>>>  Laatst gewijzigd: 2 februari 2024   >>>  Naar www.emo-level-8.nl  
Ik

Notities bij boeken

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Notities

Dit is nu eens echt een boek vol tegenstrijdigheden. Het probleem zit 'm vanaf het begin in de vaagheid van termen als 'de liefde', 'romantisch', en dergelijke. Je zou willen dat daar werk van gemaakt wordt, maar bij het lezen van de Inleiding maakte ik me al meteen grote zorgen: vaagheid in het kwadraat. En inderdaad: ook de rest van het boek zit er vol mee.

Mij gaat het hier om de waarden en normen op de achtergrond van relaties. Ik hoopte dat Drost met een duidelijk standpunt zou komen. Maar nee, hij behandelt de liefde aan de hand van wat filosofen er over zeggen en dan nog bijvoorbeeld Schopenhauer en Nietzsche die daar nauwelijks ervaring mee hadden. Waarom?

Drost is stiekem heel behoudend, je hoort bijna de dominee of mijnheer pastoor praten. Religieuze achtergrond? Ja, volgens Wikipedia komt hij uit het gereformeerde Spakenburg. Elders staat dat hij calvinistisch is opgegroeid. Ik vind het nogal wonderlijk dat hij gepresenteerd wordt als 'liefdesfilosoof'. Ik denk niet dat we op dat vlak veel kunnen leren van dit boek. Zie verder mijn uitgebreide commentaar in de samenvatting.

Voorkant Drost 'Het romantisch misverstand - Anders denken over liefde' Jan DROST
Het romantisch misverstand - Anders denken over liefde
Amsterdam-Antwerpen: De Bezige Bij, 2011, 2015/5; 526 blzn. (epub); ISBN-13: 978 90 2349 2474

(10) Inleiding

"Dit is geen boek tegen de liefde. Het is een boek tegen de romantiek. Dat wil zeggen, tegen alle vormen van romantiek die vijandig staan tegenover het leven, ons leven, het enige dat we hebben."(10)

"Ik zal aandacht besteden aan verschillende onderwerpen die op liefde betrekking hebben, zoals verliefdheid, romantiek, verwachtingen, verbeelding, jaloezie, macht, bezit, egoïsme, vrijheid, schoonheid en seks. Daarbij maak ik een koppeling tussen enerzijds ideeën van filosofen en cultuuruitingen als romans, films, poëzie en muziek, en anderzijds onze relaties en gedachten en gesprekken, kortom wat ons dagelijks omringt.
We zullen de weg van het ik bewandelen. Dit doen we met onder anderen Friedrich Nietzsche, Jean-Jacques Rousseau, Stendhal en Schopenhauer, die ons uitlegt waarom wij zo dol op seks zijn dat wij er soms alles, inclusief ons geluk, voor overhebben om het te krijgen. We zullen de andere weg, of de weg van de ander, gaan en met denkers als Emmanuel Levinas en Alain Finkielkraut ontdekken hoe lastig dat is. En ten slotte zullen we de weg van de ander en het ik gaan, de weg van het samen."(12)

(15) 1 | Denken over liefde

"Een bekende romantische overtuiging luidt dat je over liefde niet moet nadenken. Liefde is voelen. Het moment dat je over liefde begint na te denken, is het begin van het einde, het teken dat er iets mis is. Als dit waar is, dan zijn liefde en filosofie elkaars tegenpolen. Dan staan ze elkaar zelfs naar het leven."(15)

"Deze achterdocht ten opzichte van het denken komt volgens mij hieruit voort, dat veel mensen denken opvatten als een teken van twijfel. Zodra iemand ergens over wil nadenken, menen zij, duidt dat op twijfel en onzekerheid. En als wij ergens niet op zitten te wachten als het op liefde aankomt, dan is het op twijfel en onzekerheid. Al helemaal niet bij de ander. Als de persoon op wie wij verliefd zijn te kennen geeft erover na te willen denken, dan vormt dat een potentiële bedreiging voor ons. Bovendien vinden wij dat liefde spontaan moet zijn, en nadenken is niet spontaan. In die zin is spontaniteit een vorm van onnadenkendheid. Wie spontaan handelt, handelt onmiddellijk en direct, zonder erbij stil te staan. Doorgaans waarderen wij spontaniteit in liefdeszaken in hoge mate. Romantiek floreert bij de gratie van een zekere onnadenkendheid, ze veronderstelt met andere woorden een zekere gewilde naïviteit. Wie nadenkt twijfelt, dus wie zeker is van zijn liefde (lees: zijn gevoel), die hoeft niet na te denken. Nadenken verraadt de twijfelaar en wie twijfelt, weet niet wat liefde is. Het romantische motto luidt dan ook: volg je gevoel!" [mijn nadruk] (16)

"Het is naïef te denken dat ons gevoel er niet vreselijk naast kan zitten. Gevoelens ontspruiten niet altijd aan een pure bron, maar kunnen voortkomen uit gedachten die ondoordacht, ongenuanceerd of onjuist zijn. Romantisch of niet, er zal gedacht moeten worden, er zal vergeleken moeten worden, afgewogen, er zal beheerst moeten worden." [mijn nadruk] (18)

