheden steeds meer beperkten."(707)

"In 1981 begon De Beauvoir haar gesprekken met Deirdre Bair, haar eerste biograaf. Ze hield van Amerikaanse vrouwen en De Beauvoir en Bair ontwikkelden de gewoonte om elke middag om vier uur met elkaar te spreken bij een glas whisky. Ze dacht al meer dan twintig jaar na over het beeld dat het nageslacht van haar zou hebben en had al tientallen jaren ervaring met de manier waarop in de publiciteit ‘van de figuren die ze in de aandacht plaatst een vertekend beeld wordt gegeven.’ Ze wilde niet dat Arlette het laatste woord had over haar relatie met Sartre. Daarom besloot ze Sartres brieven aan haar te publiceren."(710)

"Hélène en Lanzmann waren in Californië – zij vanwege haar tentoonstelling, hij om een prijs in ontvangst te nemen – toen ze hoorden dat Simone was overleden. Om vier uur ’s middags op 14 april, acht uur na de verjaardag van het overlijden van Sartre. Ze was 78 jaar."(732)

(732) Nawoord: Wat zal er van haar worden?

"Le Monde was niet de enige krant die De Beauvoirs dood vermeldde met seksistische, misleidende en valse berichten en zo de toon zette voor haar latere reputatie. Overlijdensberichten in internationale kranten en literaire recensies merkten op dat ze zelfs in de dood Sartre was gevolgd en plichtsgetrouw haar plaats had ingenomen: de tweede. Terwijl er in sommige necrologieën van Sartre niet eens melding was gemaakt van De Beauvoir, vergaten de overlijdensberichten van De Beauvoir hem nooit – er werd soms zelfs uitgebreid aandacht aan hem besteed, terwijl de ruimte die aan haar werk werd gegund beperkt bleef tot een schokkend klein gedeelte van het artikel."(732)

[Hoe is zoiets zelfs maar mogelijk? Dan moet je toch een ster zijn in het ontkennen van de feiten.]

"Haar leven was een testament van de dubbele maatstaven waarmee vrouwen worden belaagd in ‘de vrouwelijke conditie’, en in het bijzonder van de manieren waarop vrouwen worden bestraft als ze de waarheid durven uit te spreken zoals ze die zien – als ze het ‘oog dat ziet’ durven te zijn en het handelen van mannen bekritiseren."(736)

[Dat kun je wel zeggen, ja.]

"Ten tijde van haar dood was De Beauvoir al veertig jaar een beroemdheid; geliefd en gehaat, gekoesterd en verafgood. Al die tijd werden befaamde hoofdstukken uit haar vroege leven met Sartre gebruikt om haar morele integriteit te ondermijnen. Dat gold ook voor de filosofische, persoonlijke en politieke kritiek op haar werk – vooral De tweede sekse. Ze had beweerd dat het in ethische zin gepast zou zijn als mannen zouden erkennen dat hun handelen had bijgedragen aan de onderdrukkende omstandigheden waaronder anderen in de wereld moesten leven. Ook zouden ze daar iets aan moeten doen. Daarnaast had ze ook vrouwen uitgedaagd om er niet langer mee in te stemmen en zich niet te onderwerpen aan de mythe dat een vrouw er is voor de man. Het is moeilijk om als mens tot bloei te komen als je zo meedogenloos van buitenaf wordt gedefinieerd." [mijn nadruk] (739)