[Daar ben ik het zeer mee eens. Maar zouden nu zo veel mensen als een kip zonder kop achter hun korte termijn gevoelens aanrennen als het om 'de liefde' gaat? Ik denk dat de meeste mensen heel verantwoordelijk zijn en afwegingen maken als ze al een relatie hebben bijvoorbeeld. ]

"Het is moreel op zijn minst bedenkelijk te doen alsof onze gevoelens ons niet toebehoren. Liefde is niet alleen voelen, liefde is ook denken, en daarmee een kwestie van ons geweten. Wat de gevoelige romantische visie ook mag beweren, ook van onze gevoelens verlangen wij dat ze uiteindelijk stromen binnen een gewetensvolle bedding."(19)

[Dat bedoel ik. Maar de meeste mensen handelen daar dus ook naar. ]

"Denken en voelen hangen nauw samen, gaan ingewikkelde verbanden aan, zijn soms nauwelijks van elkaar te onderscheiden, maar ze staan hoe dan ook niet los van elkaar en ook niet lijnrecht tegenover elkaar. Dat is een onjuiste, dualistische manier van denken, een hardnekkig misverstand."(20)

[Ik vind dat nogal een open deur. Is het nu echt nodig een pleidooi te voeren voor zo'n standpunt? Dat hij kritisch is over de - vaak totaal onrealistische en hopeloos romantische - beeldvorming over 'de liefde' in de media die hij vervolgens beschrijft snap ik beter. Het is me alleen nog niet duidelijk waartegen hij zich hier precies verzet. Ik zou zeggen: tegen het beeld van 'De Ware', 'De Enige', tegen het idee van relaties voor het leven, en zo. Hij ook?]

[Nog een punt. Als Romeo en Julia hun verstand hadden gebruikt hadden ze afstand bewaard en de conventies gevolgd. Maar juist dat enorme gevoel van verliefdheid en houden van en voor iemand kiezen op basis van gevoelens doorbreekt allerlei ordes en conventies die mensen onvrij maken. Er zitten met andere woorden ook goede kanten aan erg romantische liefdes, zelfs als die tot weer andere ellende leiden. Mijn probleem met Drost is dat er iets in zit van 'je denken gebruiken om allerlei ellende te vermijden'. Wordt dan niet alles vlak en grijs? Is het juist niet fantastisch om super romantisch verliefd te zijn ook al leidt dat uiteindelijk tot ellende? Is dat niet fijner dan altijd zo redelijk en in balans te zijn?]

(33) 2 | Dromen van eenheid

"Denken over liefde, romantiek en misverstanden kan bijna niet anders dan beginnen met het eenheidsideaal. Hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik zie op hoeveel verschillende manieren wij mensen naar eenheid verlangen. De eerder genoemde romantische films en vrijwel alle zoete romannetjes eindigen met de gelukzalige klik, als de samensmelting, de eenwording, is bereikt."(33)

"De mythe van de eenwording troost ons met de gedachte dat onze ware wederhelft ergens op ons wacht of naar ons op zoek is."(42)

"De idee van liefde als eenheid is gekomen om te blijven, zo lijkt het. Laat het dan op zijn minst aan ons zijn te bepalen welke plaats zij in ons denken inneemt. Hoeveel plaats zij mag innemen. En hoeveel waarde en waarheid wij toekennen aan al die romantische films en verhalen die ons meer of minder oppervlakkige variaties op deze mythe voor ogen toveren. Want als dit beeld van liefde ook maar enigszins juist is, als wij hier wellicht iets wezenlijk menselijks op het spoor zijn, dan kunnen we het maar beter heel serieus nemen en dus om te beginnen het uit de klauwen proberen te houden van oppervlakkigheid, onnadenkendheid en slechte smaak.
Het eenheidsdenken bevat zeker mooie kanten, diepzinnige kanten, zoals het beeld van ons mensen als gebrekkige wezens die onaf zijn, wie het aan iets ontbreekt wat wij onmogelijk uit onszelf kunnen aanvullen, hoeveel persoonlijke inspanning of geld wij er ook tegenaan gooien. Voor de wezenlijke dingen in het leven hebben wij anderen nodig. Dat is een mooi idee, vooral in onze tijd, waarin ons zo vaak verteld wordt dat wij in principe niemand nodig hebben en het meeste wel kunnen kopen of afdwingen. Maar er zitten ook kanten aan die weinig met liefde te maken hebben en er soms zelfs lijnrecht tegenover staan. De eenheidsdroom kan de werkelijkheid in een ware nachtmerrie veranderen." [mijn nadruk] (43-44)

[Hij heeft dus inderdaad bezwaar tegen dat denken in termen van 'die Ene' etc. Maar hij is nog te aardig. Het is een mythe, die eenheid bestaat simpelweg niet, dat zegt toch genoeg. Wat mensen zich op dat punt wijsmaken is dus zinloos en bedoeld om het zichzelf vooral gemakkelijk te maken.]

(44) 3 | Romantische misverstanden

"Een van de meest herkenbare en wijdverbreide romantische misverstanden is het in het vorige hoofdstuk besproken eenheidsideaal, het verlangen naar samensmelting. Samen één worden in liefde, iets mooiers lijkt er niet te bestaan. Maar wat zeg ik als ik zeg dat ik één wil worden met mijn geliefde? Wat verlang ik als ik dat verlang (wat begeer ik als ik dat begeer)? In feite niets anders dan dat het onderscheid tussen mij en de ander wordt opgeheven. Dat er geen verschil meer mag bestaan tussen ik en jij.(...) Maar gelukkig is het mogelijk anders te denken. Van de filosoof Emmanuel Levinas bijvoorbeeld kunnen we leren dat een voorwaarde voor liefde is dat je met zijn tweeën bent."(46)

[Drost neemt die eenwording wel erg letterlijk. In de praktijk denken mensen op bepaalde punten zo, bijvoorbeeld bij seks dat je samen klaar moet komen of in het idee van monogamie / de exclusieve relatie en dat daarbij hoort dat je met een ander niet dezelfde intimiteit mag hebben zelfs als er geen seks aan te pas komt. Maar op andere punten zien mensen elkaar echt wel als twee individuen. Waarschijnlijk moeten we dat idee meer zien als een metafoor, zoals we kunnen zeggen dat het met iemand 'klikt'.]

"Deze o zo eenvoudig klinkende gedachte van tweeheid als tegenwicht tegen de machtige eenheidsgedachte zal nog vaak terugkeren in ons denken over liefde en zal steeds weer zowel haar fundament als haar voorwaarde blijken te zijn. Wat dat betreft is het duidelijker het woord liefdesrelatie te gebruiken wanneer we het over liefde hebben.(...) Wanneer ik het over liefde heb, bedoel ik dus een liefdesrelatie, als iets wat niet alleen om mij draait, maar waar ook altijd een ander aan te pas komt."(49)

"Het geloof in de ware kan misschien een mooi romantisch idee lijken, maar het kan ons ook erg onzeker maken als het in onze relatie een tijdje stroef loopt. Het suggereert ten onrechte dat de zekerheid niet in onszelf en binnen de relatie te vinden is, maar buiten onszelf gezocht moet worden, in een soort lot of voorbestemming die aan alle menselijke verwarring voorgoed een gelukzalig einde zal maken."(50)

(54) 4 | Seks & liefde, liefde & seks

"Waar moeten we het beslist over hebben als we het over seks hebben? Uiteraard over de vraag waarom wij het lekker vinden, soms zelfs zo lekker dat wij bereid zijn alles wat wij hebben op het spel te zetten om het maar te krijgen. En vandaar is het een kleine stap naar vreemdgaan en trouw en jaloezie, en bijvoorbeeld naar de vraag of trouw ook seksuele trouw omvat of dat daarvoor misschien een uitzondering kan worden gemaakt. Waarom verlangen wij naar een monogame relatie, gezien de moeite die het ons kost zo’n relatie waar te maken, een moeite die ons desondanks het verlangen niet doet opgeven?"(56)

[Hier gaat Drost uit van van alles zonder dat dat feitelijk onderbouwd wordt. Hoe vaak en wat voor manier zijn mensen bereid om alles op het spel te zetten voor seks? Is het werkelijk waar dat 'wij' - ik in ieder geval niet - naar een monogame relatie verlangen? Nee, het is iets wat we aangepraat hebben gekregen, een culturele constructie.]

"Waarom voelen wij ons tot de een wel en tot de ander niet aangetrokken? En daarmee al dan niet samenhangend: waarom, of hoe, worden wij op iemand verliefd? Bestaat liefde op het eerste gezicht? En boven dat alles zweeft de vraag: hebben seks en liefde iets met elkaar te maken? Niets? Alles? Een beetje? En wat dan? En wanneer wel en wanneer niet?"(56)

"Hoe is het mogelijk dat wij zomaar ineens ondersteboven zijn van iemand die wij niet of nauwelijks kennen? Hoe kan überhaupt iemand zo’n effect op ons hebben, zo’n explosie van gevoelens veroorzaken? Dat lijkt een wonder. Niettemin overkomt het zo niet iedereen dan toch velen van ons op zijn minst één keer in ons leven."(67)

[Goede vragen, maar om dan met Schopenhauer en zijn Wil te komen aanzetten? Die een of ander deterministisch idee van biologische geslachtsdrift en voortplanting heeft waarvan zoals bekend niets klopt? Waarom je niet verdiepen in allerlei wetenschappelijk onderzoek op dat punt? Is dat niet filosofisch genoeg? Waarom niet zelf een antwoord bedenken?]

"Al duizenden jaren verbazen mensen zich over een raadselachtig en verfoeid verschijnsel, namelijk het gevoel van teleurstelling, het vreemde verdriet dat ons plotseling kan bekruipen na de seksuele bevrediging. Zoals ik al zei is het Schopenhauer er niet in de eerste plaats om te doen ons te plagen, maar om ons te begrijpen. Nu, hoe kan het dat wij ons vol overgave op elkaar storten, elkaar intens begeren, de kleren van het lijf rukken en in verrukkelijke lichamelijke eenheid verzinken – en dan opeens is het weg, is het gevoel verdwenen. Menig vrouw heeft alleen wakker moeten worden, omdat de man ertussenuit was geknepen. Die merkwaardige teleurstelling na afloop. Die onverklaarbare spijt."(72)

[Wat een onzin toch weer. Komt dat misschien omdat er sprake was van slechte seks, van onderliggende problemen in de relatie? In de meeste gevallen waarin mensen echt samen seks willen hebben. zijn die mensen erna erg tevreden en ontspannen, hoor. En die laatste zin is seksistisch. Zou het ook niet zo kunnen zijn dat de vrouw er tussenuit geknepen is? Drost denkt te vaak in clichés en maakt niet de indruk zelf erg veel ervaring met seks en relaties te hebben. En praten over de Wil tot Leven ... werkelijk.]

"Hoe vrijer de seksuele moraal, hoe groter de speelruimte van de Wil, en dus, lijkt het, hoe kleiner de ruimte voor ons individuele geluk."(76)

"Het verlangen naar eenheid berust niet op een misverstand. Met andere woorden, het is mogelijk dat dit ideaal werkelijkheid wordt. Dat is goed nieuws voor de romantici onder ons. Waar we de fout in gaan is in de wijze waarop we ons die verwerkelijking voorstellen, namelijk bij elkaar, samen, in liefdevolle eenheid van gevoel, when two become one. We voelden en dachten en hoopten dat het om ons tweetjes ging en om ónze versmelting. In plaats daarvan blijkt ons gevoel een voorgevoel te zijn, de voorbode van een nieuw mens, een kind, dat de eenheid die wij verlangen zal realiseren."(79)

[Dat soort geklets. Ja, seks is helemaal gericht op voortplanting, hadden die conservatieven toch gelijk.]

"Ik had aangekondigd dat ik mij zou wagen aan een cursus ‘Hoe niet vreemd te gaan met Schopenhauer’. Ik weet niet precies waar dit op uit gaat lopen, maar volgens mij is het de moeite waard hier niet te stoppen met denken. Het nadenken over vreemdgaan vormt mijns inziens een logisch onderdeel van een zoektocht naar langdurige liefde en hoe die te realiseren, aangezien in de meeste liefdesrelaties geen plaats is voor derden. De meesten van ons zien vreemdgaan als ontrouw en als vernietigend voor hun liefdesrelatie. Liefde overwint niet alles, en vreemdgaan, seksuele ontrouw, blijkt steeds weer een tegenstander van formaat – ...(...) Hoe niet vreemd te gaan is een belangrijk probleem, willen we een lange liefde realiseren. Of we moeten heel goed leren liegen. Maar dan heeft onze geliefde een relatie met een ander, namelijk met een fictief persoon, een door ons verzonnen versie van onszelf, met niemand dus. En waar staan wij dan nog?"(97)

[Hier is de norm al bij voorbaat de exclusieve relatie en het realiseren van een 'lange liefde'. Zo'n negatieve veroordelende term als 'vreemd gaan' hoort daar bij. Van die norm kun je ook afstand nemen, je kunt zoeken naar andere relatievormen. Gaat Drost dat ook zeggen? Over een goede vriend die een meisje ergens op afstand in een trein ziet schrijft hij:]

"Daar zat ze. Zij. De Ware. De Enige. ‘Wat moet ik nu doen?’ hoorde ik hem vertwijfeld vragen.(...) Het was trouwens niet helemaal zonder reden dat hij uitgerekend mij belde met deze kwestie. Met dit soort verhalen heb ik ook wel ademloos bij hém voor de deur gestaan."(98)

[Werkelijk? Dus je ziet op afstand iemand die je waanzinnig aantrekkelijk vindt maar van wie je verder niets weet over persoonlijkheid etc. en je zegt tegen jezelf: 'Zij is de Ware'? Dat is hoe dan ook al een belachelijk idee. Wie denkt zoiets nu als hij of zij een aantrekkelijk persoon ziet? Maar daarnaast ben je puur op uiterlijk aan het afgaan en leef je met het vooroordeel dat iemand die aantrekkelijk is ook een aardig mens is. En dat is vergaand dom. ]

"De gedachte dat we de ware, de ene, mislopen en waarschijnlijk voorgoed zullen moeten missen, is soms een ondraaglijke gedachte."(99)

[Nou, dan laat je je door irrationele gevoelens leiden en ben je niet erg volwassen, lijkt me. Dat is het moment om inderdaad na te denken en tegen jezelf te zeggen 'Er zijn altijd anderen, de ware, de ene bestaat niet, en je loopt altijd fantastische mensen mis'. En daar hebben we Schopenhauer echt niet voor nodig en nog minder de Wil tot Leven.]

"Als we ons bewust worden van het aandeel seks in onze manier van kijken; als we ons realiseren dat een deel van ons, een zeer krachtig deel van ons, erop gericht is een geschikte voortplantingskandidaat te vinden; als we leren inzien dat dit deel alles zal doen om zijn zin te krijgen en maling heeft aan ons persoonlijke welzijn; als we begrijpen dat tot zijn wapenrusting het vermogen behoort ons een droombeeld van persoonlijk geluk voor ogen te toveren, opdat wij achter de waan aan gaan; als we dit goed tot ons door laten dringen en er in concrete situaties op proberen te letten, het proberen te herkennen – dan is er een goede kans dat er momenten zullen komen waarop wij wat wij eerder voor liefde op het eerste gezicht aanzagen nu zullen zien voor wat het is, namelijk een waanbeeld van liefde, met daaronder het belang van de soort, dat niet ons persoonlijk belang is." [mijn nadruk] (102)

[Ja hoor, onze seksuele verlangens komen alleen maar voort uit onze biologische drift tot voortplanting. Ook al zijn we zestig of zo. We zijn er niet op gericht om simpelweg te willen genieten van ons lijf en dat van een ander en een ander te willen laten genieten. Dat heb je er van als je meer naar Schopenhauer kijkt dan naar de situatie en de mensen van nu.]

"De Wil tot Leven maakt ons soms tijdelijk blind. Het is goed daar oog voor te hebben."(102)

[Het is wat moeilijk om ergens oog voor te hebben als je blind bent ... Maar ... eh ... bedankt voor de tip.]

"Daarnaast kan het troostrijk zijn ons te realiseren dat het feit dat we zijn afgewezen door iemand op wie we verliefd zijn, niet zozeer met ons als persoon te maken heeft als wel met de Wil tot Leven. De Wil was ontevreden, doofde het genot en ontbond het samenzijn. Dat doet pijn, maar is niet iets wat we ons al te zeer moeten aantrekken."(107)

"Is het mogelijk, zoals De Botton suggereert, dat er troost en begrip te putten zijn uit de gedachte dat het de Wil was die tekeerging in onze geliefde toen hij of zij ons bedroog met een ander? Dat het niet onze geliefde was, maar de geilheid? Wellicht dat dit de pijn enigszins kan helpen verzachten."(108)

[Werkelijk ... Hoe wereldvreemd kun je zijn.]

"En hoe zit het met de seks spannend houden ín onze liefdesrelatie? Volgens Schopenhauer is dat mogelijk. Tot er genoeg kinderen zijn, dan verliest het zijn functie. Een gedachte die hierbij wellicht troost biedt: als de seksuele spanning afneemt, hoeft dat nog niets te zeggen over onze liefde."(120)

[Wat een oubollig geklets. Weer die koppeling aan voortplanting en biologie - seksuele spanning, wauw - in plaats van aan plezier hebben met elkaar. En ja, dat kun je je hele leven met iemand hebben als die er voor open staat. ]

"Hoe dan ook, uit het bovenstaande zouden we het volgende advies kunnen afleiden: neem geen drastische beslissingen in de eerste maanden van je liefdesrelatie. Vraag elkaar in het eerste halfjaar niet ten huwelijk. Ga niet samenwonen. Word niet zwanger. Gebruik geen al te grote woorden. De kans is groot dat de Wil dan aan het woord is en wij ons sprakeloos laten meeslepen."(121)

[Serieus ... Die Wil toch. ]

"Je zou kunnen stellen dat wij met voorbehoedmiddelen een persoonlijke ruimte hebben veroverd op de Wil. Voorbehoedmiddelen kunnen ons behoeden voor het slechts kwantitatief in stand houden van de soort en ons de ruimte geven te wachten op juist die ene met wie we alleen die ene kunnen maken. Maar ook hier is er een keerzijde. Want kan het vrije, onbeperkte seksuele niet juist ook het persoonlijke naar de achtergrond doen verdwijnen? Seks kan nu namelijk nog onnadenkender – zonder aan welke gevolgen dan ook te denken – worden uitgeleefd, in plaats van beleefd."(123)

"Iemand die zich bezighoudt met de vraag hoe seksualiteit en het persoonlijke zich tot elkaar verhouden, is de Engelse denker Roger Scruton (1944). In onze weerstand tegen een denken dat ons leven met een seksbom lijkt te vernietigen en alles doordringt met seksuele straling, hebben wij behoefte aan mogelijkheden ons uit dergelijke ideeën en wereldbeelden weg te denken, ons er in ieder geval losser van te denken."(132)

[Zie het verband: Scruton staat bekend als een conservatief denker. ]

"De ander reduceren tot een lichaam en niet meer dan een lichaam, is niet alleen een daad van ontmenselijking, een ontkennen of wegjagen van de ander uit dat lekkere lijf dat we willen bezitten. Het is ook een misvorming van datgene waar seksueel genot om draait, namelijk het contact met een andere persoon. Zodra seks geen menselijke wederkerigheid meer kent, kunnen we het misschien beter een andere naam geven. Zelfbevrediging? Scruton gebruikt een ander woord: perversie.(...) Scruton wijst ons op het altijd persoonlijke van seksualiteit, en hoe wij dat graag vergeten en liever seks hebben zonder ons er al te veel zorgen over te maken dat wij dit met een ander mens doen, iemand met gevoelens en eigenwaarde waarmee wij dan weer rekening moeten houden.)"(135)

[Was Scruton niet die man die masturberen inderdaad een perversie noemde en principieel tegen seks met 'robots' was?]

"Evenals bij het denken over liefde gaat het bij het seksuele om wat Scruton noemt individualiserende gedachten. Die komen erop neer dat wij juist die ene willen, juist hem, juist haar, en niet zomaar iemand. Dat is mogelijk omdat ‘de ander als belichaamd subject wordt begeerd, en niet alleen als lichaam’. Er zijn vele lichamen waarmee we tot een verhitte uitwisseling van lichaamssappen kunnen komen. Maar zoals jij, zo is er maar één. Dus zoals met jou, zo is het met niemand anders."(138)

[En zo wordt het 'eenheidsdenken', het 'geloof in die Ene, de Ware', via een achterdeur weer binnengesmokkeld. Wel grappig, de taal hier: 'zoals jij, zo is er maar één', 'zoals met jou, zo is het met niemand anders', dat kun je zonder te liegen en in alle integerheid tegen iedereen zeggen met wie je in bed stapt (of niet). Elk mens is nu eenmaal uniek. Met andere woorden: dat soort zinnen zeggen dus helemaal niets.]

"In een persoonlijker perspectief lijkt ook een beter begrip mogelijk voor het streven naar een monogame relatie, waarin trouw, inclusief seksuele trouw, het ideaal is. De vreselijke jaloezie na seksuele ontrouw te verklaren als de pijn van een gemiste kans op nageslacht, als een soort verontwaardiging na een brutale biologische diefstal is een mogelijkheid. Het persoonlijke perspectief op seksualiteit laat echter iets heel anders zien, namelijk de pijn die het doet te moeten ontdekken dat onze geliefde zich met lichaam en liefde tot een ander heeft gewend, en daar misschien niet mee ophoudt."(140)

[Het is voor Drost blijkbaar ondenkbaar dat je heel persoonlijk en respectvol seks met iemand kunt hebben met wie je verder geen relatie wilt. Denk aan het 'friends with benefits' idee.]

(147) 5 | Jij bent van mij / Liefde en bezit

[Hier wordt Nietzsche van stal gehaald. ]

"Mens-zijn betekent een weg zijn, onderweg zijn. Zonder wegenkaart. Die hebben wij er niet bij gekregen toen wij geboren werden ... "(148)

[Wat een vaag gezeur. Eerst een zinloos gebruik van Schopenhauer en nu de beperkte visie van Nietzsche en dan ook nog vooral de Zarathustra-kant voorzien van ietwat teveel uitroepen en uitroeptekens. Natuurlijk is er wel een wegenkaart ... alsof milieu en ouders en gezondheid en sekse en noem maar op niet allemaal bepalen 'hoe je onderweg kunt zijn'. Alsof er een geïsoleerd ik bestaat. Alsof we helemaal vrij zijn om te bepalen welke richting we in slaan. Wat naïef weer. Nietzsche napraten maakt het echt niet beter.]

"Hoe ziet liefde eruit in zo’n wereld? Hoe hebben de mensen elkaar lief? En, gesteld dat wij ons hierin herkennen en dit alles iets over ons zegt, hoe hebben wij elkaar lief? Wat blijft er voor liefde over in een leven dat om het ik draait?"(158)

[O ja, daar ging het boek over.]

"Wij willen toch allemaal dat onze geliefde aan niemand anders denkt dan aan ons, van niemand anders houdt dan van ons alleen. Zichzelf met niemand anders deelt. Haar lichaam voor ons bewaart en zuiver houdt en er geen vieze vingers aan laat zitten of vreemde lippen op laat komen of – houd op! Dat is liefde, deze exclusiviteit, het verlangen de enige te zijn."(162)

[Ja hoor, dat is een natuurwet, 'we' willen allemaal exclusieve relaties. Hou toch op.]

"Het valt mij altijd weer op hoeveel mensen deze denkbeelden onderschrijven. Niet altijd van harte, maar, zeggen zij dan, zo ís het toch? Het lijkt een daad van realisme te erkennen dat Nietzsche gelijk heeft en dat alle menselijke relaties om macht draaien. Ook, of juist, liefdesrelaties. Daar waar veel te winnen valt, valt veel te verliezen. Wellicht dat we daarom vinden dat in liefde, net als in oorlog, alles geoorloofd is. In de strijd om de macht is liefde het zoveelste slagveld. Is dat alles wat liefde is? Is er dan echt geen andere mogelijkheid? Jawel, die is er, die is er zeker."(167)

[Volgt er gezeur over de vriendschap als de meest verheven vorm van liefde. Naar Nietzsche uiteraard.]

"Aangezien de vriendschap waarop Nietzsche doelt zeldzaam is en de meesten van ons hun liefde zullen leven als dat hebzuchtige verlangen van twee personen naar elkaar, zullen wij het voorlopig moeten doen met het beeld van onszelf als bezitterige, egoïstische, naar zoveel mogelijk ik strevende wezens. Wat blijft er van liefde over in een wereld van macht en bezit? Jaloezie wordt er een stuk begrijpelijker door, maar hoe zit het met trouw? En mannen en vrouwen, denken die hetzelfde over liefde?"(168)

[Komt de auteur aanzetten met wat Nietzsche van de gelijke rechten van man en vrouw vindt. Alsof we daar vandaag de dag wat aan hebben. Maar Drost laat het gemakkelijk overlopen in wat hij zelf van de kwestie vindt. En dat is een traditioneel denken over mannen- en vrouwenrollen.]

"Ten slotte zou de vergeving uit liefde kunnen duiden op onze omgang met de onvermijdelijke afname van de begeerte. Als liefde meer is dan begeerte, dan hoeft met het uitdoven van de begeerte niet alles uit te doven. Zonder de steekvlam van de begeerte kan er nog meer dan genoeg liefde zijn om de warmte te behouden. Dan is het zelfs mogelijk dat deze warmte ons op den duur dierbaarder wordt dan de hittegolf die ons ooit optilde en samenbracht."(199)

[Hier is dominee aan het woord. Zalvende taal, rare metaforen, kritiekloze uitgangspunten als 'de onvermijdelijke afname van de begeerte'. Vreselijk zinloos. Zo gauw hij zichzelf een vraag stelt en een antwoord lijkt te gaan geven komt hij weer met Nietzsche of een andere denker aan. Zeg in een paar bladzijden toch gewoon wat je wil zeggen, man, dat scheelt weer een boom in het bos.]

(212) 6 | Wat verbeeld ik me wel?

Hier wordt Rousseau als inspiratiebron gebruikt.

"Nu wordt het begrijpelijk waarom Rousseau zo’n romanticus is. Waarom hij liever van ingebeelde wezens houdt dan van loslopende vrouwen. Omdat hij bang is. Bang voor de vrijheid van die vrouwen. Als hijzelf niet te vangen is, dan zijn die vrouwen dat ook niet. Als hij vrij is, dan zijn zij dat ook. Maar wat hij zichzelf van harte gunt, dat gunt hij anderen niet. Omdat hij niet in staat is de vrijheid van de anderen op een positieve manier te interpreteren. Omdat hij niet kan accepteren dat hij nooit helemaal zal kunnen voorspellen wat de anderen zullen gaan doen, nooit zal weten wat zij denken, wat zij voelen en wat zij van hem vinden. Hoe kun je nu van een vrij wezen houden, als je vandaag niet weet wat zij morgen zal doen? Hoe kun je een toekomst bouwen op zo’n onberekenbaar en onbetrouwbaar wezen? Dat is levensgevaarlijk! Een vrijwillige duik in de chaos!

En zo sluit de cirkel zich. Hij ervaart andermans vrijheid als negatief en bedreigend, omdat hij die ervaart vanuit zijn ideaalbeeld. En zijn ideaalbeeld is eenheid. Dus omdat hij naar de wereld kijkt door zijn naar eenheid verlangende ogen, ziet hij elke afwijking van die eenheid als een onbeheersbare en bedreigende veelheid, als iets wat niet zou moeten bestaan, als iets wat vermeden en liefst verwijderd moet worden. Het door velen bejubelde en opgehemelde romantische eenheidsideaal loopt uit op een tirannieke, onverdraagzame egodroom. Het romantische eenheidsverlangen kan ons zo uitbundig schitterend voor ogen staan, omdat het contrasteert met de duistere achtergrond van onze angst. Onze angst voor de ander, die het in zijn hoofd haalt net zo vrij te zijn als wij."(228)

"Het voorbeeld van de streng romantische Rousseau kan ons aan het denken zetten over onze eigen liefdesidealen. Aan welk ideaalbeeld moet iemand voldoen om onze ware geliefde te kunnen zijn? Hoe moet hij of zij er vanbuiten en vanbinnen uitzien? Welk lijstje houden wij er, al dan niet bewust, op na? En is het een redelijk lijstje, redelijk in de zin dat het ons in de juiste richting leidt bij het zoeken naar de vervulling van onze wensen?"(246)

(268) 7 | Liefde, schoonheid en geluk

"Hoe worden wij verliefd? En waarom op de een wel maar op de ander niet? Horden mensen trekken aan ons voorbij, en er kriebelt vast wel het een en ander zo nu en dan, maar echt verliefd worden op juist die ene en op al die anderen niet, dat komt niet dagelijks voor."(268)

[Wordt hier nu gesuggereerd dat mensen slechts op één ander mens verliefd kunnen worden, nl. de Ware, die Ene? Komt de auteur weer met iemand anders aanzetten, deze keer Stendhal. Kunnen filosofen nu nooit eens zeggen wat ze zelf vinden? Sterker nog: door deze aanpak en de manier waarop wordt geschreven blijft de hele tijd onduidelijk waar Drost zijn eigen opvattingen naar voren brengt.]

"Sinds Stendhal besef ik dat ik mooie vrouwen als wandelende beloften van geluk zie. Want dat is wat schoonheid is, dat is waarom wij iemand mooi vinden en waarom anderen dat misschien helemaal niet vinden: wij verbeelden ons iemand te zien die ons als geen ander gelukkig zou kunnen maken. Schoonheid betekent voor ieder van ons iets anders, omdat geluk voor ieder van ons iets anders betekent. Om erachter te komen wat ons echt gelukkig maakt, moeten wij ons dus afvragen wat wij echt mooi vinden."(295)

[Het blijft totaal onhelder of hier alleen van uiterlijke schoonheid of van een ruimer begrip van schoonheid - de persoon, het karakter, de zogenoemde innlijke schoonheid - gesproken wordt. Het loopt in één zin door elkaar. Het is weer een hoop geklets trouwens. Dus als je een vrouw uiterlijk mooi vindt zie je haar als een 'belofte van geluk', wat dat ook moge zijn, in plaats van dat je haar gewoon mooi vindt en graag naar haar kijkt. Je bent al niet meer in het moment, je kunt al niet meer genieten van wat je ziet, want je bent al bezig met je verbeelding te werken aan een toekomst met haar. Maar dat iemand uiterlijk mooi is zegt alleen maar dat iemand uiterlijk mooi is en verder niets over persoonlijkheid of karakter. ]

"Stendhal doet ons hier een invulling van het begrip schoonheid cadeau die veel verder gaat dan zogenaamde modellenschoonheid. Ja, een beetje uiterlijke schoonheid is handig om de aandacht op je te vestigen. Maar verder dan dat gaat die schoonheid ook niet."(297)

[En kijk nog eens naar de vragen in het begin van dit hoofdstuk. Nee, die worden weer niet beantwoord.]

(310) 8 | De onvoorstelbare ander

"Zodra wij met een ander mens te maken krijgen is eenrichtingsverkeer niet langer mogelijk. We zullen dus iets anders moeten verzinnen dan mens >> ding."(312)

[En nu gebruikt Drost de abstracties van filosoof Emmanuel Levinas om niet te zeggen wat hij zelf te zeggen heeft. O, en ook Finkielkraut, voor nog meer gebazel.]

(401) 9 | Ik moet er zijn

[Nog meer geklets met weer andere inspiratiebronnen. ]

(429) 10 | Samen gaan

[Idem, deze keer met als inspiratiebronnen de poëzie - bijvoorbeeld Kopland -, de literatuur. Het is het niveau tekstverklaren, Drost maakt niets duidelijker van wat hij zelf vindt.]

"Kunst is een oefening in het je verplaatsen in een ander, om daarna veranderd in jezelf terug te keren. De betere kunstenaars hebben betere woorden en beelden, en dankzij hun werken komen die tot onze beschikking en kunnen wij daarmee onze eigen woorden en beelden verrijken. Ieder van ons zal zijn eigen kunst moeten vinden, zijn eigen boeken, schilderijen, films en muziek. Wat mij betreft zou de voornaamste leidraad daarbij moeten zijn dat we er niet slechter van worden. Dat er menselijkheid in gevonden kan worden."(457)

[Mooi gezegd, maar totaal vaag. ]

(471) 11 | Tijd

[Nog meer Kopland. En nog meer geklets. Eerst schrijven:]

"Als er één romantisch ideaal is dat boven alle andere verheven is, dan is het wel het eeuwigheidsideaal. Dat kan worden gezien als een menselijke poging de strijd met de tijd en onze vergankelijkheid aan te gaan, als een poging buiten de tijd te leven.(...) Nu is de vraag wat er tegenover het eeuwigheidsideaal gesteld kan worden. Aangezien de tijd niet stilstaat, en wij ook niet, is het noodzakelijk dat daar iets tegenover komt te staan. Als wij op zoek zijn naar een houding die liefde een kans van slagen geeft, dan zullen wij op de een of andere manier moeten afrekenen met ons verlangen naar eeuwigheid en zullen we onze strijd tegen de tijd moeten opgeven, die de meest hopeloze is die een mens voeren kan." [mijn nadruk] (472)

[Dat zou het ultieme romantische misverstand zijn. En dan op het eind zeggen: ]

"Door alle wisselvalligheden heen blijven de meeste mensen hechten aan de idee van een lange, durende liefde. Dat wil zeggen, een liefde die een leven lang mee mag gaan. Een gelukkige, weemoedige liefde die gebouwd is op de stroom. Een beter idee ken ik niet. Wij zijn op ons mooist als wij liefhebben. Liefde verandert ons. In liefde worden wij pas echt. Wij zijn op ons best als wij, gedragen door ons verlangen, koppig ons hoofd boven water weten te houden." [mijn nadruk] (508)

[Dan kun je toch alleen maar verzuchten: 'wat wil die man nu eigenlijk?' ]

(509) Nawoord

[En nog meer vaag geklets.]